Het Nieuws van den Dag, 19-03-1907
Staatsmijn Emma. - Eigenaars van grond, gelegen boven de bij Kon. besluit van 24 October 1906 (St.bl. No. 270) ter ontginning aangewezen tweede
Staatsmijn (Staatsmijn-Emma) hebben recht op de uitkeering ad. f 12.50 per H.A., bedoeld bij art. 5 der wet van 24 Juni 1901 (St.bl. No. 170).
Dit tweede Staatsmijnveld omvat de gemeenten: Amstenrade, Brunssum, Heerlen, Hoensbroek, Merkelbeek, Nuth, Schinnen en Wijnandsrade.
Aan genoemde eigenaren wordt verzocht eene aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel gerichte aanvrage ter bekoming van die uitkeering spoedig in te zenden brj den directeur-generaal van de Staatsmijnen in Limburg, te Heerlen.
Voor verdere bijzonderheden zie de St.-Ot. No. 65.
De Tijd, 03-02-1908
Steenkolen in Limburg.
Uit Heerlen, in Limburg, meldt men aan de N.R.Ct.
Zaterdag is de eerste spade in de aarde gestoken voor den aanleg van de Staatsmijn ”Emma” onder de gemeente Heerlen.
Algemeen Handelsblad, 20-02-1908
De St. Ct. no. 43 bevat den uitslag van de openbare aanbesteding van de levering van ijzeren boorbuizen ten behoeve van den aanleg van twee schachten volgens de bevriesmethode voor de Staatsmijn ”Emma” nabij Hoensbroek, gehouden op Maandag 17 Februari, ten bureele van de Staatsmijnen in Limburg, te Heerlen.
Ingekomen 13 biljetten, waarvan 3 ongeldig. De laagste inschrijver was de Handdelmaatschappij van R.S. Stokvis en Zonen, te Rotterdam voor f 42,373.
Rotterdamsch Nieuwsblad. 11-12-1909
Bij het afdiepen van schacht I der Staatsmijn Emma heeft men op een diepte van ruim 50 M. versteeningen van vischkaken, schelpen en parelmoer gevonden.
Deze voorwerpen, oorspronkelijk vrij week, worden in de lucht spoedig hard. Ook in schacht II vindt men bij de boringen, tussohen zandige klei, brokken van gelijke voorwerpen. Dit verschijnsel doet zich voor bij haast alle boringen en uitdiepingen in Zuid-Limburg tot Aken toe. Bij boringen in den Eiffel werden nooit overblijfselen uit zee gevonden. Dit wijst er op, dat een groot gedeelte van Zuid-Limbrug op een diepte van 50 M. en meer eenmaal zeebodem geweest is.
Algemeen Handelsblad, 11-04-1910
De werkzaamheden ten behoeve van de bevriesschachten voor de Staatsmijn Emma te Hoensbroek nabij Heerlen, waarbij wij (NMMW) als adviseurs optreden en tevens het benoodigde boormateriaal ter beschikking stallen, vorderden zeer goed. De eerste schacht had einde 1909 een diepte van circa 100 M. bereikt, terwijl bij den tweeden schacht 19 van de 28 bevriesgaten tot hunne einddiepte van 230 M. gebracht waren. Indien de werkzaamheden aldus spoedig voortgaan, kan de eerste schacht
reeds einde 1910 en de tweede schacht in den loop van 1911 gereed komen, en zullen alsdan deze belangrijke mijnwerken geheel met Nederlandsche Werkkrachten tot stand zijn gebracht.
Algemeen Handelsblad, 21-10-1910
Van de zes inschrijvers ter openbare aanbesteding van het maken van twee bedrijfsingenieurswoningon in twee perceelen, waarvan perceel A te bouwen op een terrein tegenover Staatsmijn Emma, perceel B op een terrein langs den weg van Valkenhuizen naar Kerkrade, volgens bestek No. 19, gehouden Dinsdag 18 Oct. ten kantore van de Staatsmijnen in Limburg, te Heerlen, was de laagste J. Laudy te Sittard, voor perceel A f 10.419 en voor B f 10,560, te zamen f 20.979.
Nieuwsblad van het Noorden, 01-02-1911
Maandagmorgen had op staatsmijn ”Emma” (Limburg, een treurig ongeluk plaats. Door een afvallenden steen in schacht I, werd den werkman Jacobus Blok, uit Susteren, de schedel verbrijzeld, zoodat hij weldra overleed. Een medearbeider, uit Spekholzerheide, werd ernstig gewond, en moest naar het hospitaal te Heerlen vervoerd worden. (dit was het eerste dodelijk verongelukte slachtoffer op de Emma)
Nieuwe Tilburgsche Courant, 24-04-1911
Mijnongeluk
Vrijdagmiddag stortte de werkman Andries Leers van Heerlerheide in schacht II van de Staatsmijn ”Emma”, van een aanzienlijke hoogte naar beneden. De toestand van Leers is zeer ernstig.
Het nieuws van den dag, 26-04-1911
Mijnongeluk te Heerlen,
Er is een zeer ernstig ongeluk gebeurd in de staatsmijn Emma te Heerlen. Bij een instorting zijn, naar men ons meldt, twee personen gedood, drie zwaar en dertien licht gewond. Er worden nog twee mannen vermist.
Het Centrum, 27-04-1911
Ontzettend mijnongeluk.
Gistermorgen is een reusachtige pomp in de schacht van de Staatsmijn Emma, te Hoensbroek, naar beneden gestort en op verschillende daar werkende mijnwerkers neergekomen. Er zouden vier dooden en zestien gewonden zijn. Omtrent dit vreeselijke ongeluk meldt men nader:
Het vreeselijk ongeluk op de Staatsmijn Emma, te Hoonsbroek, is veroorzaakt, doordat de steigbuis van de afdieppomp, welke op een diepte van ongeveer 280 M. in de schacht hangt, gistermorgen om 8 uur naar
beneden stortte. Vier personen kwamen daarbij om, namelijk de gehuwde mijnwerkers De Bije, van Heerlerhiede en Gerards, van Hoensbroek, en de ongehuwde Griens, van Heerlerheide, en Bus van Oirsbeek. Vier mijnwerkers werden zwaar, tien licht, gewond; een der zwaar gewonden ligt in het hospitaal te Heerlen op sterven. Er heerscht in de streek grote ontroering. zie ook (klik)
Nieuwsblad van het Noorden, 23-05-1911
- Voor het maken van een badhuis met lampisterie, kantoren, enz. op Staatsmijn Emma, nabij Hoensbroeck, waren laagste inschrijvers J. H. Heymerink, te Nijmegen, en G. Noelen, te 's-Gravenhage voor f 112.000
De Tijd, 28-12-1911
Zaterdagmorgen tusschen 3 en 4 uur is, naar men uit Heerlen aan ”Het Volk” meldt, op de staatsmijn Emma de pompmachinist Van Delden van een hoogte van 60 meter in de schacht gevallen met het gevolg, dat hij terstond een lijk was.
Algemeen Handelsblad, 09-01-1912
Staatsmijnen
Ingediend is een wetsontwerp tot verklaring van het algemeen nut der onteigening ten behoeve van den aanleg van den Staatsmijn Hendrik, van een mijnspoorweg tot verbinding van deze mijn met de Staatsmijn Emma en van de uitbreiding van het emplacement van laatstgenoemde mijn.
Algemeen Handelsblad, 03-02-1912
Dynamiet-ontploffing.
Men seint ons uit Heerlen: Hedenochtend is in de staatsmijn Emma een dynamietlading ontploft. Een mijnwerker werd gedood en drie werden zwaar gewond. Een hunner verkeert in levensgevaar.
Nader meldt men ons: Het ongeluk geschiedde hedennacht omstreeks half drie, terwijl de arbeiders met hun werk in de steengang bezig waren. Zij stootten bij het boren op een niet ontplofte patroon, die daardoor afging, waardoor een arbeider werd gedood, een zwaar en twee licht gewond. De twee licht gewonden konden nog huiswaarts loopen, terwijl de zwaargewonde naar het ziekenhuis werd overgebracht. Men hoopt hem in het leven te behouden.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 08-02-1912
- Het ongeluk in de Staatsmijn Emma
Omtrent 't ongeluk van Zaterdag op Staatsmijn Emma nog het volgende: Met grond mag verondersteld worden, dat niet de ontploffing eener heele patroon - dio dan bij een vroegere gelegenheid niet zou zijn afgeschoten - de oorzaak van het ongeluk is, maar veeleer de ontbranding van een gedeelte springstof, dat, hetzij door het bedekt raken met vuil of anderszins, niet uitgewerkt had. De hoeveelheid gruis, waardoor het ongluk is teweeggebracht is dan ook zeer klein.
De verwondingen van Garitsen en Arets, die aan huis verpleegd worden, zijn niet van ernstigen aard, zoodat zij denkelijk na 8 tot 14 dagen hersteld zullen zijn.
Het nieuws van den dag, 02-04-1912
Bij onderhandsche aanbesteding is de complete electrische installatie voor licht en kracht van de gebouwen en kantoren van de staatsmijn Emma te Heerlen, opgedragen aan de firma Groeneveld Ruempol en Co., te Amsterdam.
Algemeen Handelsblad, 06-06-1912
Door de directie van dc Staatsmijnen in Heerlen is aan de N. V. Olifantvloeren opgedragen het leggen en leveren van 3300 vierk. meter terrazzo- en houtgranietvloeren in het badhuis op de Staatsmijn Emma te Hoensbroek.
De Tijd, 12-10-1912
Staatsmijn Emma nabij Hoensbroek zal niet minder dan 400 cokesovens gaan bouwen, verdeeld in 16 groepen; terreinen zijn reeds aangekocht.
Algemeen Handelsblad, 06-12-1912
Naar de Limburger Koerier verneemt bestaan
er plannen om nabij Staatsmijn Emma
eene Protestantsche kerk te bouwen. Aan den bouw eener noodkerk, zal, naar men aan dit blad meedeelt, eerlang uitvoering worden gegeven.
Leeuwarder Courant, 22-01-1913
Uit een herberg tegenover de staatsmijn Emma te Hoensbroek werd tijdens de kermispret uit de gelagkamer ongeveer f 600 gestolen.
Leeuwarder Courant, 08-02-1913
Mijnongeluk
Hoensbroek, 7 Februari. In de Staatsmijn Emma is een mijnwerker door neerstortend gesteente verpletterd. (Waarschijnlijk was dit dhr. H. Benning)
Het Volk, 20-2-1913
Aan wie de schuld ?
Men schrijft ons uit de mijnstreek: Midden Januari geraakt op staatsmijn Wilhelmina de van Amsterdam afkomstige A. Groen onder vallend gesteente en was onmiddellijk dood. Reeds dadelijk hoorden we mompelen, dat dit ongeluk zeer wel ware te voorkomen, hetgeen ons aanleiding gaf de zaak nader te onderzoeken. We hebben ons daarom in verbinding gesteld met de Boer, die destijds ploegbaas was bij de firma Frölich en Klüpfel, belast met de voorbereindingswerken op de Staatmijnen.
De Boer was niet alleen bereid om de noodige inlichtingen te verstrekken, maar verzocht ons bovendien, in het welgemeend belang der mijnwerker-bevolking,
zijne inlichtingen te willen publiceeren. Er bestaat, aldus De Boer op de mijnen eene koudbloedige onverschilligheid bij de autoriteiten voor het leven en de gezondheid der arbeiders. Het eenige bijna, waarop gelet wordt, is dat de arbeiders kolen leveren en bij den ondernemer een voldoend aantal meters. De rest is bijzaak.
Toen ik, den dag dat het ongeval paaseerde, had geschoten, zag ik dadelijk dat het dak heel slecht en gevaarlijk was, en ik heb niet nagelaten dit
den vier aanwezigen jongens mede te deelen. Het dak was zoo gevaarlijk, dat zonder levensgevaar daaronder niemand kon werken. Daarom nam ik dadelijk de noodlge maatregelen, waardoor het dreigende gevaar ontweken kon worden. Mijn oordeel was nl. dat onder het dak 'n dwarshout moest worden aangebracht van 3.30 M. lang.
De hoofdopzicbter en ook de gewone opzichter, vonden het dak echter nog niet zoo slecht. Mij werd zelfs gezegd, dat ik wel kon boren, dan konden de vier jongens de steenen opruimen. Ik heb dat niet gedaan en ben eenvoudig gaan zoeken naarr een hout van 3.30 meter. Maar waar ik ook zocht. Een dergelijk hout was nergens te
vinden; het langste dat ik vond was 3.15 meter. De hoofdopzichter Kreman was van oordeel dat dit voldoende was en dat in de plaats van een dwarshout onder het dak een hout horizontaal gezet kon worden. Inmiddels had ik een der vier jongens aan bet boren gezet, omdat ik niet wilde, dat onder het dak gewerkt werd.
Omdat er echter geen hout van 3.30 meter aanwezig was, moest ik wel het bevel van den hoofdopzichter opvolgen en een horizontaal steunhout plaatsen. Daarvoor was echter noodig dat de vloer opgeruimd en dus 'n deel der steenen opgeruimd werd. Woordelijk zei ik echter nog tot Groen: ”Jonge, krats de steen van onderen weg, anders blijf je dood”
Daarop verwijderde ik me om een hout te halen van 3.15 meter. Maar nog geen 10 meter was ik weg toen het ongeval reeds gebeurde, zooals ik had voorzien. En dit ongeval kwelt mij daarom zoo, omdat ik weet, dat, wanneer ik zelfstandig had knnnen optreden, het ongeval niet was gebeurd en Groen thans nog leven zou.
Wie is de schuldig? Positief beantwoord ik die vraag niet. Gij kunt dat zelf uit de feiten afleiden.
