Morgenstond

De morgenstond heeft niet altijd goud in de mond. We hadden tot vroeg gekaart, mijn vriend Hayke en ik. Dat komt omdat we altijd laat beginnen en toen ik naar huis ging strompelde de haan net uit het hennenhok, hoorde ik. Godju wat een uitslover, die loverboy. Je hoeft toch niet meteen alles aan de grote klok te hangen. Voor mijn gevoel lag ik net in bed toen een alarm afging. Mijn lief hield liefkozend de rinkelende telefoon aan mijn oor.
Wat kan een ander mens een eigen mens toch allemaal in meer dan veertig jaren lief en leed, onder het mom van informatie delen, aandoen? Het was mijn vriend Hayke, hoorde ik haar voorzeggen. Hoorde ik ook niet enig leedvermaak of was het toch met innige deelneming aan mijn klopkop? Hayke was zeer ernstig ziek meldde hij. Hij informeerde helemaal niet naar mijn onwelzijn en ik verwonderde mij hoe een mens om tien uur 's morgens al die diagnose kan stellen. Menige huisarts stelt die, pas vele rekeningen, later. Ennu, zijn vroeg zingende vogeltjes niet voor de poes? En als de merel niet fluit komt er dan geen regen, of is het nog nacht? Wat een problemen op een wereld vol ellende. Ik verzekerde Hayke dat ik hem, ongeacht mijn toestand, zou bijstaan.
Hij lag beneden op de bank, tussen hond en poes en dacht dat het oordeel dat hij dadelijk van de inmiddels gealarmeerde huisarts zou vernemen het laatste was en zei dat hij overal helse pijnen leed, vooral als hij ergens aankwam dat van hemzelf was. Hij duwde links of rechts op zijn buik en leed, hij voelde aan en op zijn hoofd en leed, hij voelde aan zijn eigen benen, idem dito. Zelfs als hij aan een valse kies voelde, gilde hij het uit. Ik voelde me een beetje schuldig omdat ik niet in die mate met mijn maat kon meematen. Ik had alleen maar wat klop in de kop, zag wazig en was duizelig, had vreselijk oorsuizen, voelde dat ik eigenlijk moest overgeven en bespeurde ook al een nat broekhoestje. Maar wat mijn maat doorstond, dat was pas echt erg erg. Enfin, vlak nadat Hayke voor de zoveelste keer had aangekondigd dat hij nu echt de pijp uitging was de dokter er. Hij besnuffelde mijn oude vriend als een jonge hond. Ik zei dat hij moest opschieten en hem onderzoeken. Die vent zei dat ik me moest schamen. Ik zei dat ik particulier verzekerd ben en dat hij op zijn woorden moest letten. Wat een blaaskaak van een jonge blaag, zeg! Kunnen amper een recept uit de database van hun printer lokken en je moet ze ook nog eerst voorzeggen wat je voelt. Dan was onze ouwe dokter toch een echte dokter, die keerde je op de buik en stak een vinger in je ... en wist wat je mankeerde. Denk je wat die jonge gast triomfantelijk constateerde. Mijn vriend Hayke had niks aan zijn buik, niks aan of in zijn kop, dito zijn benen en een hele slechte adem door een rij rotte kiezen. De pijn die hij voelde kwam van een gekneusde ... vinger.
Ik heb thuis maar verteld dat de nieuwe doktere een kei is en dat hij Hayke op het laatste nippertje uit de wachtkamer van Petrus gerukt heeft. Komt tijd, komt onraad. Hoe ouder je wordt, hoe ontmorgenstonder het wordt.




(C)

FvdB

juli 2005


mailbus van Frants

terug naar klets