Bliksem.
Het had de halve middag in de verte wat gedonderd en ik had heel wat moeite om Luck aan zijn hondenverstand te brengen dat een tochtje bij onweer niet mijn voorkeur was. Toen de lucht eindelijk blauw kleurde was er geen houden meer aan en we gingen op weg.
Ik zag zijn moeder reeds van enige afstand. Strijdlustig stond ze met haar handen in de zij en tuurde de straat voor haar af. Omdat er een bult in de weg ligt, (hier in het zuiden ligt om de 100 meter een bult in de weg en je hebt altijd tegenwind als je gaat fietsen) kon ik niet zien waar zij zich zo druk over maakte. Nieuwsgierig als ik ben, rukte ik Luck van zijn plaspaal en haastte me verder. Ik moest de oorzaak van de opwinding van Nicole weten.
Toen zag ik hem, Dimmy mijn held, haar zoon. Hij was ontluisterd, toegetakeld. Met gebogen hoofd sleepte hij zijn gehavend fietsje mee. Zijn lichaamstaal straalde ootmoedig berouw uit. Hij was zwaar fout geweest en dat wistie. De gevolgen zouden niet misselijk zijn.
Ik vermoedde hardop: ”Een crash gehad?”
”Een crash gehad?” smaalde zijn moeder: ”Stiekem met zijn fietsje is hij er tussenuit geknepen met zijn nieuwe kleren aan. En dat had ik hem verboden. Hij moest andere kleren aantrekken als hij ging fietsen, had ik hem opgedragen. Moet je nou eens zien, zijn knieën hangen uit zijn broek. Die zal er zo dadelijk van lusten.”
Ik riep onmiddellijk bilateraal, onze dorpsheilige, Pater Karel aan. Dit was een spoedgeval, nu kon hij laten zien wat hij waard was in deze 21ste eeuw.
”Beste Pater Karel, zorg dat dit met een sisser afloopt. Zo ja, dan zal ik voor twee euro kaarsen bij je branden en je naam prijzen. If not, kom ik met een bos stro en lucifers naar je kapel. Eens kijken hoe je dan piept”.
Of je het nou gelooft of niet, mijn devoot schietgebedje werkte. Ik zag mijn kleine favoriet opfleuren, hij kreeg een lumineus idee, hij straalde het uit.
”Je mag nog van geluk spreken,” riep hij van enige afstand tegen zijn moeder.
”Hoezo dat dan?” vroeg die verbouwereerd.
”Voor hetzelfde geld was ik verongelukt!” riep hij en wees op zijn kapotte broek.
”Ik begrijp je niet,” zei zij nu beginnend ongerust.
”Nou” zei hij, ”De bliksem is, nu gelukkig maar, in de fiets geslagen en daardoor ben ik gevallen, maar voor hetzelfde geld was hij me in de kont geslagen en dan was ik dood geweest.”
Nicole keek me aan, ze wist niet of ze lachen moest of huilen.
Omdat ik een acute lachkramp kreeg, lachte ze heel hard mee.
Beste Pater Karel, hartelijk bedankt
© |
|
mei 2000
|
|