Foto's van de S.M. Hendrik (Oes Koel)






Foto van de hoofdingang van de SM Hendrik omstreek 1950.
Links naast de ingang was de verbandkamer en uiterst links het mortuarium.
De grote schachtbok op de voorgrond was Schacht I en daarachter, met zichtbare schachtwielen, Schacht II
Rechts zijn de watertorens en de koeltoren zichtbaar.
Wegens haar architectuur werd de Hendrik ook wel eens de ”Boerderij” genoemd.





Hele oude (onbekende) foto uit de bouwperiode van de SM. Hendrik.
De foto is gemaakt met de rug naar de Hendrik toe. Rechts is de tunnel naar het Bodemplein te zien en aan de horizon vaag de de SM. Emma.







De middagdienst op maandag komt op.
Bij de middagdienst begon het personenvervoer, met de lift naar beneden, om 14 uur. De kompel moest echter eerst zijn penning met werknummer afhalen bij de portier, zich dan melden bij het loket van zijn afdeling, om eventuele instructies te ontvangen en zich vervolgens naar het badlokaal begeven om zijn werkplunje aan te trekken. Daarna werden de lamp en het stofmasker afgehaald en als laatste vulde hij zijn drinkblik met koffie, thee of water. Hij stelde zich bij de lift op bij zijn afdeling en men ging vervolgens gezamelijk naar beneden.
Op maandag werd een schone pungel meegebracht. Dit was zijn gewassen werkkleding, die in een blauw geruite handdoek werd gebundeld. De pungel was ook uitermate geschikt om op te zitten, tijdens de zondagsochtendmis die men bezocht na de nachtdienst op zaterdag.




Foto uit 1927.
De sporen op de achtergrond gaan naar de kolenverlading en het mijnsteenstort (Brunssummerheide).
Het spoor op de voorgrond is de verbinding met de SM. Emma (Hoensbroek) en het NS-spoor.




Foto uit begin jaren 1960.
Splitsing in twee steengangen. Uitgaande van de kokerbouw is dit waarschijnlijk aan het eind van een laadplaats bij een schacht. De rode lamp in het midden van de foto hangt op de linkerkant van de laatste wagen van een trein. De machinist wist dat zolang hij deze lamp kon zien, zijn trein nog intact was.




Foto uit begin jaren 1960.
Kompels stappen in een gereedstaande personentrein.




Op het einde van de dienst wachten een aantal kompels bij een van de schachten van de Emma-Hendrik op hun trek naar boven.
De 3de van links is Jan Hogen uit Brunssum, de 8ste van links met stofmasker op de borst is Huub Hanssen uit Schinveld, schuin achter hem en slechts gedeeltrlijk zichtbaar staat Thei Pieper uit Schinveld en de derde van rechts is Stevelmans (meesterhouwer) uit Brunssum.




Houwers van de Emma-Hendrik in 1965.
Links Ger Andrieu uit Schinveld en rechts Jo Goffin uit Brunssum




Foto uit begin jaren 1960.
De losvloer van Schacht 4.
In het midden de zg kiepstoelen waarin de mijnwagens die van beneden kwamen geleegd werden door ze 360 graden te roteren. Daarna werden ze dmv een keerschijf en hellingbaan teruggevoerd naar de kooi, waar ze dmv een z.g. boxer de volle bovengekomen mijnwagens van de kooi stootten. Achter de rechtse kiepstoel is een mijnwagen te zien. die uit de kooi gestoten wordt.
Schacht 4 bestond uit 5 etages. Bij het boven komen stopte de onderste kooi op het niveau van de losvloer, waarna kooi voor kooi van boven naar beneden gelost van de volle en bevracht met een lege wagen werd. Nadat de bovenste verdieping als laatste gelost/geladen was ging de kooi naar beneden. Meestal was dit de 855 m, verdieping.




Foto uit begin jaren 1960.
Een laadvloer van Schacht 4.
Kompels wachten op de aankomst van de lift voor hun trek naar boven. Duidelijk zijn hier de 5 etages te zien.