1ste. Er was geen hout aanwezig, wat beslist gebruikt moest worden en waarvoor de Staatsmijn had zorg te dragen.
2de. Mij word gelast onder het dak een steenhout horizontaal te plaatsen, hoewel een dwarshout slechts afdoende was.
Albert Jansen, die eveneens gewond werd, zeide woordelijk tot mij: ”De Boer, als jij niet bij ons was geweest waren we allemaal dood.”
Verder moet ik er nog op wijzen dat Jansen, ”Fahrsteigerger” op mijn Wilhelmina, mij verzocht maar nlets te zeggen, omdat Groen toch dood was
en aan het feit niets meer viel te veranderen.
Waarvoor dat, wanneer men zich onschuldig gevoelt ?
Het Nieuws van den Dag, 26-03-1913
TWEEDE KAMER.
Ongevallen in de mijnen. - Naar aanleiding van eene vraag van den heer Vliegen omtrent het instellen van een onderzoek naar de oorzaak van de aan de arbeiders Groen en Benning, resp. in de Staatsmijn Wilhelmina en in de Staatsmijn Emma, overkomen ongevallen met doodelijk gevolg, heeft de minister van landbouw,
nijverheid en handel medegedeeld, dat krachtens instructie van den hoofdingenieur der mijnen na een ongeval dat den dood ven een persoon ten gevolge heeft gehad, steeds onmiddellijk een onderzoek ter plaatse vanwege het Staatstoezicht op de mijnen wordt ingesteld. Hiervan wordt dan rapport aan den minister uitgebracht, dat ter kennis wordt gebracht van den Raad van Beroep voor het Mijnwezen. Na beide bovenbedoelde ongevallen heeft dit plaats gehad. Had de hoofdingenieur de overtuiging gekregen, dat een der ongevallen te wijten was aan het niet in acht nemen van veiligheidsvoorschriften door de firma Frölich en Klüpfel (in wier dienst voor voorbereidingswerken voor den mijnbouw de genoemde arbeiders werkzaam waren) of haar personeel, dan zou hij niet hebben nagelaten een strafvervolging in te leiden, zegt de minister. De hoofdingenieur heeft hiertoe geen termen gevonden. De mededeeling van den heer de Boer (ploegbaas,
ter plaatse van het eerstgenoemde ongeval aanwezig), opgenomen in een artikel ”Aan wien de schuld?” in De Mijnwerker van 15 Februari jl. en een nagenoeg gelijkluidend artikel in Het Volk van 20 Februari jl., hebben aanleiding gegeven om nadere inlichtingen te vragen aan de directie van de Staatsmijnen in Limburg. Uit het bericht van de directie, waarover het Staatstoezicht ook is gehoord, is gebleken, dat dit nader onderzoek in de resultaten van het eerste geen
wijzigingen heeft, gebracht. Door de directie wordt voorts bericht, dat, hout van voldoende lengte aanwezig was.
Tilburgsche Courant, 05-05-1913
Uit Hoenstweit wordt aan de Kerkr. Ct. gemeld, dat Vrijdagnamiddag op de staatsmijn Emma de monteur Wolff, uit Amsterdam, den dood heeft gevonden, doordat hij in aanraking kwam met den electrischen stroom.
Het nieuws van den dag, 30-06-1913
Zaterdag. - H.M de Koningin kwam tegen drie uur bij de staatsmijn Emma te Hoensbroek aan. De hoofdingang der mijn en de omgeving waren prachtig versierd en duizenden mijnwerkers, benevens een muziekkorps stonden daar opgesteld.
 |
De Tijd, 22-11-1913
De hoogste schoorsteen van ons land.
Een schoorsteen van 80 M. hoogte met een inwendigen diameter van boven van 3.30 M., staat op de staatsmijn Emma te Hoensbroek bij Heerlen. Welke hoeveelheden materieel voor een dergelijk bouwwerk noodig zijn, blijkt, wanneer men bedenkt, dat voor den bouw noodig waren: 400 M 3 grint, 200 M 3 metselzand, 60.000 K.G. cement, 30.000 K.G. kalk, 43.000 chamottesteenen en 400.000 tegelsteenen.
De schoorsteen dient tot het voortbrengen van trek voor de ketelinstallatie met een verwarmend oppervlak van 2400 M 2. Bovendien neemt de schoorsteen de gassen van 200 cokesovens op.
De Tijd, 02-06-1914
GEMENGD NIEUWS.
Vreemde werkkrachten. - Uit de mijndistricten van Duitschland zullen weldra 300 Polen werkzaam worden gesteld op Staatsmijn Emma te Hoensbroek.
De Tijd, 04-06-1914
Rectificatie.
Naar wij van bevoegde zijde vernemen, was het berichtje (voorkomende in ons blad van 2 dezer) als zouden weldra 300 Polen uit de mijndistricten van Duitschland worden werkzaam gesteld op Staatsmijn Emma te Hoensbroek, geheel uit de lucht gegrepen. Bij de Staatsmijnen werken vrijwel uitsluitend Nederlanders. Alleen in de laatste weken zijn er, wegens gebrek aan ervaren werkkrachten, ook enkele vreemdelingen in dienst genomen. Van een immigratie van Polen evenwel is nooit
sprake geweest.
De Tijd, 06-06-1914
De werkman J. Hartman, op ”Emma” van den steiger gevallen, is in het ziekenhuis te Heerlen ten gevolge van schedelbreuk overleden. Hartman was Amsterdammer van geboorte en woonde te Heerlerheide.
Algemeen Handelsblad, 18-11-1914
AANBESTEDINGEN.
Aan de N. V. Industrieele Maatschappij van F. IJ. Stulemeyer & Co. constructeurs van werken in gewapend beton te Breda werd door de directie der Staatsmijnen in Limburg de bouw opgedragen van een Slikbassin in gewapend beton op Staatsmijn ”Emma” te Hoensbroek voor de som van f 15.500 en van een klaar-inrichting van gewapend beton voor dezelfde mijn voor een bedrag van f 5162.
Algemeen Handelsblad, 19-01-1915
Mijnongeluk.
Te Hoensbroek verloor op Staatsmijn Emma een jong bovengrondsch mijnwerker het leven. Den ongelukkige werd door eene machine een arm letterlijk afgerukt, terwijl hij bovendien meer ernstige verminkingen opliep. Hij gaf, naar de verbandkamer overgebracht, weldra den geest in tegenwoordigheid zijner familie, die in de nabijheid der mijn woont. (L. Kr.)
De Tijd, 20-05-1915
Mijninstorting.
Men meldt uit Kerkrade, d.d. 19 Mei:
Hedennacht is bij een instorting in de Staatsmijn ”Emma”, te Hoensbroek, een Belgische mijnwerker gedood, terwijl 3 mijnwerkers werden gewond.
Waarschijnlijk was de naam van deze kompel: D. Toussaint Leduc
Rotterdamsch Nieuwsblad, 19-07-1915
In de staatsmijn Emma is de mijnwerker W. uit Susteren van een hoogte van 32 meter in een schacht gevallen. Met inwendige kneuzingen en een armbreuk
werd de man opgenomen en naar het hospitaal te Heerlen vervoerd.
De Tijd, 23-08-1915
ONZE STAATSMIJNEN IN 1914.
De volgende cijfers geven eenigen kijk op onze Staatsmijnen-industrie in het afgeloopen jaar. Van de Wilhelmina- en Emma-mijn werden voor het binnenland verkocht 377,789.05 ton steenkolen, voor het buitenland 166,792.50 ton. De opbrengst bedroeg, met inbegrip van die voor eigen gebruik, f 4,358.073.66. Per ton bedroeg de gemiddelde opbrengst f 7,98 (1913 : f 7.76). Aan het personeel werd 6,605.45 ton tegen verminderden prijs verkocht. De productie van Staatsmijn Wilhelmina bedroeg in 1906-1908: 113,236 ton, in 1909 141,829 ten, in 1910 192,049 ton, in 1911 246.031 ton, in 1912 315,709 ton, in 1913 358,164 ton.
31 December 1914 waren bij de Staatsmijnen in dienst: 167 beambten en 4332 werklieden. Ofschoon vóór 1914 het personeel uitsluitend uit Nederlanders werd samengesteld, werden in 1914 voor de "Emma" op beperkte schaal ook vreemdelingen aangenomen. Einde 1914 waren bij de Staatsmijnen 340 vreemdelingen
werkzaam.
Het volgende statistiekje geeft een overzicht van de getalsterkte van het personeel: deze bedroeg in 1903, voor
Staatsmijn Wilhelmina 2 beambten en 77 werklieden; in 1906, 14 en 321; 1909: 30 en 999; 1912 35 en 1524;
Staatsmijn Emma: 1908 10 en 113; 1910: 14 en 293; 1912 : 23 en 589; 1914 41 en 2009;
bij
Staatsmijn Hendrik (in aanleg sedert 1911) bedraagt het aantal beambten 14, dat der werklieden 302.
3095 werklieden zijn Limburgers, 142 Noord-Brabanders, 25 Zeeuwen, 55 Zuid- en 102 Noord-Hollanders; 71 Utrechtenaars; 173 Gelderschen; 49 Overijselaren, 57 Drenthen, 50 Groningers; en 116 Friezen. Uit heel het land
werken dus arbeiders in de mijnen.
Het aantal ondergroudsche mijnwerkers bedroeg 31 Dec. 1914 voor de Wilhelmina, en Prins Hendrik, resp. 1620, 1557 en 166.
Het grootste aantal werklieden arbeidt in en op de Emma.
Het gemiddelde loon der werklieden bedraagt : voor een houwer f 3,40, voor een hulphouwer f 2,98, voor een sleeper f 2,30 en voor andere ondergrondsche werklieden f 3,29 per schicht; - in 1913 bedroegen deze loonen resp.-.; f 3,48, f 3,05, f 2.36 en f 3.23. De bijdragenen voor het ondersteuningsfonds bedragen
gemiddeld voor de ondergrondsche werklieden f 0,18, voor de bovengrondsche f 0,13 per dienst. Het gemiddelde loon van de bovenJsche werklieden bedraagt f 2.09 (in 1913: f 2,06)
De Tijd, 10-09-1915
Ongelukken
In Staatsmijn Emma te Heerlen geraakte de ketting los van een kolenwagen, die de helling afliep en zóó zwaar terechtkwam tegen een mijnwerker; dat hij spoedig, overleed. De ongelukkige, Durian geheeten, was gehuwd en van Belgische nationaliteit. Hij woonde sinds eenigen tijd te Maastricht.
De Tijd, 27-11-1915
Naar het hospitaal te Heerlen is overgebracht de mijnwerker Stienstra, die in de Staatsmijn Emma onder afvallend gesteente geraakte. De ongelukkige is overleden. Hij laat een vrouw en 7 jeugdige kinderen na.
Rotterdamsch nieuwsblad, 27-01-1916
In de Staatsmijn Emma te Hoensbroek (Limburg) waren een 3-tal personen op 259 M. diepte bezig met het aanleggen van een galerij. Er had een instorting plaats, waardoor de gehuwde opzichter Gehres, uit Vrusschemig, gedood werd. De mijnwerker Hendriks uit Heer werd eveneens onder het gesteente bedolven en werd naar het hospitaal te Heerlen overgebracht; hij heeft eenige ribben gebroken. De derde mijnwerker bleef ongedeerd.
De Gooi- en Eemlander, 26-02-1916
Dezer dagen geraakte de mijnwerker Breukers, uit Leyenbroek, gemeente Sittard, onder afvallend gesteente in Staatsmijn Emma bij Hoensbroek. Hij bekwam een schedelfractuur en is in hett hospitaal overleden.
De Tijd, 20-03-1916
Het mes.
Nabij staatsmijn Emma werd de mijnwerker D. uit Schinnen door een zestal messteken levensgevaarlijk verwond, Hij werd naar het hospitaal overgebracht. De dader werd gearresteerd.
Algemeen Handelsblad, 05-04-1916
Smaad.
Voor de rechtbank te Maastricht stond gisteren terecht J. H. Elfers, journalist te Heerlen, ter zake, dat hij omstreeks 18 Sept. 1915, opzettelijk de eer en den goeden naam van verschillende opzichters bij de Staatsmijn Emma heeft aangerand, met het kennelijk doel daaraan ruchtbaarheid te goven in ”De Mijnwerker”, in een artikel: - Nederlandsche Mijnbouw en de offers op het slagveld van den arbeid -, in welk artikel de schuld van een ongeluk in die mijn wordt toegeschreven aan de roekelooze verwaarloozing der plichten van de opzichters, en hun verder wordt verweten, dat zij dronken in de mijnen komen en ter wille van eon vehoogde kolenproduktie de arbeiders tyranniseeren en de voorzorgsmaatregelen ter beveiliging van den werkman op roekelooze wijze verwaarloozen.
In deze zaak werden verschillende opzichters als getuigen gehoord, die het hun in het artikel ten laste gelegde ontkenden.
Beklaagde erkent, het stuk zelf niet geschreven te hebben maar volkomen accoord te gaan met den inhoud.
Het O. M. vraagt schuldigverklaring aan smaad en eene gevangenisstraf van éésn maand.
Verdediger van beklaagde, mr. Roseveld uit Utrecht, vindt het vreemd, dat hier als klagers verschijnen een hoofdopziohter en 3 opzichters, die echter in het artikel, waarin namen genoemd zijn, niet worden aangewezen. Pleiter wijst verder, op wantoestanden in de mijn, bijv. in do remhelling 82, waar een kabel 2 maal geknoopt en op een plaats zelfs 4 maal geknoopt is. Dat er bijv. een gang is, waar de werklui wel 85 meter moeten kruipen en waarvan het begin ingestort is. Dat er arbeiders zijn, dio onder eede Willen verklaren, dat zij de opzichters wel eens dronken in de mijn hebben zien liggen. Volgens pleiter vervalt het opzet om te beleedigen, omdat beklaagde de opzichters niet kent. Hij vraagt derhalve vrijspraak.
