Afscheid.
Van de week zag ik hem weer.
Samen met zijn zusje was hij op de oprit naast hun huis. Hij ging iets heel belangrijks doen, dat straalde hij uit. Zijn zusje, het minimoedertje, straalde - heel trots - met hem.
Zij stond, met haar armpjes over elkaar geslagen, hem vol bewondering te aanschouwen. Hij gaat immers al naar groepje twee, zij pas volgend jaar naar groepje een.
Hij hield, met gespeelde onverschilligheid, zijn fietsje tussen zijn beentjes. In Humphry Bogard stijl trok hij zijn regenjas aan en knoopte die gewoon nonchalanter dicht. Dan gebaarde hij tegen zijn zusje dat ze hem zijn schoolpukkeltje kon aangeven. Dit werd al even nonchalant als zorgvuldig aangebracht. Toen ging hij recht zitten, gereed voor vertrek.
Het kleintje rende de oprit af, wuifde tegelijk vriendelijk naar mij, keek de straat naar beide kanten af en gebaarde hem dat alles veilig was.
Traag maar sterk, zette hij zich in beweging. Zijn versnelling stond te hoog, hij schakelde een paar maal terug zodat zijn beentjes hun cadans konden vinden voor hij de oprit af was.
”Kijk je wel goed uit?” riep het kleintje, ”Kijk je wel goed uit!”
Onverstoorbaar begon hij aan zijn tocht naar kennis.
”Kusje vergeten, kusje vergeten ... !” riep het kleintje en begon ongeduldig te springen op het trottoir.
Ik dacht conform mijn gedragingen, inmiddels weer zo' n dikke halve eeuw geleden: ”Die rijdt onverstoorbaar door en kijkt zelfs niet meer om.”
Maar neen, in een grote boog draaide hij op straat om en kwam terug naar zijn zusje. Weer hield hij met zijn beentjes zijn fietsje vast en nam met zijn twee handjes heel teder haar gezichtje in zijn handen en kuste haar een paar maal, links en rechts.
Zij stond te dansen op haar beentjes terwijl hij opnieuw wegfietste. ”Let je ook goed op?” hoorde ik haar roepen: ”Let je ook goed op?”
Godju, waarom had ik mijn fototoestel niet bij me? Nu blijft alleen de herinnering.
© |
|
mei 2000
|
|