Foto uit begin jaren 1960.
De ophaalmachine van Schacht 4
Op de cilinder in het midden zitten de 4 kabels waaraan de liftkooien van Schacht 4 waren bevestigd. Aan beide kanten zaten de liftkooien, wat tot gevolg had dat als de ene lift boven was de ander beneden was. Van de onderkant waren de kooien via een platte kabel, het zg. sjlodderzeel, verbonden. Dit voorkwam dat een liftkooi bleef steken.




Ophaalmachinist Matthias Theunissen uit Schinveld is op deze foto's bezig met zijn werk.
Waarschijnlijk is dit de ophaalmachine van Schacht II van de SM. Hendrik.
Op de zg. dieptemeter, links, is bij de pijl de betreffende verdieping aangegeven, in dit geval de 636m. verdieping. De witte markering op de kabel is de indicatie voor de preciese positie van de kooi op die verdieping. De kolenwagentjes moesten via een soort beweegbare vlonder op de kooi gedrukt worden. Hier zat maar een tiental centimeters speling in.
Een lift bestond uit vier etages boven elkaar. (Schacht IV had er vijf). Een naar beneden gaande lift stopte met de bovenste etage op het niveau van de ondergrondse verdieping. Zodra de kooi de juiste positie had bereikt gaf de seingever, aan de schacht beneden, een belsignaal (Stop) naar de ophaalmachinist boven. Dan liet hij de vlonder zakken en met een persinstallatie werden twee volle wagens op de kooi gedrukt. Deze drukten hierbij de twee lege wagens van de kooi, die door een kettingbaan werden verder getransporteerd.
Vervolgens haalde de seingever de vlonder op en gaf een belsignaal (Een etage op) naar de ophaalmachinist. Deze haalde dan de lift een etage op en weer werden twee volle wagens op de kooi gedrukt en twee legen er vanaf. Dit herhaalde zich vier keer. Dan gaf de seingever het signaal ”Kooi OP”, waarna de ophaalmachinist de lift in een ruk naar boven haalde. Daar gebeurde dan het omgekeerde. De onderste etage stopte op het niveau van de losvloer, twee volle wagens werden van de etage gedrukt dmv twee lege wagens, die erop gedrukt werden. Daarna zakte de kooi een etage enz. tot alle 4 de etages gereed waren en de lift weer aan zijn duik naar beneden begon.
Tijdens het personenvervoer, bij het wisselen van de diensten, werden de 4 etages van een lift - zowel boven als beneden tegelijk betreden en verlaten. In de praktijk betekende dit dat in een trek ongeveer 50 personen tegelijk naar beneden gingen en naar boven kwamen. Tijdens het personenvervoer was de snelheid van de lift minder dan bij kolenvervoer.
Per ophaalmachine waren twee liften in bedrijf. Deze liepen via dikke stalen kabels over het schachtwiel boven de schacht. Als de ene lift boven was, was de andere lift beneden. De beschreven handelingen gebeurden dus tegelijkertijd, zowel beneden aan de schacht als boven op de losvloer.
De ophaalmachinist moest zich gedurende zijn hele dienst bijzonder goed concentreren op de signalen van de beide seingevers. Het was misschien wel de verantwoordelijkste funktie binnen een mijnbedrijf.


foto's Jo Theunissen




Foto uit begin jaren 1960.
Aan het kolenfront van een gemechaniseerde pijler met wandelondersteuning.
De kolenschaaf (links) die via een zwaluwstaartverbinding aan de kettingtransporteur verbonden is en met een zware ketting door de kolenlaag getrokken wordt, gaat op deze foto naar beneden en deponeert de losgewrikte kolen in de transporeur (midden) die deze naar voet pijler transporteert.
Tussen de wandelondersteuning (rechts) zitten de hydraulische cilinders die de transporteur en kolenschaaf tegen het kolenfront drukken.