Tilburgsche courant, 30-04-1916
 |
Middelburgsche Courant, 04-05-1916
Aan Staatsmijn Emma, die binnen deze gemeente staat, worden een aantal cokesovens gebouwd, die eerlang in exploitatie zullen komen. Met de directie
der Staatsmijnen heeft de gemeente thans een overeenkomst gesloten, waardoor de gemeente Heerlen tot 1 Januari 1940 het lichtgas van de cokesovens zal betrekken,
tegen een prijs van slechts 1,75 cent per kub. M, wat belangrijk lager is dan de zelfkostprijs van de meest economische gasfabriek.
De Tijd, 12-06-1916
AANBESTEDINGEN.
Aan den aannemer ]. H. Meijs te Merkelbeek is gegund door de directie der staatsmijnen het bouwen van 26 arbeiders woningen bij Staatsmijn Emma voor de som van f 81250.-
De Tijd, 20-06-1916
Ongelukken.
Op de Staatsmijn Emma te Hoensbroek is een machine uit elkaar gesprongen. Er gebeurden gelukkig geen persoonlijke ongelukken.
De Tijd, 21-06-1916
Overdreven.
In de mijnstreek ging het gerucht en het was reeds tot Maastricht doorgedrongen, dat er in de Staatsmijn Emma, nabij Heerlen, een geweldige catastrophe zou hebben plaats gehad. Men sprak van een aantal dooden en gewonden ; oorzaak : het verdrinken van de mijn.
Uit goed ingelichte bron kunnen wij thans melden, dat de volksfantasie weer duchtig in actie is geweest. De geheele "catastrophe" komt hierop neer. dat een der ophaalmachines onklaar is geraakt, zoodat de bedrijfsingenieur het niet raadzaam meer achtte het afdalen en opkomen der mijnarbeiders door de mijnschacht te doen plaats hebben.
Intusschen is het ongeval weer hersteld, en Dinsdag is de morgenschicht weer kunnen afdalen. De mijnwerkers hebben drie schichten niet kunnen werken.
De Telegraaf, 20-07-1916
Een ramp in de staatsmijn Emma.
Heerlen, 19 juli. In de staatsmijn Emma te Heerlen heeft Dinsdagavond een ernstig ongeluk plaats gehad, dat aan twee personen het leven heeft gekost.
De Duitse firma Rudolf Meyer uit Mülheim maakt zogenaamde steengangen op de Emma. Dinsdagnacht boorde de nachtploeg, welke werkt van 10 tot 5 uur, een zevental gaten. Voordat twee ondiepe randgaten geheel voltooid waren, liet de opzichter der firma het werkmateriaal opruimen. Op een roekelooze en ontverantwoorde wijze liet hij dynamietpatronen, voorzien van slaghoedjes en ontsteeklonten in de mijngang deponeeren. Door het trappen van een der werklieden of door het vallen van steen op een deezer hoedjes, had een ontploffing plaats. De Duitsche opzichter Venn, en de Nederlandsche arbeider Lausen uit Echt werden gedood en drie werklieden zwaar gewond.
De gewonden werden naar het ziekenhuis te Heerlen vervoerd. Men hoopt hun leven te behouden. Het is te wenschen dat men deze buitenlandsche firma aan het verstand brengt, dat voor dergelijke werkzaamheden in de Staatsmijnen in Nederland het toezicht en de leiding aan bekwame en voorzichtige leiders moet worden toevertrouwd.
De Tijd, 24-07-1916
Zaterdagochtend had te Hoensbroek de begrafenis plaats van de beide slachtoffers van het mijnongeluk in Staatsmijn ”Emma” Tal van kransen dekten de lijkbaar. Het muziekkorps der Staatsmijn speelde treurmarschen.
De Tribune, 07-08-1916
Mijnongevalien.
Op staatsmijn Emma te Hoensbroek kreeg de mijnwerker L. door afvallend gesteente een ruggegraatbrcuk. Hij werd naar het hospitaal vervoerd.
Op de mijn Laura te Eygelshoven werd de mijnwerker M. door afvallend gesteente getroffen. Ernstig verwond aan het onderlijf werd hij naar het hospitaal te Heerlen vervoerd.
De Tijd, 26-08-1916
Ongelukken.
In 't hospitaal te Heerlen overleed de ruim 50-jarige arbeider J.C. Breukers uit Born, die op Staatsmijn Emma een ongeluk had gekregen.
De Tijd, 03-10-1916
ln staatsmijn Emma te Hoensbroek geraakte de mijnwerker J.R. Roskam, uit Heerlerheide onder afvallend gesteente, zoodat de dood spoedig intrad.
De Telegraaf, 08-11-1916
Toestanden in de Staatsmijnen.
Een sociaal-democratische actie.
MAASTRICHT. 7 Nov. Voor de rechtbank alhier stond terecht J. H. Elfers te Heerlen, redacteur van ”De Mijnwerker”, ter zake van smaadschrift. In ”De Mijnwerker” van 23 September had een artikel gestaan, geschreven door Elfers, waarin was gewezen op toestanden in de mijn, en tevens op het optreden van
sommige opzichters. De geïncrimineerde passage komt hierop neer, dat het toezicht in de mijn veel te wenschen overlaat Het ongeluk, dat aan een mensch het leven heeft gekost, had voorkomen kunnen worden. Op veel punten in de mijn is het levensgevaarlijk. De opzichters komen soms dronken in de mijn en schelden dan de arbeiders uit. De zaak is al eens voor geweest. Er is toen een nieuwe instructie gevraagd en nu is ze opnieuw voor de rechtbank.
De getuigenverklaringen.
Het eerst werd gehoord get. De Vos die van Februari, in dezen zomer, in de mijn Emma te Hoonsbroek heeft gewerkt. Deze zegt, dat er in de mijn een gang was, die geheel was ingevallen, zoodat het werk niet bereikt kon worden langs den gewonen weg, tengevolge van die instorting. Er waren nog meer gevaarlijke punten in die mijn. Getuige had met anderen die mijngang over een lengte van 20 meter opgebouwd, toen ze opnieuw geheel inviel.
Get. verklaart, dat na een verkiezing te Hoensbroek de opzichter Kisters dronken in de mijn kwam. Hij kon bijna niet loopen, de pet viel hem van het hoofd en de lamp uit de handen. Hij kwam dien dag pas om 3 uur in de mijn. Get. is van oordeel, dat er in de mijn te veel gejaagd wordt, om maar zooveel mogelijk kolen te produceren. Er was zelfs wel eens
een mijngang, die geheel niet door hout was gestut, en waarin toch kolen moesten worden gedolven. De kabels worden niet op tijd nagezien. Het gebeurde nogal eens, dat, de kabels der wagens knapten. Ook was er een mijngang, die zeer gevaarlijk was; zij was voor een groot gedeelte ingedrukt, zoodat do mannen
op handen ea voeten er door moesten kruipen.
Get. Dorp vertelt, dat hij belast was met het optrekken van wagens, en dat o.a. een kabel viermaal achter elkaar brak. Zulk een kabel werd telkens opnieuw weer aangeknoopt, doch deed soms nog wel vier weken dienst, al werden er soms ook stukken vau andere kabels ingezet, Get. heeft nooit gezien, dat een opzichter
de kabels inspecteerde.
Get. J. Bijlsma, mijnwerker te Hoensbrook, is sedert 2 jaar in de mijn Emma werkzaam. Hij heeft nooit gezien, dat er een opzichter de kabels inspecteerde. Meermalen braken ze en werden dan opnieuw door de arbeiders aaneengeknoopt. De kabels waren over 't algemeen slecht. Ofschoon het aan den opzichter Adriaens werd gemeld, werden de kabels toch niet vernieuwd.
Get, acht het stelsel van op- en toezicht houden verkeerd, er wordt te veel onder gevaarlijke omstandigheden gewerkt. Als er niet voldoende kolen werden geproduceerd, werden de arbeiders voor luilak uitgescholden. Hij had maar éénmaal een ambtenaar van het staatstoezicht in de mijn gezien. De helling, waar de wagens op en af getrokken waren, was zoo slecht in orde, dat de loopgang geheel met afgevallen steenen was bedekt.
Get. Maas, mijnwerker te Heerlerheide, verblaart 2,5 jaar in de mijn Emma werkzaam te zijn geweest. Hij is in den zomer van 1915 bezig geweest, oude gangen opnieuw te stutten. Hij moest een plaats passeeren die niet voldoende gestut was en reeds gedeeltelijk was ingezakt. Nu moest hij op last van den opzichter Rooselaar alléén die gang stutten voor straf. Get. had den opzichter er op attent gemaakt, dat hij daar toch minstens met twee of drie man werkzaam
moest zijn. ”Dat komt veel te duur” had de opzichter gezegd. Hij heeft daar vier dagen alleen op die gevaarlijke plaats moeten werken.
De kolenwagentjes op de remhelling kwamen altijd nogal met een flinke vaart naar beneden. Die wagentjes moesten door de werklieden worden op- en afgeduwd. Get. had de opzichters er cp attent gemaakt, dat zulk werk gevaarlijk was. Er moet met een staak tusschen de wielen worden geremd, later is dat pas veranderd. Get. heeft gezien, dat opzichter Kisters tijdens een verkiezing in de mijn niet stevig op zijn beenen stond, waggelend liep en naar drank rook. Hij heeft geen
ingenieurs op het werk gezien. Ook had tijdens de kermis de hoofdopzichter Janssen hem eens gevraagd, of hij wilde controleeren of een bepaalde man dronken was. Get. had toen gezegd tot den hoofdopzlcbter Janssen, dat deze naar zijn oordeel wel erger dronken was.
Get. H. Smits, mijnwerker, deelt mede dat de wagentjes op de zoogenaamde remhellingen naar beneden worden gelaten; terwijl in elk rad een spaak gestoken werd, zoodat de wielen niet draaien konden. Ze gleden dan naar beneden, op sommige plaatsen zoo vlug dat de vonken onder uit de wielen vlogen. De opzichter Rozenhart had hem eens aan het werk gezet in een gang die erg gevaarlijk was. Hij had de opzichter er op attent gemaakt en toen had deze gezegd: ”Als je bang bent,
meet je maar boven blijven.” De gangen werden slecht opgevuld, heeft geen opzichter dronken ln de mijn gezien. Op de remhelling, waar hij werkzaam was, was geen looppad.
De verdediger, mr. Rozenveld, vraagt aan getuige of er voldoende hout aanwezig is, om op gevaarlijke punten te stutten. Get. verklaart, dat het hout altijd eerst
moest gehaald worden.
Get. Joh. Geys, mijnwerker aan de mijn Emma heeft in verschillende mijnen gewerkt en is van oordeel, dat de veiligheid in de mijn Emma veel meer te wenschen
overlaat dan die in andere mijnen .B.v. het seinstelsel op de remhel1ingen wordt heel primitief met een lamp gedaan, ofschoon het voorschrift is, dat dit met een hamer moest geschieden. Nu, na het ongeluk, waarbij een Belg is omgekomen, is dat langzamerhand ingevoerd. Ook deze getuige heeft geen ingenieurs in de mijn gezien. Hij beschrijft nog hoe het mogelijk is, dat er door oude, slechte of geknoopte kabels, ongelukken ontstaan. Op de meeste remhellingen zijn geen looppaden, wel hier en daar een stukje, doch het grootste gedeelte van die looppaden is vol steenen. Hij heeft geen ingenieurs in de mijnen gezien.
Get. heeft de overtuiging, dat het toezicht in de mijn Emma niet zoo goed is als in de mijnen in Duitschland, waar hij heeft gewerkt. Ook krijgen hier de stutters minder loon.
Get. Mooiman, mijnwerker, is niet lang in mijn Emma werkzaam geweest, slechts een maand of vijf. Hij heeft den hoofdopzichter nooit geheel normaal gezien; hij stonk soms naar den drank, dat het niet uit te houden was. Hij heeft hem eens gevraagd, om wat opzij te gaan, omdat hij die reuk niet kon verdragen. Z'n koffieblik was eens door den hoofdopzichter Janssen leeggedronken. Een jongen had dat gezien. Ook had de hoofdopzichter Janssen hem eens uitgescholden voor ”gemeene
kerel”
Get. Cuperis, mijnwerker te Heerlen, ook in de staatsmijn Emma werkzaam, verklaart dat, als er iets niet in orde was en er werd daar over geklaagd, dan zeiden de opzichters, ze moesten zich maar behelpen. Als er één meter kolen werd uitgehakt, werd er gestut, als er geen hout aanwezig was, werd er maar voortgewerkt Dat was natuurlijk gevaarlijk. Hout was in de mijn Emma niet in voldoende mate te verkrijgen.
Beklaagde stelt de vraag of de opzichters zorgdroegen, dat er hout aanwezig was, als er om gevraagd werd.
Rechter Bauduin zegt, dat de opzichters dan hadden gezegd: ”Ze moesten zich maar behelpen.”
Get. Th.v. Ee verklaart, dat er in die remhellingen geen plaats is om te passeeren, als men zich ongelukkig op die helling bevindt en er komt een wagen, dan wordt men zoo platgeduwd of geplet als een rijksdaalder.
Get. H. Hameleers heeft ook op de mijn Emma gewerkt, ruim een jaar. Tijdens de verkiezing te Hoensbroek heeft getuige 's nachts den opzichter Kisters in de mijn gezien. Kisters had z'n pet op zij staan, waggelde en begon tegen getuige op te spelen. Het gebeurde meer dat hij dronken was en dan was hij lastig. Toen hij aan het werk moest gaan, had de opzichter er bij moeten zijn, doch er was geen opzichter. Het toezicht in de mijn laat veel te wenschen over. Er zijn geen behoorlijke voetpaden, de kabels worden niet nagezien, enz.
