Pissebed.
Regelmatig zie ik hem als ik met mijn hond ga lopen. Hij is dan meestal druk bezig op hun oprit of op het trottoir voor hun huis. Soms, als ik denk dat het gelegen komt, stoor ik hem eventjes in zijn bezigheden en vraag hem wat hij aan het doen is.
Hij heeft al veel belangrijke ontdekkingen c.q. uitvindingen gedaan, heb ik in de loop der tijd vernomen. Hij deelt me die dan heel laconiek en met gepaste terughoudendheid mede, immers ik ben maar een leek en hij is al zes dus ... een allround wetenschapper.
Zaterdag ontmoette ik hem weer. Ik zag hem al van enige afstand bezig. Hij gebaarde druk tegen zijn zusje van drie, die met gepast zusterlijk ontzag naast hem op het trottoir zat.
Toen ik wat dichterbij en op gehoorafstand was sprong hij op en riep tegen me:
”Een pissebed is dat een mier met een knobbel?”
Verbouwereerd hield ik mijn hand achter mijn oorschelp, veinsde slechthorendheid, moest eventjes wat denktijd creëren.
Een paar seconden later en nog wat meer dichterbij gekomen vroeg hij weer ernstig, duidelijk en langzaam:
”Een pissebed is dat een mier met een knobbel?”
In zijn handje hield hij een ijsbekertje met daarin een houten spateltje, zag ik.
Om nog meer denktijd te winnen ging ik eerst op mijn hurken zitten en keek met mijn bril op mijn hoofd geschoven (om wijsheid te veinzen) in het bekertje. Ik zag een aantal mieren in vertwijfeling ronddolen. Met het spateltje wees hij me op een eigenaardig gevormd exemplaar.
”Is dat een pissebed?” vroeg hij heel verwachtingsvol.
In zijn toon hoorde ik: ”Zeg alsjeblief, ja”
Opgelucht kon ik nu citeren uit hetgeen ik aan parate mierenkennis bezit.
”Nee, dat is geen pissebed, een pissebed heeft meer poten en een ovaal lijf. Maar dat is wel een hele zeldzame mier die je daar hebt. Ik zou willen dat ik hem had.”
Hij was zwaar teleurgesteld, had nu schijnbaar een enorm verlies te verwerken en ging om getroost te worden naast zijn zusje op het trottoir zitten. Zuchtend zei hij tegen haar:
”Dan ben ik mijn pissebed kwijt”.
Troostend, zoals alleen moedertjes van drie dat kunnen, legde zij haar handje op zijn schouder.
Hun gedeeld leed was even dubbele vreugde voor mij en daarom heb ik het opgeschreven.
© |
|
mei 2000
|
|