Sjeng Wevers uit Schinveld werkte aan het steenwerk (altijd nachtdienst). Bij hem op de post werkte Hein Rademakers uit Brunssum. Deze kwam bij zijn baas op bezoek en leerde daar dochter Fien kennen. Het gevolg was dat ze beiden verliefd op elkaar werden en trouwden.
Op de foto staan vlnr. Lambert Corstjens, Hein Rademakers en Sjeng Wevers.
De gevolgen van het werken aan het steenwerk waren voor Sjeng en Hein noodlottig. Ze stierven beiden aan stoflongen. Alleen werd dit door de artsen afgedaan met de leugen dat het asthma danwel bronchitis was.


foto en info: Sjaak Giezenaar






Op deze post is men bezig met het drijven van een bandgalerij. Bandgalerijen werden gebruikt als toevoer- en afvoergalerij van een pijler. De naam was ontleed aan het transportmiddel, de transportband. Via de afvoergalerij werden de kolen uit de pijler afgevoerd. Via de toevoer werd de pijler van de benodigde materialen voorzien, in hoofdzaak ondersteuning zowel in hout als ijzer. Tevens hadden deze galerijen een rol in de luchtvoorziening van de pijler. Meestal trok de lucht van de afvoer, via de pijler naar de toevoer. Dat was dan bergop en de kompel had tijdens het werk de wind in de rug. Dit scheelde aanmerkelijk met de hinder door het opgeworpen kolenstof.
In het onderste stuk van de galerij is de koollaag duidelijk zichtbaar. Deze kon men meestal i.v.m. met de aanwezigheid van mijngas niet wegschieten en moest eerst met de afbouwhamer ontkoold worden. Daarna werden in het gesteente gaten geboord en dynamiet aangebracht, waarna men het steenpak losschoot.
Op de foto is men bezig met het plaatsen van de laatste stijlen onder de kappen.
Nadat er geschoten was werden het eerst de kappen (horizontale stalen balken) op de zogenaamde voorspanijzers geplaatst. Op de foto zijn dit de voorste twee ijzers, richting front. De voorspanijzers zitten in de U-vormige stalen haken. Zodra de kappen hierop aangebracht waren werd de opening in het dak afgedicht met houten knuppels die links tegen de wand staan. Men was nu beschermd tegen vallend gesteente. Als laatste werden dan de stijlen (verticale stalen balken) onder de kappen geplaatst en de zijwanden afgeschoord met zg. steenknuppels om uitvallend gesteente te voorkomen.






Foto uit begin jaren 1960.
Tankstation voor diesellocomotieven.
Op het gele bord staat vermeld dat dieselocomotieven, die in het mijnveld zijn afgeslagen, daar niet opnieuw gestart mogen worden maar afgesleept moeten worden naar de ondergrondse locomotievenloods.




Einde van de wasserij van de Hendrik.




Foto's Anno 2012.
Wat er uiteindelijk overbleef ... Een schachtwiel en een herinneringssteen.

NB. Het aantal kompels dat silicose (stoflongen) kreeg en daaraan stierf heeft zeker enkele duizenden bedragen.
Silicose werd echter nooit als een bedrijfsziekte erkend, met alle tragische gevolgen ...
Tallozen werden met leugens afgescheept: ”U hebt nog longen als een paard ... ” Of: ”U hebt bronchitis ...”
Zelfs deze herdenksteen is eigenlijk een vervolg op alle medische en politieke leugens over dit thema.




De nostalgie in de kunst.
”Zoals het zou kunnen zijn geweest” in de herinnering van velen.
Paul van Wersch maakte dit schilderij van de SM Hendrik in de jaren vijftig. Uiterst rechts zijn de luchtschachten van de Hendrik (schacht III) nog net te zien.
Paul van Wersch was bouwkundig hoofdopzichter bij de Staatsmijnen.




Herdenkingsborden
Links een bord dat men kreeg bij het 25-jarig lidmaatschap van de katholieke mijnwerkersbond.
Rechts de grote leugen, eigenlijk grove misdadige misleiding. Met deze spreuk werden de wantoestanden in de mijnen als het ware gelegaliseerd.









FvdB

nov. 2014

terug naar koelpiet
terug naar koelpiet