Engel

Van de week zaten we samen (Hayke en ik) op ons terras, in ons laatste zonnetje omdat Timopief al eerder gezegd had dat weldra de zomer voorbij is. We dronken heel weemoedig onze laatse zomerpilsjes, want als de dagen korten en de avonden lengen, breekt de tijd van het zware bokbier aan. Daar moet je in het begin heel zorgvuldig mee zijn anders heb je 's morgens het gevoel dat je hoorntjes krijgt.
Omdat de dagen al flink korten, ging het allemaal vlug. De tijd gaat steeds sneller valt me op, of de glazen worden kleiner. Het is het een of het ander. Als ik kon kiezen, koos ik voor grotere glazen, dan werd de tijd ook weer wat langer. Daarom bestellen we er om de beurt twee, dan duurt het wat langer, snapjum?
We hadden haar al een tijdje gezien, een engel op ons terras, bijna om aan te raken, alleen de schroom weerhield ons. Er zat alles aan, zowel van voren als van achteren, van alles twee, symetrisch en gevuld, het symbool van de laatste zomerdag.
Morgen begint de herfst, zijn de bomen kaal, is de blik op de hemel vertroebeld door nuchtere vergangelijkheid. Godju!
Engelen kunnen tegenwoordig praten, zelfs tegen ons, gerenommeerde pottenkijkers.
”Jongens, als jullie zo doorgaan belanden jullie binnenkort bij mij in bed!” zei zij.
Tegen ons? Zo veel hadden we toch nog niet gedronken. Soms geloof je je eigen oren niet, weet je dat je door je eigen gehoor belazerd wordt. Komt je fantasie nog eenmaal met je beste dagen aanslepen.
”Nou schat, jij trekt wel erg hard van leer,” hoorde ik Hayke in een verre droom stamelen. ”Hoe had je je dat voorgesteld?”
”Gewoon op mijn afdeling,” zei de engel. ”Ik ben namelijk verpleegster in het ziekenhuis.”
Godju, de zomer is echt voorbij.




(C)

FvdB

oktober 2012


mailbus van Frants

terug naar klets