Get. A.D.v. d. Oever, hulpopzichter der mijn Emma verklaart, dat op remhellingen waar twee wagens elkaar moeten passeeren, geen voetpaden zijn, omdat daar niemand mag passeeren. Het hout wordt in, op of achter de wagens geladen. Hij hoeft niet De Vos opgedragen om hout de remhelling op te dragen.
Get. De Vos houdt zijn verklaring vol, en preciseert nog de opdracht die hij van den hulpopzichter heeft gekregen.
De opzichters hebben het toezicht op de kabels; het kan gebeuren, dat kabels breken.
Rechter Bauduin zegt dat er kabels waren die viermaal gebroken en ook viermaal waren geknoopt
De volgende getuige is de heer P.A. Leuveveling Tjonk, opzichter der Staatsmijn Emma. Deze getuige heeft verklaard, dat in een mijngang de arbeiders hadden moeten kruipen door een gedeelte, omdat daar een inzakking had plaats gebad. De stuthouten waren gebroken. De toestand was echter niet gevaarlijk.
De president: ”Later is de boel toch ingestort” .Het schijnt meer voor te komen, dat er een inzinking plaats heeft in een galerij,
doordat er mijnhouten breken. En wat de vullingen betreft geschieden die wel nauwkeurig? Want de arbeiders krijgen dat niet afzonderlijk betaald.
Getuige: 't Gebeurt wel eens, maar het is beslist verboden; ik verbied het altijd.
Getuige heeft ook wel eens gebroken kabels gezien. Er bestaan geen bepaalde voorschriften om de kabels na te zien, maar dit moet toch door de opzichters geschieden. Er wordt zooveel mogelijk gezorgd voor voetpaden langs de remhellingen. Hij heeft wel eens gezien, dat zoo'n pad voor een groot deel was
ingedrukt of onbruikbaar geworden door afgevallen steenen. Het ongeluk met dien Belg is geschied in zijn afdeeling.
Getuige deelt mede, hoe het ongeluk plaats greep. De kabel was gebroken, de wagen ging omhoog, de man die daar aanwezig was om hout te halen kreeg de wagen tegen zijn lijf. De datum van het ongeluk was 8 September. De kabel is nog twee maanden na dat ongeluk gebruikt. Getuige verklaart hoe het mogelijk
is, dat de kabels zoo slijten.
Rechter Bauduin vraagt of die kabel nog werd onderzocht vóór het ongeluk plaats had.
Get. kan dat niet zeggen, maar verzekert dat de meesterhouwers er ook toezicht op moeten houden.
Rechter Testa vraagt hoe de kabels werden gecontroleerd, want verschillende getuigen hebben verklaard, dat ze nooit hebben gezien, dat ze gecontroleerd werden.
Rechter Bauduin zegt: het is wel zonderling, dat zoo vaak kabels braken in die mijn.
Getuige vraagt een brief aan den president te mogen overhandigen van den hoofdopzichter Janssen. De president echter meent diens brief niet te moeten aannemen
Get. Bock-Muller, afdeelingsopzichter, verklaart dat er wel eens kabels breken en dan opnieuw worden geknoopt. Ook wordt wel eens een slecht stuk weggenomen en door een nieuw vervangen. Er breekt nog wel eens stuthout doordat de aarde niet erg vast is en nogal veel ”werkt”.
Get. heeft nooit toegelaten, dat de holten, waar de kolen zijn uitgehaald, slechts gedeeltelijk worden opgevuld.
Get. zegt dat de kabels meestal vluchtig werden onderzocht voor het werk begon.
Rechter Bauduin zegt, dat aan beklaagde was ten laste gelegd, dat de opzichters op roekelooze wijze de belangen van de arbeiders verwaarloosden, als de boel toch op vluchtige wijze wordt nagezien, dan duidt dat toch niet op een degelijk onderzoek.
Get. Kisters, opzichter, heeft in zijn afdeeling geen kabels zien breken, doch heeft wel kabels met knoopen gezien.
De pres. zegt, dat men getuige met de verkiezing in Hoensbroek, dronken heeft gezien; is dat waar ?
Get. Kisters: ” Neen mijnheer, ik was niet dronken !”
De Pres.: ”Getuige Hameleers heeft u toch dronken gezien, en heeft u nog willen vragen welk werk hij moest doen, doch u was er niet en kwam pas om 3 uur 's nachts.”
Get. Hameleers verklaart nogmaals, dat de opzichter dronken was.
Get. P. H. Curvers, mijnwerker, verklaart den opzichter Kisters nog nooit dronken te hebben gezien. (Teekenen van verbazing onder getuigen en publiek. De voorzitter verzoekt geen teekenen van afkeuring te geven).
Get. spreekt met bezwaarde tong, en maakt den indruk, alsof hij lichtelijk aangeschoten is en spreekt onverstaanbaar.
Get. Smeets, mijnwerker, heeft wel eens gezien dat de ontgekoolde ruimten niet behoorlijk werden opgevuld en dan zette men er maar een muur voor om weer te kunnen beginnen. Spreker is haast niet te verstaan. Hij kan zich niet herinneren te hebben gezegd: ”Allo, jongens, zet er maar een muurtje
voor.”
Get .CH. Miesen, mijnwerker, te Maastricht woonachtig, heeft een goed jaar in de mijn gewerkt en heeft den opzichter Kisters dronken gezien, 's nachts om half vier, riekte erg naar sterken drank, en begon dadelijk tegen getuige op te spelen. Get. heeft den hoofdopzichter boven de mijn meermalen dronken gezien, en ook meermalen geroken dat hij drank had gebruikt in de mijn.
Op post II waren honderden wagons kolen uitgehaald, doch slechts een 25 wagens vulling waren er ingebracht Ook heeft bij gezien, dat op een dag eenige gangen instortten. Kisters had daarbij tegenwoordig moeten zijn.
Op plaatsen, waar veel kolen werden uitgehaald, werd er niet naar gekeken of de holten behoorlijk werden opgevuld. Hij vertelt nog hoe hij door de ”zoekerij” van opzichter Kisters ontslagen werd. Nu werkt hij gelukkig in de mijn Laura, zegt getuige.
Get. v. d. Molen verklaart, dat meermalen, niet goed werd opgevuld, en dat dan de mijnwerkers werden beboet. Er werd door de opzichters wel eens op vluggere vulling aangedrongen. Getuige maakte daaruit op, dat ze aandrongen op maar half werk. Hout was niet altijd aanwezig om behoorlijk te stutten. Get. verklaart nog, dat opzichter Kisters meermalen begon op te spelen en tegen hem zei: ”Jij wilt de puntjes op de I's hebben, we zullen jou wel vinden”. Hij had toen den indruk gekregen, dat de opzichter Kisters toen aardig aangeschoten was. Den hoofdopzichter Janssen heeft getuige wel eens dronken gezien buiten de mijn.
Get. H. Ruland, opzichter van het staatstoezicht, een Duitscher van geboorte, is moeilijk verstaanbaar. Getuige heeft op de remhellingen niet gezien, dat er voetpaden langs lagen, die behoorlijk in orde waren. Get. heeft wel eens kabels gezien, die geknoopt waren, doch daarom is die kabel toch nog sterk genoeg. Meestal worden ze dan eerst onderzocht. Hij heeft geen dronken opzichters in de mijn gezien.Wel heeft hij ruimten gezien, die niet geheel waren opgevuld, doch als de zoldering sterk genoeg was, was het ook niet noodig, dat die gangen geheel waren opgevuld.
In de remhelling, waar de Belg door het breken van den kabel is verongelukt was geen vrij voetpad.
Rechter Bauduin tot get: U zegt zelf, dat de kabels, al zien ze er ook versleten uit toch nog blijven liggen; dus nu ligt het voor de hand, dat de kabels gewoon blijven liggen, tot ze breken. Bepaald toezicht en bepaalde personen met het toezicht belast, zijn er dus feitelijk niet
Op een vraag van bekl. of tijdens het ongeluk, den Belg overkomen, in die remhelling een vrij voetpad was,zegt getuige, dat hij zich dat niet kan herinneren.
Get. Neijs, mijnwerker te Sittard, heeft geen opzichter dronken gezien in de mijn.
Get.P. F. Rozenhart opzichter, kan zich niet herinneren, gezegd te hebben tot een arbeider: ”Als je bang bent ga dan maar naar boven.” Ook deze getuige maakt den indruk, alsof hij bang is, teveel te vertellen.
Get. Busscheidt, opzichter te Heerlen, kan zich niet herinneren, dat de mijnwerkers van der Molen en Maas bij hem hebben gewerkt. Hij kan zich evenmin herinneren, dat die arbeiders door een luchtgat hebben moeten kruipen. Wel heeft hij kabels gezien, die geknoopt waren. De opzichters en meesterhouwers
moeten de kabels inspecteeren.
Rechter Bauduin zegt, dat getuige heeft verklaard, dat de kabels geregeld worden nagezien, maar hoe verklaart u dan, zegt spr, dat de kabels zooveel breken?
De officier van justitie, mr. Gadiot, is van oordeel, dat door het onderzoek had moeten blijken, dat de woorden van Elfers: ”dat er op
roekelooze wijze met de belangen der arbeiders werd omgesprongen, waaraan de dood van een arbeider was te wijten” en de bewering, ”dat de opzichters soms dronken in een hoekje van de mijn lagen”, waarheid bevatten, en dat is meent spreker, niet gebleken. Daarom meent spreker dat hij bij zijn eisch moet persesteeren.
Hierna neemt mr. Rosenveld advocaat te Utrecht het woord voor het voeren van het pleidooi.
Spreker begint met te zeggen, dat de mijnarbeiders in Nederland blij kunnen zijn met wat hier aan het daglicht is gekomen. De man,die het stukje in ”De Mijnwerker” heeft geschreven, is van een gewone ontwikkeling, dus als de opzichters al eens wat te veel gedronken hebben, dan wordt daarmee gewoon
gezegd, dat ze dronken zijn. Alle voorvallen, die daar hebben plaats gehad, het gevaar, dat daar bestond, is in een artikel geschetst, en nu hebben we toch
gehoord, dat er aanhoudend kabels braken, dat er niet genoeg hout aanwezig was, dat er hout langs de remhellingen naar boven moest worden gedragen. De opzichter van het staatstoezicht Ruland, zegt zelf, dat als er geen voldoende steenen aanwezig waren, de mijnschachten maar half werden gevuld.
Het toezicht op de kabels was ellendig; de een droeg het aan den ander op. De statistiek wijst uit dat er in één jaar (1915) acht ongevallen met doodelijken afloop en 1670 ongevallen, dus in het geheel 30% ongevallen, voorkwamen alleen in de Staatsmijnen. Nu pas is weer een ernstig ongeval voorgekomen te
Kerkrade. De ”Zuid-Limburger” schrijft daarover: .Al weer de oude gewoonte, altijd is de schuld aan de arbeiders te wijten. Het staatstoezicht is
niet voldoende: Als het staatstoezicht komt dan is alles in orde.”
Volmondig kan men zeggen, dat alles wat hij (beklaagde) in zijn blad heeft opgenomen, wel degelijk waar is, en dat de man geheel te goeder trouw heeft gemeend, in het algemeen belang te moeten handelen. Hij heeft zelfs het algemeen belang een onschatbaren dienst bewezen, want meer dan alle requesten, heeft dit proces er toe bijgedragen, dat er al veel veranderd en verbeterd, en nog wel veel meer zal worden verbeterd.
Pleiter vraagt vrijspraak, subsidiair ontslag van rechtsvervolging voor zijn cliënt daar het hem ten laste gelegde niet strafbaar is.
De rechtbank bepaalde de uitspraak op 21 November.
De Tijd, 02-12-1916
Tewerkstelling geïnterneerden.
Op Staatsmijn Emma zullen Belgische geinterneerden te werk worden gesteld.
De Tijd, 07-12-1916
In het hospitaal te Heerlen is overleden de mijnwerker L. uit Hoensbroek, die eenige maanden geleden in Staatsmijn Emma ernstig werd verwond.
De Tijd, 03-01-1917
DE MIJNBOUW.
In de nabijheid der Staatsmijn Emma zal volgens het ”Vad”, een kamp voor Belgische geïnterneerden worden opgericht. Er zullen dra 500 soldaten voor den mijnbouw arriveeren.
De Tijd, 24-01-1917
Tewerkstelling geïnterneerden.
Voor Staatsmijn Emma (Heerlen) zijn reeds ongeveer 150 Belgische geïnterneerden aangekomen. Eerstdaags zullen ze hun werk beginnen.
Algemeen Handelsblad, 26-01-1917
De directie der Staatsmijnen heeft aanbesteed het bouwen van 10 opzichters- en 8 beambtenwoningen voor staatsmijn Emma, nabij Hoensbroek. Laagste, inschrijver J. Loenen, te Heerlen, met f 179.990.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 03-03-1917
Op Staatsmijn Emma werden Zaterdag door drie ploegen in morgen- middag- en nachtdienst niet minder dan 37.740 hectoliter kolen gedolven.
Algemeen Handelsblad, 28-03-1917
Prijsstijging van Ijzer.
De gemeenteraad van Sittard besloot tot den verkoop van een aanzienlijke partij gasbuizen, verleden jaar door de gemeente gekocht tegen den prijs van f 53,547 van een Duitsche firma, met het oog op het aanleggen van een gasleiding tusschen de Staatsmijn Emma te Hoensbroek en de gemeente Sittard. De directie der Staatsmijnen bleek bereid tot aankoop van de buizen tegen een bedrag van circa f 100,000.
