Lidnapping.
Ik haalde vanmorgen heel gerust de krant uit de bus. Ik wist reeds wat ik als nieuws zou gaan vernemen. Fortuna had gewonnen en Roda gelijk gespeeld. Een genoeglijker begin van de zuidelijkste week is bijna niet voor te stellen.
Het schone nieuws bewaar ik als toetje voor het laatst. Dat kauw ik dan heel langzaam en soms zelfs twee keer. Het minder goede nieuws behandel ik als een te koud voorgerecht, dat consumeer ik met lange tanden, - houd mijn sensors op minimum gevoeligheid - de gewenning aan de dag moet niet te schokkend intreden. Krijg ik de zenuwenhik, weet ik alsnog dat het van de Limburger (regionale krant) komt, die dan niet goed gevallen is.
Pagina 5, buitenland. In Nigeria, in de stad Gummi, verdwijnen penissen!
Jemig, de pemig! Is dit een toeval? Is dit de zoveelste natuurramp? In welke omvang gebeurt dit? Wie zit daar achter? Ik hikte zwaar.
Lulu wilde weten of de voetbaluitslagen, toch nog tegenvielen. Typisch vrouwen, de verkeerde vraag op het verkeerde moment.
Automatisch ga ik dan turbo lezen. Wil zo vlug mogelijk helemaal geïnformeerd zijn.
Het is een sekte die er van verdacht wordt. Eenzelfde soort mensen die hier ook op zaterdag- of zondagmorgen aan de deur komen om je, met een neergeslagen blik in een opengeslagen boek, de treurige boodschap te bezorgen. Het fijne is voorbij, de veroordeling aanstaande.
In een flits vermoedde ik nu ook te weten waarom ze met die grote leren tassen zeulen. Juist om onze jongens in op te bergen, nadat ze je die vakkundig hebben losgepraat. Dat is erger dan een poot uitdraaien en ze noemen het bekeren. Aan mijn hoela, dat zijn strooptochten.
Zij waren ook pas geleden bij ons aan de deur geweest. Verhip, het zal toch niet waar zijn dat ... ?
Ik griste vlug in mijn joggingbroek? Hèhè, ik was nog in het prettige bezit van en kon nog net een zenuwen hik half inslikken.
”Jij gaat je steeds meer als een vies, oud mannetje gedragen,” meende Lulu te moeten vaststellen.
”Je zou wel anders gepiept hebben,” zei ik ”als waar was geweest wat ik een moment vreesde.”
”Wat zou dat dan geweest kunnen zijn?” wilde mijn Lulu weten.
”Nou ja, ze jatten penissen, voor je het weet ben je hem kwijt!”
”Dat is geen nieuws,” merkte Lulu op, ”dat weet ik al jaren, valt me mee dat je dat nu ook merkt!”
Kijk, tegen achterklap kun je niet opboksen. Ik besloot vandaag een stiltedag in te lassen. Ieder verder woord communicatie zou het dualisme alleen vergroten. En daar krijg ik een afknapper van. Dan begin ik onwillekeurig te denken aan een peniskoker.
Wat een idee, ik rilde ervan. Ik zag het al voor me. Een vent die de gestolen penissen kookt. Eerst praten ze je ding los, nemen hem mee in een donkere leren tas en vervolgens koken ze hem ook nog. Wat mensen toch kunnen verzinnen, nietwaar?
Ik kreeg nu een heel erge hik en drukte met mijn hand hard tegen mijn buik.
”Typische penisangst”, hoorde ik Lulu hoofdschuddend mompelen.
Ik werd giftig, ik wist het bijna zeker. Zij had penisnijd, was jaloers op mijn ... en en, en ... hik.
Ik denk nu ook te begrijpen waarom mijn vader altijd een lange onderbroek droeg. Welwaar! Juist, tegen de zakkenrollers, de graaiers, de lidnappers ... hik ... de lapzwansen en de lellebellen.
(C) |
 |
maart 2001 |
|