Appeltje der liefde
Ken jij het plantje met de schone naam: ”Appeltje der liefde ?”
Helaas, als je ervan eet ga je dood. Kan zijn dat het plantje nog uit het aardsparadijs stamt, daar was ook ooit een akkefietje met een appel en een blote dame.
Mijn opa had er een in zijn tuin (gaard heette dat destijds), maar omdat er toen nog geen internet was, wist hij niet hoe hij dat ding moest verzorgen. Zijn appeltjes vielen regelmatig af en lagen dan beschuldigend op de grond.
Natuurlijk was daar een oorzaak voor, maar die lag niet bij hem, die moest van buiten komen.
Hij vermoedde dat zijn kleinkinderen daar wel iets mee te maken konden hebben en ventileerde zijn mening regelmatig bij excursies door zijn tuin.
Ik had een neefje, Ton heette hij en om hem duidelijk te identificeren had hij nog de toevoeging: ”van tant Berb” gekregen. Voluit dus - Ton van tant Berb.
Ton was jonger dan ik en ook jonger dan zijn oudere broer Frans (ook van tant Berb), wat eigenlijk logisch was.
Logisch was ook als wij zondags bij opa in de tuin speelden, Ton (van tant Berb) het lijdend voorwerp was. Hij was indiaan en de gevangene van ons Frans (van tant Berb) en ik (Frans van nonk Juup). NB. Ik was niet meer van mijn moeder omdat die reeds jong overleden was.
Hij werd aan een boom vastgebonden en gemarteld, het lot van de jongere.
Dat martelen hield in dat wij hem niks deden, dat was veel te riskant wegens de grote handen van onze vaders, respectievelijk nonk Hen en nonk Juup.
Hij moest alleen een half uurtje vastgebonden blijven staan terwijl wij dan bij buurman Roex noten of ander fruit gingen stelen en voor zijn ogen opaten.
Ton (van tant Berb) had ook een gezonde eetlust en smeekte dan altijd om ook wat van onze buit te krijgen.
Niks geven aan een hongerlijder, dat is pas echt martelen ...
Gelukkig, realiseer ik me nu, hebben we hem nooit van de appeltjes der liefde laten snoepen ... Stel je voor ...
Ton (van tant Berb) was echter na een poosje zijn gemartel beu en wilde met ons, één op drie delen.
We hebben hem toen wat steviger aangepakt en hem rauwe aardappel gevoerd.
Hij heeft wraak genomen, door opa te vertellen dat hij gezien had dat zijn broer, Frans (van tant Berb) en zijn neef Frans (van nonk Juup), het appelsienenboompje, zo heette dat ding toen, geplunderd hadden.
Hij deed dat op de zondag voor de septemberkermis.
Hij kreeg als beloning een kwartje om twee keer op de draaimolen te zitten en een ijsje van vijf centen te kopen. Wij (Frans van nonk Hen en ik, Frans van nonk Juup) kregen geen kermisgeld.
Zou ook overbodig geweest zijn, want we konden op de zondag van de septemberkermis (dank zij de grote handen van nonk Hen en nonk Juup) nog niet normaal zitten ...
(C) |
 |
september 2012 |
|