Leeuwarder Courant, 02-04-1917
Zuivere koolstof.
Een verrassende tijding bereikt ons uit Kerkrade (L.). In de Staatsmijn Emma hadden de werklieden bij het delven reeds meermalen brokken losgehakt, die eigenaardig glinsterende aderen vertoonden, zooals bij steenkool nooit wordt waargenomen. Aan diamant kon moeilijk gedacht worden, daar de mijn Emma tot heden alleen cokes- of vetkolen heeft geproduceerd. Nu weet men, dat die koolsoort hoogstens 88 pet. koolstof bevat, dat is dus nog bij lange na niet de 100 pet. van de zuivere koolstof, de diamant. Bovendien bezit, naar men weet, dat edelgesteente nog andere eigenschappen. Een en ander nam intusschen niet weg, dat een van de
ingenieurs, die meer speciaal belast is met het onderzoek van de samenstelling van de delfstof, in zijn laboratorium de gevonden brokken kool met de eigenaardig glinsterende aders aan een nauwkeurig chemisch onderzoek heeft onderworpen. Hij bevond, dat hier de natuur het droge destillatie-proces tot een buitengewoon hoogen graad had doorgevoerd en het verkolingsproces bij deze aderen veel verder was gevorderd dan bijv. bij de anthracietkolen, wier gehalte aan koolstof reeds 95 pet. bedraagt. Vluchtige bestanddeelen werden zoo goed als niet gevonden. Een zeer belangrijke afwijking aldus van de producten der gewone analyse van steenkool, n.l. koolstof, waterstof, zuurstof, stikstof en zwavel.
Vermoedelijk - zoo luidi de aanvankelijke bevinding van den ingenieur die het onderzoek in handen heeft - heeft men hier te doen met een in zeer versevorderden staat van zuivere koolstofvorming verkeerend mineraal, maar nog niet met eigenlijke diamant De mogelijkheid is intusschen niet uitgesleten, dat men hier een vindplaats heeft bereikt, die bij voortgezette exploratie, uit een wetenschappelijk en economisch oogpunt, van groote beteekenis kan worden en de Staat der Nederlanden in Limburg niet alleen de kostelijke steenkool zal delven tot voeding van de nijverheid, maar ook de nervus rerum ter voorziening in de velerlei behoeften van de schatkist. Wie weet!
De Tijd, 18-05-1917
Mijnongelukken. - In staatsmijn Emma te Heerlen viel de houwer Bahr uit Heerlerheide in de mijn, zoodat de dood spoedig intrad.
De Telegraaf, 22-06-1917
Staking !
HEERLEN, 22 Juni.
Hedenmorgen bracht ik een bezoek aan de Staatsmijn Emma, een van de grootste mijnen. Een klein getal areiders is met de morgenschicht ingevaren. Het heele mijncomplex ligt stil. Af en toe zag men den kabel draaien. Een paar bereden marechaussees waren aan den ingang geposteerd. Bij de mijn Emma zijn een drie en twintig militairen ingekwartierd. Bij de Oranje Nassau I is de publieke weg door militairen afgezet.
De Telegraaf, 25-06-1917
HET AANTAL WERKWILLIGEN. - Vanmorgen hebben zich bij het aangaan der ochtendschicht nergens ongeregeldheden voorgedaan. De ochtend-, middag- en avondschicht
zijn wegens gebrek aan werklieden samengetrokken. Bij de ochtendschicht daalden vanmorgen in de dominiale mijnen 30, in de Oranje Nassau II 57 werklieden, in de Willem Sohpia 33, in de Emma 650 en in de Wilhelmina 341 mijnwerkers.
Nieuwe Tilburgsche Courant, 26-06-1917
De mijnwerkensstaking.
KERKRADE, 26 Juni. Hedennacht zijn alle Belgische geinterneerden, die gestaakt hebben, naar de kampen teruggekeerd, per vier extra-treinen uit Heerlen. De staking neemt af en in verschillende mijnen wordt weer gewerkt. Op het oogenblik zijn afgedaald in de Staatsmijn ?Emma om 6 uur 820 mannen en in de Staatsmijn Wilhelmina 425. Over het algemeen is de toestand rustig, ofschoon de menschen, die willen werken nog gemolesteerd worden door stakers.
De Commissaris der Koningin heeft aan de burgemeesters in het mijngebied instructie gegeven, dat zij, die versterking van de militaire wacht wenschen, zich moeten wenden tot den districtscommandantte Heerlen, Kolonel Bauduin.
Gisteren is te Kerkrade gearresteerd de voorzitter 'van de Poolsche Mijnwerkersvereeniging. Hij zal waarschijnlijk uit het in staats van beleg verklaarde gebied
gezet worden. Verschillende Duitsche deserteurs, die niet gewerkt hebben en dus zonder middel van bestaan zijn, zijn gearresteerd. De commandant van Limburg zal beslissen, wat met deze menschen moet worden gedaan worden.
De Tijd, 26-06-1917
Onze redacteur seint ons uit Heerlen :
De vergadering te Kerkrade duurde van 11 tot 4 uur. Er komt beter inzicht, dat morgen in cijfers zal zijn uit te drukken. De Polen willen de staking volhouden, totdat hun voorzitter, een Pool, die gevangen is genomen, wordt vrijgelaten. Ten einde zijn in vrijheidstelling van den militairen overheid te verkrijgen
noemen de socialisten hem ”vrijgestelde”. De socialisten vreezen de actie van Harsch, den voorzitter van de Duitsche Christelijke Mijnwerkers en hebben een strooibiljet in het Duitsch verspreid, waarin Harsch wordt uitgescholden voor ”schoft” en meer liefelijks. De mijnwerkers worden daarin opgewekt niet naar de vergadering te gaan, om de schande te ontloopen, dat de staking verloren wordt. Harsch verspreidde daarentegen in 't Duitsch ”Een ernstig woord in ernstigen tijd” en ontmaskert daarin de actie te Kekrade. Hij zet de beteekenis der staking uiteen wekt allen ten arbeid te gaan.
De staking dreigt te verloopen; alleen voor den ochtendschicht is er weder een vooruitgang vaa 500 werkwilligen. Aan de mijn Wilhelmina is een bekendmaking aangeplakt, hoe en langs welke wegen de veiligheid verzekerd is.
Het Volk, 05-07-1917
Een mijnramp.
Men seint ons uit Heerlen: Hedenmorgen had op de staatsmijn Emma bij het afdalen in de mijn een ernstig ongeluk plaats. Op de brug is men bezig een zoogenaamde steenkiep aan te brengen, waarvoor men tijdelijk een uoodvloer van hout heeft aan gelegd. Om de schacht te kunnen bereiken, moeten de arbeiders over dezen nood vloer. Deze vloer is door het groote gewicht, dat zich daarop hedenmorgen bewoog, ingestort. Vijftig personen stortten naar beneden, met het noodlottig gevolg dat er een levensgevaarlijk, vijf zwaar en de overigen licht gewond werden.
Ik heb de plaats van het onheil bezocht en heb kunnen konstateeren, dat de planken van den vloer, die battingen waren gelegd. waren doorgebroken, terwijl de ijzeren leuning mede bijna was afgebroken. De vraag, die in verband met dit ernstig ongeval beantwoord dient te worden, is deze, of aan de noodbrug wel de noodige zorg besteed is.
Nieuwsblad van het Noorden, 06-08-1917
Op staatsmijn Emma te Hoensbroeck, zijn een 100-tal Belgische geïnterneerden, die tijdens de mijnwerkersstaking waren weggevoerd, wederom aan het werk gesteld.
De Tijd, 20-09-1917
H. M. DE KONINGIN IN DE MIJNSTREEK.
Men seint ons uit Rolduc - H. M. de Koningin bezocht de ondergrondsche kolenwerken van de Staatsmijn Emma en de bovengrondsche van de Oranje Nassau.
H. M. ontving de mijnwerkers in audiëntie.
De Tijd, 07-12-1917
Mijnongeval. - In Staatsmijn Emma geraakte de mijnwerker H., uit Sittard, met het hoofd bekneld tusschen twee wagentjes. Het hoofd werd vreeselrjk verminkt. De ongelukkige werd naar het Keerlensche hospitaal overgebracht. Zijn toestand is zorgwekkend.
De Tijd, 18-12-1917
Mijnongeluk - De gehuwde mijnwerker Stalmans uit Hoensbroek geraakte in de Staatsmijn Emma te Heerlen onder afvallend gesteente en werd op slag gedood.
Nieuwsblad van het Noorden, 19-12-1917
- Aan de staatsmijn Emma zijn gisteren onder een instortende steenmassa 2 menschen bedolven. Een was oogenblikkelijk dcod en voor het leven van den andere vreest men ook.
De Tijd, 29-12-1917
Ernstig spoorwegongeluk. - Te Nuth heeft een nogal ernstig deraillement plaats gehad. Bij het rangeeren op de Staatsmijn Emma, brak door een te harden stoot, een trekstang van een der wagens af, met het noodlottig gevolg, dat 25 ledige kolenwagens den berg afliepen en aan het station te Nuth, met bliksemsnelle vaart tegen een stootblok terecht kwamen, hetwelk werd weggevaagd, terwijl de balustrade van de Staatsspoor over een lengte van 50 meter werd vernield. Een 12-tal wagens derailleerden, waarvan er vier als het ware op elkaar stonden. Telegrafisch werden de hulpploegen van Heerlen, Sittard en Maastricht ontboden, terwijl de inspectie in den loop van den middag ook arriveerde. De materieele schade is zeer groot. Al spoedig was een groote menigte toeschouwers van alle zijden toege-
stroomd, om de ruine gade te slaan. De slag van de botsing was urenver in den omtrek hoorbaar.
Het Centrum, 24-01-1918
Op de staatsmijn Emma te Hoensbroek verden Zaterdag niet minder dan ruim 7000 mijnwagentjes kolen naar boven gehaald. Een prachtig cijfer, vooral nu de kolennood zoo hoog is.
Algemeen Handelsblad, 27-03-1918
HEERLEN, 26 Maart. De Vereeniging ”De Volkswoning” zal 100 arbeiderswoningen doen bouwen bij do staatsmijn Emma en een gelijk aantal nabij de staatsmijn Hendrik. Het verschil met do gewone huren, welke deze woningen ten gevolge van de buitengewone tijdsomstandigheden moeten opbrengen, zullen
de staatsmijnen in Limburg dragen. Met den aankoop van grond worden de stichtingskosten geraamd op f 1,305.000.
De Tijd, 01-05-1918
Mijnongeluk. - In Staatsmijn Emma te Heerlen verongelukte de 30-jarige mijnwerker Allertz uit Hoensbroek. De ongelukkige kwam terecht tusschen een muur en een locomotief.
De Telegraaf, 12-05-1918
DUITSCHE HANDLANGERS IN
NEDERLANDSCHEN STAATSDIENST.
Reeds herhaaldelijk kwamen in ons blad beschrijvingen voor van de wijze waarop de Duitsche Spitsel in ons land complotteerden tegen de Duitsche deserteurs, die ontsnapt aan de hel van het oorlogstooneel en de ellende van het eigen vaderland, in Nederland een veilig heenkomen hadden gezocht. Zij meenden veilig te zijn - maar inderdaad was ook het leven hier een voortdurende bedreiging. Gevaar dreigde hen van alle Duitschers, die vriendelijk en hulpvaardig naar hen toekwamen - die waren zelfs het gevaarlijkst. Lokkende aanbiedingen omstrikten hen - aanbiedingen van werk of van zwaar betaalde inlichtingen, die zo maar eventjes over de Duitsche grens hadden te halen. Waren er geen lieden, die hun gemoedsrust verstoorden met droevige verhalen van 't lot der familieleden in Duitschland, dan waren het zoogenaamde kooplui, die hen trachtten over te halen met voorspiegelingen omtrent gemakkelijk te behalen winst met smokkelen. Zelfs tot in het eserteurskamp
reikte dc Duitsche invloed en de slimsten en besten ontkwamen niet aan de vangarmen die tot over de Duitsche grens naar hen reikten. Geen leugen was valsch genoeg - geen trouw bestond tegenover die ongelukkigen en zelfs mannen als Carl Minster, die de knepen van dc Duitsche Spitzel kende, werd tenslotte
toch hun slachtoffer.
Welk een ontdekking echter, dat zelfs Nederlandsche staatsbeambten aan dat onteerende aanbrengsysteem medewerken en in verbinding staan met Duitsche consulaten. Het betreft hier den opzichter der Staatsmijn Emma te Heerlen, H. Rüland, die in een schrijven aan den Duitschen consul te Maastricht een arbeider uit Essen, Heinrich Jäger, denonceerde, onder mededeeling. dat deze arbeider meerdere Duitsche deserteurs over de Nederlandscha grens zon hebben geholpen. Rüland had op zijn beurt dit vernomen van een Duitschen arbeider in de Staatsmijn Emma, genaamd Rengers.
In een schrijven van 12 December 1916 verzoekt de Duitsche consul te Maastricht aan den opzichter Rüland, dien arbeider eens naar het consulaat te zendon. ”Reiskosten en arbeidsverzuim zullen vergoed worden”.
Hieronder volgt een afschrift van het bewuste document, dat het bewijs inhoudt van het kleine drama - een van de velen - dat zich heeft afgespeeld en waarin een Nederlandsch staatsbeambte geenszins de fraaiste rol vervulde.
Kaiserlich Deutsches Konsulat,
J Nr. I 9712.
Maastricht, den 13 Dezember 1916
.
