Muizen 2.



We hadden een kolossaal probleem! Met zekerheid één muis in huis, niet helemaal zeker waar. Waarschijnlijk in de keuken. Alhoewel, zo zeker was dat ook weer niet want de keukendeur had de hele ochtend open gestaan en de onverlaat kon dus ook weer naar buiten gekuierd zijn, opperde ik hoopvol. Lulu wilde van geen compromis weten. Ze wilde door mij het overtuigende bewijs geleverd zien dat de neef van Speedy Gonzales niet meer aanwezig was. Ik zag zo snel nog niet hoe ik dat kon presenteren. Nu zou het mannelijk intellect zwaar op de proef gesteld gaan worden.
”Idee, de hond!” Lucky heeft een scherpe neus, hij zou het ongedierte moeten kunnen traceren.
”Zoek” commandeerde ik: ”Zoek het muisje, zoek, zoek.” Ik gebaarde ferm naar een virtueel iets in de ruimte. Luck keek me intelligent aan, jij neemt mij niet in de maling makker, las ik in zijn ogen. Hij deed voorlopig niets. Ik herhaalde het commando: ”Toe dan jongen, zoek, zoek.” Om hem een hint te geven ging ik op mijn knieën zitten en rook aan de plavuizen. Luck begreep dat verkeerd, dacht dat ik met hem een ruig spelletje wilde spelen en sprong boven op mij. Jongen, dit waren nog eens tijden!
”Stop met die onzin”, gebood Lulu. ”Die hond is geen poes. Die vangt in geen honderd jaren een muis. Ga liever een valletje kopen.”
”En waar zetten we dat dan neer, informeerde ik.” Ik had nu al het angstvisioen van een Lulu, met minstens één teen en zeer waarschijnlijk meer, in een muizenval. Dat werd geheid hommeles.
”Niet zo'n val als jij denkt,” eiste Lulu. ”Het moet een valletje zijn waarmee de muis en ons niets kan gebeuren. Ik wil niet dat je het muisje dood maakt, misschien heeft ze zelfs wel jonkies.”
Ik zal beslist heel dom gekeken hebben, ik was tot muizenmoord in staat ... opgefokt en moest nou een vernietigingswapen gaan ontdekken dat zonder meer diervriendelijk, ecologisch en milieutechnisch verantwoord was. Waarschijnlijk echter ook nog niet op de markt. Waar moet dat met de muizenwereld naar toe? Met weemoed dacht ik aan mijn vader terug, die vroeger de muizenpopulatie in ons schuurtje met de achterkant van de platte schop regelde. Daar kon Frits, onze drie kleurige kater, zelfs niet tegen op.
”Moet er ook soms ook nog een certificaat van Greenpeace bij?”, informeerde ik hatelijk.
”Dat zal wel erg duur zijn,” vermoedde Lulu. ”Kijk eerst of er iets is dat goedkoper is.”
”Misschien verhuizen?” opperde ik.
”Onze dochter had laatst ook een muis in huis,” zei Lulu ”en Leon heeft die met een krant gevangen.”
”Die krant hebben wij niet,” wist ik. ”Maar ik kan een krant bij hen gaan halen.”
Lulu barste in tranen uit. ”Jij neemt mij niet serieus,” huilde ze met een uithaal. ”Ik ben zo bang voor muizen.”
Achter ons klonk een angstige piep en daarna een zware roffel met nog wat geknaks.
Lucky had de cousin van Speedy Gonzales onderschept. Waarschijnlijk had die zich in de buurt van de ficus schuil gehouden want de gummi arabica lag er zeer geknakt bij.
”Die hond vangt geen muis in honderd jaar,” smaalde ik, ”maar wel binnen tien minuten.”
Getroost nam Lulu mijn schone zakdoek aan.
Ik heb die middag de stoffelijke resten van het muisje twee keer moeten begraven. Nadat Luck ze ook de tweede keer uitgegraven had, die uitslover sleepte er mee rond als trofee en legde ze uiteindelijk bij Lulu aan de voeten neer, heb ik om verder onheil thuis te voorkomen de laatste resten in een plastic zakje gedaan en in het bos gebracht. Rust zacht, stoute Speedy.



(C)

FvdB

juli 2000


mailbus van Frants

terug naar klets