Sehr Geehrter Herr Rüland:
Sie schrieben mir unterm 29. Oktober von einem Essener Arbeiter Heinrich Jäger, der mehreren deutschen Deserteuren über die
Grenze geholfen haben sollte. lhre Quelle war ein deutscher Arbeiter Rengers von der Staatsgrube Emma in Hoensbrouk. Ich bitte Sie ergebenst, diesen Arbeiter gefl. veranlassen zu wollen, dass er an einem der nächsten Wochentage Nachmittags zwischen 3 und 5 Uhr hier vorspricht und sich zum Zwecke seiner Vernehmung unter Vorzeigung dieses Schreibens bei Hernn Vizekonsul Siedler melden lasst. Reisekosten und Arbeitsversaumuis werden vergütet.
Mit bestem Dank im Voraus bin ich Ihr sehr ergebener,
(Handteekening onleesbaar
|
Ongetwijfeld zal de Duitsche arbeider, die zijn klassegenoot aan de overzijde der grens verried, zijn reiskosten en arbeidsverzuim wel prompt verworven hebben, benevens dc bijzondere sympathie van den opzichter, die trouwens zelf al bij voorbaat den besten dank van den Duitschen consulairen ambtenaar mocht ontvangen. En even ongetwijfeld zal de Duitsche gerechtigheid, zoo harmonisch door de Duitsche trouw in Holland gesteund, den armen drommel in Essen achterhaald hebben, die kameraden over de grens hielp. Maar wat te zeggen van den Nederlandschen staatsbeambte aan de Staatsmijn Emma te Heerlen, die in dat achterland van Pruisen,
als spitzel in bijzonderen dienst, zijn vreselijk werk doet ?
De Tijd, 20-06-1918
Mijnongeluk. - Tengevolge van een instorting in een mijngang van Staatsmijn Emma werden een aantal mijnwerkers afgesloten. Gelukkig konden allen langs een anderen gang de mijn behouden verlaten.
De Tijd, 22-06-1918
Scheurende en zakkende huizen. - Te Hoensbroek doen zich de gevolgen van de exploitatie der steenkolen door staatsmijn Emma geweldig gevoelen. De huizen, zelfs de pas gebouwde, vertoonen groote scheuren, in de landerijen hebben inzakkingen plaats, op andere plaatsen zakten de gebouwen. In de woningen kan men duidelijk het z.g. schieten, ontploftingen van dynamiet, hooren. De bewoners zullen trachten een gezamenlijke actie te beginnen voor schadevergoedingen, doch hiermede is alles nog niet goed te maken.
Nieuwsblad van Friesland, 09-07-1918
- Bij een instorting in de staatsmijn Emma te Hoensbroek (Limb.) is de arbeider Notermans gedood. Vijf andere arbeiders werden licht gewond.
Nieuwe Tilburgsche Courant, 13-07-1918
Op de staatsmijn Emma en ook op de andere mijnen is sinds begin dezer week de Spaansche griep uitgebroken. Honderden mijnwerkers zijn reeds aangetast. Gisteren werden er weer 107 ziek gemeld. De kolenproductie verminderde daardoor dien dag met 15 wagens.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 27-07-1918
Op staatsmijn Emma bij Hoensbroek (Limburg) waar de Spaansche ziekte het eerst en het hevigst uitbrak, vermindert de ziekte: er komen zich geregeld meer
mijnwerkers voor den arbeid melden. Het meest worden de mannen aangetast. De scholen zijn vrijwel zonder leerlingen; ook de onderwijzers zijn ziek.
Te Spekholzerheide overleden twee mijnwerkers van staatsmijn Wilhelmina aan de Spaansche ziekte.
De Tijd, 31-07-1918
Te werkstelling geïnterneerden. - In het kamp te Brunssum zijn 25 Engelsche geïnterneerden aangekomen, zij zullen in staatsmijn Emma te werk worden gesteld.
De Tijd, 06-09-1918
Schurftbestrijdlng. - In Staatsmijn Emma worden geen mijnwerkers meer toegelaten, die lijden aan schurft of wier huisgenooten scabieslijders zijn, tenzij ze een verklaring van den geneesheer overleggen.
Limburgsch Dagblad, 26-10-1918
STAATSMIJN EMMA.
Tegen vijf uur hedenmorgen storte de grondgalerij in Laag A, 325 Meter verdieping in waardoor twee arbeiders der nachtploeg afgesloten werden. Dadelijk toog men met alle kracht aan het werk om bij de ingesloten arbeiders te komen. Door een kleine gang te makenen in de kolenlaag boven de instorting mocht het
gelukken de arbeiders om 9 uur levend en wel te voorschijn te halen. Men had op alle gebeurtelijkheden gerekend en een zuurstofapperaat (ademhalingstoestel)
ter plaatse gebracht tevens de verbandmeester om zoonoodig dadelijk de gewenschte hulp te kunen verleenen.
Limburgsch Dagblad, 19-11-1918
AMSTENRADE.
Vliegtuig geland. Vrijdag tegen den avond streek een Duitsche tweedekker neer in het veld langs den Holter Weg. De inzittenden,een luitenant en een feldwebel werden door luitenant Thijsen geinterneerd. De vliegers waren misleid door de electrische lampen der Staatsmijn Emma. Ze meenden zich in de buurt van Aken te bevinden en wilden dan ook weder onverwijld de hoogte nemen, toen hun werd duidelijk gemaakt, dat zij binnen de Nederlandsche grenzen geland waren. Zaterdag is het vliegtuig door een paar vliegeniers van Soesterberg gedemonteerd en zal het per trein vervoerd worden.
Het Volk, 30-11-1918
Wie regeert op de staatsmijnen?
Van zeer betrouwbare zijde werd ons medegedeeld. Begin November liep een bankwerker van staatsmijn Emma, die zijn kontrolenummer in ontvangst wilde nemen, per ongeluk tegen den hoofdopzichter Janssen aan. Deze behandelde den man zoodanig, dat hij zich genoodzaakt zag zich te beklagen bij zijn superieuren. Dit had tot gevolg, dat Janssen werd geschorst. Hierop had hij een onderhoud met de direkteur der Staatsmijnen, die besloot hem over te plaatsen naar een andere mijn.
Janssen heeft hierop tot meerdere personen gezegd, dat hij zich zou wenden tot Dr. Poels en den heer Janssen, 'n broer van hem, die professor is op Rolduc en die volgens hem wel in staat waren het besluit der direktie ongedaan te maken.
Opvallend is dat Janssen inderdaad gehandhaafd is.
Verondersteld wordt, want daarop doelde de heer Janssen, dat Dr.Poels en Janssen's broer zich tot dr. Nolens, voorzitter van den Mijnraad; hebben gewend en hem hebben bewogen Janssen te handhaven als hoofdopzichter van staatsmijn Emma, tegen den wil der direktie in.
Men zal zich herinneren, dat herhaaldelijk ernstige bezwaren zijn gerezen tegen dat heer, die trots alles, gehandhaafd wordt.
Meer klaarheid in deze aangelegenheid lijkt ons absoluut noodzakelijk.
We hebben er echt op te weten wie bij de staatsmijnen regeert, de direktie of dr. Poels.
Algemeen Handelsblad, 12-12-1918
De heer De Jonge heeft de volgende vragen aan dien Minister gezonden:
Is het juist, dat de heer Janssen, hoofdopzichter in dienst der Staatsmijnen op Staatsmijn Emma, na geschorst te zijn geweest, wederom gehandhaafd is als hoofdopzichter van Staatsmijn Emma, zooals dit breeder wordt beschreven in ”Het Volk” van 30 November j.l. No. 5719, 2de blad, 1e pagina, 4de kolom,
onder het opschrift: Wie regeert op de Staatsmijnen ?
Zoo ja, acht de Minister het daarop gevolgde handhaven van een dergelijk beambte gewenscht? Acht de Minister zulk ten handhaving niet storend voor de goede onderlinge verstandhouding tusschen opzichthoudend personeel en arbeiders; en daardoor belemmerend voor een zoo groot mogelijke kolenproductie ? Wil de Minister de bescheiden dezer zaak aan de Kamer overleggen.
Limburgsch Dagblad, 17-12-1918
HOENSBROEK. - STAATSMIJN EMMA.
Doodelijk ongaval. - Terwijl de fitter P. Nieuwhof van Hoensbroek Zondagochtend zijn werkzaamheden verrichtte aan de draden van een electr. stroomschakelaar bij de ophaalmachine van schacht I, kwamen deze onverwacht onder stroom, zoodat Nieuwhof op slag werd gedood. De verongelukte, echtgenoot en vader, was een oppassend arbeider en achtenswaardig ingezetene.
De Tijd, 15-01-1919
DIRECTIE STAATMIJNEN. - Volgens de L.K. kan binnenkort bij de Staatsmijnen in Limburg een uitbreiding van htt aantal directieleden worden verwacht. Is het blad goed ingelicht, dan zal o.m. de heer ir. E. Wintgens, hoofdingenieur van staatsmijn Emma, in de directie worden opgenomen.
De Telegraaf, 11-02-1919
Ongevallen in de mijnstreek.
Het nieuwe jaar zet zich, wat ongelukken betreft, hier niet goed in. Onophoudelijk komen de laatste weken in de mijnen ongevallen voor, waarvan verschillende
met doodelljken afloop. Zoo zijn in de Domiale mijnen te Kerkrade kort na elkander vier werklieden doodelijk gekwetst in de Oranje-Nasuau mijn te Schaesberg en In die te Heerlerheide kwamen twee personen om het leven, op en bij de Staatsmijn Emma twee, bij de Bruinkool-Mij. Bergerode een en thans weder had de arbeider Z., werkzaam op de brninkoolontginning te Brunssum het ongeluk onder een laag zand te geraken, dat naar beneden stortte. Ernstig gekwetst naar bet hospitaal te Heerlen vervoerd, stierf hij kort daarna.
De Tijd, 26-03-1919
Ontploffing. - Op Staatsmijn Emma had een ontploffing plaats, doordat een stoombuis van het ketelhuis naar de Centrale was gesprongen. Veel materieele schade, geen ongelukken.
De Tijd, 10-05-1919
Slachtoffer van zijn plicht.
De meesterhouwer Esser uit Hoensbroek trachtte in de Staatsmijn Emma een mijnwerker, onder afvallend gesteente bedolven, te redden. Er had een nieuwe instorting plaats, waarbij Esser werd gedood. De mijnwerker werd gered.
De Telegraaf, 10-05-1919
Het bericht in een vorige editie betreffende het mijnongeval in de staatsmijn Emma moet nog met het volgende worden aangevuld.
In laag A was D. uit Stein werkzaam aan de opvulling der laag, toen omstreeks 3 uur vm. onverwachts een gedeelte van het dak der laag instortte, waardoor D. onder de steenen begraven werd. Zijn kameraad B. liet dadelijk hulp halen en begon met de opruiming van de gevallen steenen. De chef-opzichter en de fahrhouwer Esser met nog meer arbeiders kwamen te hulp en men had den bedolven kameraad bijna vrij, toen een tweede instorting plaats vond. De gevallen steenen waren zoo groot, dat ze den fahrhouwer Esser dadelijk doodden. Dit gebeurde om 5 uur. Nu werden nieuwe arbeiders gehaald en werd het lijk van Esser geborgen, waarna men weer met de bevrijding van D. begon, na onafgebroken met inspanning te hebben gewerkt, mocht het gelukken D. omstreeks 11 uur wel zwaar gekneusd maar niet gevaarlijk gewond onder de steenen vandaan te halen. De mijnarts en de verbandmeester waren beiden beneden om zoonodig dadelijk de vereischte hulp te verleenen. D. is naar het hospitaal te Heerlen gebracht. De verongelukte is Duitscher, 42 jaar oud en vader van 2 kinderen.
Nieuwsblad van het Noorden, 17-05-1919
Heerlen, 17 Mei. In de staatsmijn Emma kreeg de mijnwerker van Til een zwaar stuk hout op het hoofd. Hij is aan de gevolgen overleden. Dit is binnen acht dagen het derde ongeluk met doodelijken afloop in genoemde mijn. Een ander arbeider kreeg een armbreuk. In Staatsmijn Wilhelmina kreeg de ploegbaas T., bij het ontijdig afgaan, van een lading, ernstige brandwonden, zoodat hij in het ziekenhuis moest worden opgenomen.
De Tijd, 17-05-1919
In Staatsmijn Emma kreeg op 400 M. diepte de arbeider van F. een stuk hout, dat uit de schacht viel, op het hoofd: de man werd onmiddelijk gedood. De arbeider. J. kreeg een gebroken arm.
Nieuwsblad van het Noorden, 18-07-1919
Het mijnongeluk.
Op de staatsmijn Emma te Hoensbroek heeft, naar in 't kort is gemeld, een hevige gasontploffing plaats gehad. Vier mijnwerkers een Nederlander, een Italiaan, een Pool en een Rus hebben bierbij het leven verloren. De ongelukkigen waren ongehuwd en niet in dienst der staatsmijn, doch van den aannemer; Meyer, te Heerlen, die steeds voor rekening der staatsmijn de schachten bouwt. De lucht in de mijngangen wordt op geregelde tijden en bij elken dienst onderzocht om de hoeveelheid aanwezige gassen te constateeren. Niet alleen geschiedt dit om een ontploffing te voorkomen, doch ook om bedwelming der mijnwerkers tegen te gaan. Dit onderzoek heeft steeds plaats door daarvoor speciaal aangewezen beambten der staatsmijn. Ook nu was dit als gewoonlijk geschied; er werd niets abnormaats gevonden. Hoe kan thans dit ongeval dat vier menschen het leven kostte, gebeurd zijn? Misschien heeft een der mijnwerkers vuur gemaakt, hoewel het ten strengste verboden is lucifers in de mijn mede te nemen. Bekend is, dat deze bepaling meermalen overtreden wordt. Heeft een der getroffenen misschien een ciganette aan willen steken? De mijnlampen, die medegenomen werden, zijn steeds goed gesloten en kunnen door de werklieden of in 't geheel niet of zeer moeilijk zelf geopend worden. Een
defect daaraan is nagenoeg uitgesloten. Het onmiddellijk na de ramp ingestelde onderzoek zal misschien de oorzaak kunnen opsporen.
De mijn Emma heeft in de mijnwerkerswereld een beruchten naam. Hoeveel ongelukken zijn daar wel al niet gebeurd. Er gaat nagenoeg geen week voorbij of er zijn een of meer ernstig gekwetsten of dooden.
NB. de waarschijnlijke namen der verongelukten zijn: A. Jetziorkowsky, P. Moskelunas, A. Viletto en J. Spelthan.
De Telegraaf, 30-07-1919
HET ONGEVAL IN DE STAATSMIJN EMMA.
Wij hebben een onderzoek doen instellen haar de oorzaak van het jongste ongeval in de Staatsmijn Emma, waarbij een viertal arbeiders het leven verloor.
Zooals reeds werd medegedeeld was aan de firma Meyer opgedragen het maken van een tusschenschachtje in de eerste Zuid-Westelijke steengang op de 410 M. verdieping. Zoolang zoo'n schachtje (opbraak is de technische term) in aanleg is, wordt het gewoonlijk verdeeld in drie afzonderlijke afdeelingen. Een afdeeling voor de steenen (steenkast), een vervoerafdeeling en een ladderafdeeling, die geheel van de anderen gescheiden is door planken.
Op Zaterdag 12 Juli, dus vijf dagen voor het ongeval, was men gekomen tot 45 meter hoogte in de opbraak. Dien dag werd er voor het laatst geschoten, men kwam toen op een kolenlaag met zeer slecht en afbrokkelend gesteente. Na dit schieten vielen steeds steenen en puin voor de steenkast naar beneden en die val duurde dag en nacht door. Beneden werden de steenen verzameld en in wagentjes weggevoerd. Zoo zijn er meer dan vierhonderd wagentjes steenen naar beneden komen vallen. Zoo nu en dan ging men naar boven om te kijken of de val nog niet ophield. Zoo langzamerhand ontstond een grootte ruimte in de afdeeling waar geschoten
werd, boven den zoogenaamde schietvloer. In die ruimte heeft zich een groote hoeveelheid vrijgekomen gas verzameld. Een drietal uren vóórdat het ongeval plaats had,
nl. om 5 uur namiddags op Woensdag was men nog bij den schietvloer geweest en had men niets buitengewoons geconstateerd en ook geen gas ontdekt.
Men heeft beweerd, dat Maandag vóór het ongeluk reeds gas geconstateerd zou zijn, waarom electrische lampen werden aangevraagd, wat geweigerd zou zijn. Een feit is dat men juist, wanneer gas gceonstateerd wordt, geen electrische lampen, doch gewone mijn- (veiligheidslampen) worden medegenomen, omdat men met electrische lampen niet kan zien of er gas aanwezig is.
Het treurige ongeval is om 8 uur namiddag gebeurd. Uit de plaats, waar de lijken gevonden zijn. maakt men algemeen op, dat de voorman in het schachtje geklommen is en door het mijngas waarschijnlijk bewusteloos geworden is. Toen hij niet terugkwam zijn vermoedelijk twee mijnwerkers, die op denzelden post waren, naar boven gegaan. Ook die moeten bewusteloos geraakt zijn.
De vierde schijnt toen ook naar boven geklauterd te zijn en daarbij niet gelet te hebben op zijn lamp. Tijdens het klimmen kan de vlam van de lamp, door den grooteren gasaanvoer, ook groter geworden zijn. Het binnenste gaas is gaan gloeien, daarna het buitenste gaas, waarna de vlam naar buiten kon treden en het gas tot ontploffing bracht. Zekerheid heeft men niet.
Een ontploffing heeft zeker plaats gehad want anders zouden de lijken niet verbrand zijn en daar men de vorige week gevonden lampen heeft, is men tot deze conclusie gekomen.
Het Volk, 08-08-1919
Nieuwe ongelukken op de Staatsmijn Emma
Gisteren is een poetser op de staatsmijn Emma, doordat hij in aanraking kwam met elektrischen stroom, gedood. Hedenmorgen is de mijnwerker P. Moos van
Maastricht in de mijn Emma tusschen wagens bekneld geraakt en in zorgelijke, toestand naar het ziekenhuis vervoerd.
Algemeen Handelsblad, 11-08-1919
Ongelukken.
Een 21-jarige, ongehuwdo rangeerder is op het rangeerterroin van de staatsmijn Emma bij Hoensbroek, van zijn in beweging zijnde machine gevallen. Hij werd overreden en gedood.
Algemeen Handelsblad, 30-09-1919
MAASTRICHT, 29 Sept. De Min. van Waterstaat heeft aan eigenaren en gebruikers van in St.Ct. 208 vermelde perceelen de verplichting opgelegd te godoogen, dat
werken ten behoeve van de hoogspanningslijn van de Staatsmijn Emma naar Maastricht worden aangelegd en in stand gehouden in, op of boven die perceelen.
De Tijd, 16-10-1919
Uit de mijnstreek. - De cokes-fabriek te Hoensbroek van staatsmijn Emma zal deze week in bedrijf worden gesteld.
Het Centrum, 11-11-1919
PRINS HENDRIK IN DE MIJN.
Prins Hendrik heeft Zaterdag een bezoek gebracht aan de staatsmijn Hendrik te Brunssum en is daar in de ondergrondsche werken afgedaald. Na het noenmaal ten kasteele Amstenrade woonde de Prins vervolgens op de staatsmijn Emma een oefening van de reddingsbrigade der mijn en de transportcolonne van bet Roode Kruis uit Heerlen bij. Per auto is hij daarop naar Het Loo vertrokken.
Het Centrum, 14-11-1919
Aangereden. - In staatsmijn Emma werd de sleeper Gamers door een wagen aangereden De man bekwam een schedelbreuk. Zijn toestand is zorgwekkend.
Het Centrum, 25-11-1919
Wegverzakking. - Vlak bij holel Oranje tegenover Staatsmijn Emma te Hoensbroek had een verzakking plaats, toen een met hout geladen en met 3 paarden bespannen wagen passeerde. Een der paarden zakte in een diepen kuil, en moest met takels uit de opening geheschen worden. De twee andere paarden werden losgemaakt. De verzakklng is zeer waarschijnlijk toe te schrijven aan den mijnbouw. De weg is versperd.
De Tribune, 27-11-1919
MIJNSTREEK De ongevallen in de Staatsmijnen.
Herhaalde malen is er op gewezen op het verschil tusschen het aantal ongelukken op de Staatsmijnen en die der particuliere niijnondernemingen. De statistieken bewijzen aanhoudend, dat het aantal ongevallen in de Staatsmijnen veel grooter is dan in de particuliere mijnen. Door vakkundige werklieden wordt beweerd, dat zulks in hoofdzaak wordt veroorzaakt door het systeem hetwelk op de staatsmijnen is ingevoerd. Er wordt daar bijna aan niets anders gedacht dan aan kolen en nog eens kolen. Het weder vullen van de plaatsen waar men de kool heeft weggehaald (het stutten der ontstane holten) laat alles te wenschen over. De gevolgen hiervan zijn dan ook duidelijk merkbaar. Wanneer men in de omgeving der nog betrekkelijk nieuwe staatsmijnen (Emma 1911 en Hendrik 1913) komt, dan ziet men daar huizen staan, die reeds gescheurd of verzakt zijn; alles tengevolge vau de slechte vulling, die op de staatsmijnen plaats vindt. Het begint er nu al gevaarlijk te worden om met paard en wagen in de nabijheid der mijnen te komen. Toen deze week een voerman zich met paard en wagen in de nabijheid der staatsmijn Emma bevond, verdween plotseling het paard in de diepte.
Algemeen Handelsblad, 14-12-1919
Het rookverbod in de mijnen.
In de ondergrondsche werken van de staatsmijn Emma bij Heerlen is een mijnwerker betrapt op rooken, waartegen wegens het gevaar voor mijngasontploffing herhaaldcliik en met nadruk werd gewaarschuwd. De man is op staanden voet ontslagen en zoo mogelijk zal een strafvervolging tegen hem worden uitgelokt.
De Telegraaf, 13-01-1920
Stoornis in het electrisch net.
HOENSBROEK, 12 Jan. - Op de Staatsmijn
Emma was Zondag weer een stoornis in de electrische geleiding, zoodat tegen den avond de petroleumlampen moesten te voorschijn gehaald worden. Gelukkig was het defect ditmaal vrij gauw hersteld; tegen 6 uur was er weer stroom.
Limburger Koerier, 16-01-1920
Gezellenhuis Emma.
Naar wij van zeer geachte zijde vernemen zullen binnenkort eenige Eerw. Zusters uit het klooster te Steijl zich belasten met den huishoudelijken dienst in het Gejellenhuis en de Gaarkeuken nabij Staatsmijn Emma. Voor de huisvesting dezer Zusters zal de inrichting eenigszins worden verbouwd. Ook zal zich een Eerw.
rector metterwoon in het Gezellenhuis vestigen.
Limburger Koerier, 26-01-1920
Voor den Redder.
Een drietal mijnwerkers, Setton, Nelissen en Heugen hebben in den trein naar hun werk op de mijn Staatsmijn Emma voor hun mede-arbeider Hermse die eenige weken geleden te Maastricht zulk een koene redding volbracht een collecte gehouden, welke collecte de som van f 36.15 opbracht. Een mooie daad van deze drie mannen, die daardoor toonen een dappere daad naar waarde te weeten schatten.
De Tijd, 11-02-1920
Onderwijzerstoelage. - Door de Staatsmijn wordt aan de onderwijzers van de R. K. de Christelijke en de NutsschQol te Treebeek (bij Staatsmijn Emma) een toelage verstrekt van f 5OO voor de gehuwden en f 3OO voor de ongehuwden.
De Tijd, 02-03-1920
Ernstig mijnongeluk. Zeven gewonden.
Men seint ons: Hedennacht is te Heerlen in de staatsmijn Emma tijdens het vervoer een ongeluk gebeurd (waarschijnlijk door het breken van een
kabel), waarbij zeven mijnwerkers zijn gewond, vier hunner levensgevaarlijk.
Het zijn V. V. en C. P. uit HEERLERHEIDE, H. P. uit MEERSSEN, B. D. uit VOERENDAAL, V. V. uit ECHT, W. J. uit KOUVENRADE en M. B. uit HOENSBROEK. De laatste is hulpopzichter.
Limburger Koerier, 03-03-1920
Ongeluk Staatsmijn Emma.
HEERLEN. - Naar wij nader vernemen, is het ongeluk, dat Maandagnacht in Staatsmijn Emma plaats had, te wijten aan het te hoog optrekken van een kooi in een der tusschenschachten. De inzittende mijnwerkers bekwame dientengevolge vrij ernstige kneuzingen en hoofdwonden, zoodat hun toestand zich aanvankelijk zeer ernstig liet aanzien. Na in de verbandkamer der mijn voorloopig te zijn verbonden, werden zij per auto naar het St. Josefhospitaal alhier overgebracht. Meende men eerst, dat voor een viertal hunner levensgevaar bestond, zoo schijnt dit bij nader inzien toch niet het geval te zijn. Althans Dinsdagavond was de toestand der gewonden, naar wij bij informatie aan het Hospitaal vernamen, van dien aard, dat op hun behoud mag worden gehoopt.
De Tijd, 03-03-1920
Het ernstig ongeluk op de Staatsmijn Emma.
De oorzaak van het ongeval op de Staatsmijn Emma te Hoensbroek, dat, de omstandigheden in aanmerking genomen, nog betrekkelijk goed is afgeloopen, ligt, volgens de Telegraaf aan den machinist, die de schachtkooien bediende. Nadat op het gegeven sein de onderkooi van de 410 Meter verdieping naar de 359 Meter verdieping was gebracht, en de bovenkooi dus dalende was, heeft de machinist in een oogenblik van onnadenkendheid de plaats der kooien verwisseld en daardoor den handel verkeerd omgelegd. De kooien gingen toen in de verkeerde richting terug. De onderkooi sloeg met hevige kracht tegen den bodem van de 410 Meter verdieping en brak. De man, die zich in die kooi bevond, kreeg slechts enkele geringe kwetsuren. De bovenkooi, waarin 6 personen hadden plaats genomen, werd tegen de balken gedreven, die het beschermingsdak vormen. Het dak werd tot splinters geslagen en 4 van de inzittenden werden ernstig aan hoofd en schouder verwond. Door de groote snelheid en den door den machinist krachtig gegeven stroom, konden de veiligheidsmiddelen niet werken. Bij het onderzoek verklaarde de machinist
eerst, dat het ongeval aan een machinedefect lag. Dit was echter onmogelijk, daar de directie onmiddellijk na het ongeval de ophaalmachine had laten onderzoeken. Later heeft hij de ware oorzaak bekend. Gelukkig was juist het gewone personenvervoer afgeloopen, anders waren grootere ongelukken te betreuren geweest. Bij het onderzoek is gebleken, dat de reminrichtingen in orde waren. De toestand der gekwetsten is vooruitgaand, Doodsgevaar is uitgesloten. De getroffenen zijn de arbeiders V. H. en C. P. uit Heerlerheide; C. V. uit Echt; P. D. uit Voerendaal, en H. P. van Meersen afkomstig, en de opzichters M. D. en W. J. uit Hoensbroek.
Limburgsch Dagblad, 25-03-1920
 |
 |
Limburger Koerier, 17-04-1920
Ernstig mijnongeluk.
HEERLEN. Ten onrechte is gisteren gemeld, dat op Staatsmijn Emma een der controleurs bij een ongeluk den dood zou hebben gevonden: De man, controleur Meyer, in
een helling bekneld tusschen een paar transportwagens, tengevolge waarvan hij zeer ernstig inwendig letsel bekwam. In hoogst zorgelijken toestand werd hij ter verpleging naar het Sint Josef-ziekenhuis alhier overgebracht, waar echter zijn toestand Vrijdag eenigszins minder ongunstig bleek, zoodat hoop op levensbehoud niet geheel is uitgesloten.
Limburger Koerier, 07-05-1920
Mijnongelukken. - HOENSBROEK.
In Staatsmijn Emma bekwam de mijnwerker Prins uit deze gemeente bij een bedrijfsongeval een ernstige hoofdwonde. Naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht, werd daar hersenschudding bij hem vastgesteld. Een ander mijnwerker, zekere de Haan, beliep bij het verrichten van zijn arbeid in dezelfde mijn een ernstige beenbreuk. Ook deze man moest in het hospitaal ter verpleging worden opgenomen.
Limburgsch Dagblad, 11-06-1920
Jaarverslag van het bedrijf der Staatsmijnen in Limburg over het jaar 1919
STAATSMIJN EMMA.
Ondergrondsche werken.
Schachten.
In Schacht I bleven de beide vervoersafdeelingen onafgebroken dienst doen voor het vervoer onderscheidenlijk van
de 525 M.-verdieping en van de 410 M. -verdieping naar den losvloer.
Schacht II deed dienst voor het vervoer van de 259 M.-verdieping naar den losvloer. Met het verder afdiepen werd begonnen; aan het einde van het
jaar was eene diepte van 549 M. onder maaiveld bereikt. In het noord-westelijk veld der 259 M.-verdieping werd het drijven van de eerste en van de derde
tusschensteengang voortgezet totdat laag B was bereikt. De verkenning, voorbereiding en afbouw van de lagen B. A. III, IV. VII en 8 hadden een regelmatig
verloop. Nieuwe groote storingen werden daarbij niet aangetroffen.
De vierde bergplaats op de 325 M.-verdieping voor ontplofbare stoffen kwam gereed, Het drijven van de eerste noord-westelijke steengang en van de westelijke hoofdsteengang werd tijdelijk gestaakt; de opbraken ter ontsluiting van de lagen A en B en de tweede noord-westelijke afdeeling kwamen gereed. Ter verdere ontsluiting van deeze lagen werden in de eerste noord-westelijke steengang twee opbraken gemaakt.
De verkenning, voorbereiding en afbouw in de lagen A, 1, 1a, 3, 4, 6, 7. 8, B-oost, A-oost, 1-oost en 5-oost hadden een regelmatig verloop; in de lagen 1, 1a en 1-oost werden deze werkzaamheden in de loop van het jaar gestaakt; in laag B werd voortgegaan; met de verkenning en voorbereiding. Nieuwe groote storingen werden daarbij niet aangetroffen.
De oostelijke watergalerij op de 410 M-verdieping kwam gereed. De werkzaamheden aan de westenlijke watergalerij werden voortgezet en die aan de eerste zuid-westelijke steengang gestaakt, waarbij van uit deze steengang een opbraak naar laag VIII werd gemaakt. Van uit de eerste zuid-westelijke steengang werd begonnen met het drijven van de westelijke hoofdsteengang. De werkzaamheden aan de steengang van uit de grondgalerij in laag VI naar laag VII werden tijdelijk gestaaklt. Van uit deze steengang werd een opbraak gemaakt naar de eerste noord-oostelijke steengang en werd regelatig voortgezet, en dat van de eerste zuid-oostelijke steengang gestaakt nadat gaag VII-oost bereikt was. De verkenning, voorbereiding en afbouw in de lagen III, IV, VI, V-oost en VlI-oost hadden een regelmatig verloop. Nieuwe groote storingen werden; daarbij niet aangetroffen.
Ondergrondsch vervoer.
Aan het einde van het jaar waren voor het ondergrondsch vervoer beschikbaar 13 door samengeperste lucht gedreven locomotieven, waarvan 1 op de 259 M.-verdieping,
7 op de 325 M-verdieping, 4 op de 410 M.-verdieng en 1 bovengronds in reserve. Voorts 19 paarden, waarvan 12 op de 259 M.verdieping, 6 op de 325 M.-verdieping en 1 op de 410 M.-verdieping.
Drooghouding.
De watertoevloed nam iets af en bedroeg aan het einde van het jaar 3,2 M3 per minuut. Op de 410 M.-verdieping werden twee 3 M3 in de oude pompenkamer afgebroken, waarvan er een in de nieuwe pompenkamer werd gemonteerd. Voorts werd in deze kamer een tweede ? M3-pomp opgesteld en in gebruik genomen. De totale capaciteit der pompinstalie, bedraagt 27 m3 per minuut.
Luchtverversching.
De wijze van luchtverversching onderging geen principiele verandering.
Bovengrondsche werken.
Met de uitbreiding van de wasscherij met een derde systeem waschmachine voor het wasschen van de Hendrik gruiskolen werd een aanvang gemaakt.
In de centrale werden in bedrijf gesteld twee turbo-generatoren, twee turbo-compressoren en een transformator. In het ketelhuis werden gasbranders
en economiser en een derde turbo-voedingspomp in gebruik genomen.
Het emplacement van den mijnspoorweg te Nuth werd uitgebreid.
Het brandstofverbruik voor het bedrijf bedroeg in tonnen (afgerond) ten behoeve van opwekking van electrische energie 160.108; voor verwarming, drijven van den luchtcompressor enz. 89.408 en voor de cokesfabriek 4.815.
Voorts werden verbruikt 3.991.320 M3 gas van de cokesfabriek.
Electrisch bedrijf.
De geleverde energie in K.W. U. is als volgt verdeeld. Geleverd aan Staatsmijn Wilhelmina 4.306.151; Staatsmijn Emma 15.511.160; Staatsmijn Hendrik 16.262.205; Staatsmijn Maurits 3.492.970; cokesfabriek 423.500; woningen der Staatsmijnen. 479.268 en aan derden 11.433.468. De hoogste belasting van de centrale
bedroeg ruim 12.625 K.W.
Limburgsch Dagblad, 12-06-1920
Ongevallen.
et aantal ongevallen, waarvan aangifte is geschied, bedroeg in 1919: bij het centraal beheer 3; op Staatsmijn Wilhelmina 847; op Staatsmijn Emma 1492; op Staatsmijn Emma cokesfabriek 3; op Staatsmijn Hendrik 689; op Staatsinijii Maurits 55. Het getal ongevallen, welke den dood van den getroffene tengevolge hadden, bedroeg 16. Hiervan kwamen voor op Staatsmijn Wilhelmina 5, op Staatsmijn Emma 8 en op Staatsmijn Hendrik 3.
Algemeen Handelsblad, 18-06-1920
Mijnongeluk.
In de Staatsmijn Emma bij Hoensbroek is de ongehuwde mijnwerker Willem Bertrand bij een instorting bedolven geraakt en gedood.
Limburger Koerier, 19-06-1920
Mijnongeval. - In Staatsmijn Emma had Donderdagmorgen de mijnwerker L. het ongeluk drie vingers der rechterhand to verliezen bij het opbreken van rails.
Limburger Koerier, 25-06-1920
Aan de gevolgen overleden. - HOENSBROEK. - Donderdag overleed in het St. Josefhospitaal te HEERLEN de mijnwerker O. Nieuwland uit deze gemeente, die Zaterdag jl. in de Staatsmijn Emma tusschen twee wagentjes was bekneld geraakt. De ongelukkige was gehuwd en vader van vier kinderen.
Tijdens het schieten met dynamiet, werden Vrijdagnacht in de mijn Willem Sophie te Spekholzerheide twee mijnwerkers, een Duitscher en een uit Spekholzerheide, doordat het dynamiet te vroeg ontplofte, gedood.
Het Volk, 17-08-1920
De grondverzakkingen bij de Staatsmijn Emma.
De grondverzakkingen, tengevolge van den mijnbouw, vertelt ”de Tel.” die aan gebouwen en wegen reeds zooveel nadeel toebrachten, kunnen thans ook westalijk van Staatsman Emma in het open veld duidelijk worden opgemerkt. Toont de grond meestal eene regelmatige inzinking, soms ook ontstaan plotseling, meer of minder diepe kuilen, die voor mensch en dier gevaar kunnen opleveren. Landbouwers hebben zich genoodzaakt gezien eenige dezer kuilen van eene afrastering
te voorzien.
Limburgsch Dagblad, 19-08-1920
Mijnongeval. - De jeugdige arbeider Johan Ruffini, leerling der Mijnschool en werkzaam in de ondergrondsche werken der Staatsmijn Emma, had in afdeeling D., 2den Noofdwesteljjken steengang 325 Meter verdieping, het ongeluk, onder neerstortende steenen te geraken. R., zoon van den Meester Opzichter R. is aan de gevolgen overleden.
Limburger Koerier, 23-08-1920
Schachtdefect - HOENSBROEK. In Staatsmijn Emma zijn Vrijdagavond de nachtschicht en Zaterdagochtend de dagschicht voor de 410 M. verdieping niet kunnen afdalen wegens een gebrek aan de schachtinrichting. Vier a vijfhonderd mijnwerkers konden dientengevolge niet aan den arbeid gaan.
De Tijd, 23-08-1920
De mijnwerker K. uit Oirsbeek is in de Staatsmijn Emma te Hoensbroek onder eene instorting vaa steenen geraakt, waarbij bij beide beenen brak en inwendige kneuzingen bekwam. Hij werd naar het hospitaal te Heerlen gebracht.
Limburger Koerier, 24-08-1920
Het schachtdefect. - HOENSBROEK. De herstelling van het defect aan de schacht der 410 M. verdieping van Staatsmijn Emma was gisteren (Maandag); nog niet zoover gevorderd, dat de ploegen konden afdalen, zoodat door de betrokken mijnwerkers geen arbeid kon worden verricht.
Limburger Koerier, 25-08-1920
Ongeluk. - HOENSBROEK. De jeugdige mijnwerker W. geraakte op de Staatsmijn Emma met zijn hand tusschen twee wagens bekneld, tengevolge waarvan dit lichaamsdeel zwaar gekneusd werd. De jongen moest in het hospitaal te Heerlen worden opgenomen.
Schietonge!uk - TERWINSELEN.
In de staatsmijn Wilhelmina had bij het schieten van kolen een ernstig ongeluk plaats, waardoor do mijnwerker G. uit HEERLEN, deerlijke brandwonden bekwam aan hoofd en bovenlijf. Bijna onherkenbaar werd de ongelukkige naar het hospitaal te Heerlen overgebracht. Hoewel zijn toestand niet levensgevaarlijk wordt geacht, bestaat vrees voor het behoud van zijn gezichtsvermogen.
Limburger Koerier, 28-08-1920
TREEBEEK. In enkele dagen tijds weer een tiental bekeuringen wegens venten zonder verlof. Vooral om en bij de Staatsmijn Emma is het altijd druk. Het schijnt dat de talrijke processenverbaal weinig invloed op de venters hebben, want hebben ze 's avonds een bekeuring gekregen, den anderen morgen staan ze er weer.
Limburgs Dagblad, 31-08-1920
Schadevergoeding. - Tengevolge van een defect aan de ophaalinrichtingen van staatsmijn Emma, zijn. circa 500 arbeiders, gedurende 4 dagen door bedrijfsstoring werkloos geweest. De Christelijke Mijnwerkersbond heeft zich tot de Directie van de Staatsmijnen gewend, met het verzoek dezen arbeiders daarvoor een schadeloostelling te willen doen toekomen. Alhoewel dit nog niet bij reglement is vastgesteld, vertrouwt, men toch, dat mede met het oog op de duurte van dezen tijd, dit verzoek zal worden ingewilligd.
Limburgsch Dagblad, 04-09-1920
Hierop kwam heden volgend antwoord:
Wij zijn bereid voor dit bijzondere geval aan de arbeiders van de 410, M.-verdieping op Staatsmijn Emma voor elk der drie eerste dagen, waarop zij door het ontstane defect niet in de gelegenheid waren te werken een schadevergoeding te geven, bedragende 50pct van het loon dat zij gedurende die betreffende loonperiode gemiddeld per dag hebben verdiend. De duurte toeslag wordt gewoon doorbetaald.
Nadrukkelijk teekenen wij hierbij aan, dat deze beslissing slechts geldt voor het onderhavige geval en niet als een presedent voor eventueel volgende gevallen mag beschouwd worden. Wij zijn in het algemeen van mening, dat in de mijnindustrie het risico van dergelijke defecten niet ten laste van het bedrijf kan komen.
De Directie der Staatsmijnen in Limburg
w.g. J.C.F. Bunge
Limburger Koerier, 07-09-1920
Ernstig ongeluk. - HOENSBROEK Op de Staatsmijn Emma had de monteur S. bij zijne werkzaamheden in het ketelhuis het ongeluk van een tamelijke hoogte af te vallen, waardoor hij zijn ruggegraat brak. Per ziekenauto is de man naar het hospitaal te Heerlen overgebracht.
Limburger Koerier, 16-09-1920
Mijnongeluk. - HOENSBROEK. De mijnwerker N., uit Eschweiler (D) geraakt in de staatsmijn Emma alhier onder afvallend gesteente, waardoor hij zware verwondingen bekwam aan achterhoofd, knie en linkervoet. Na in de verbandkamer der mijn te zijn verbonden, is hij per ziekenauto naar het hospitaal te Heerlen overgebracht en daar ter verpleging opgenomen.
Voorwaarts, 21-09-1920
Arbeidersrisico. - Op de Staatsmijn Emma te Hoensbroek, is de arbeider J. N. v, E. door afvallend gesteente ernstig gekwetst en in het hospitaal te Heerlen opgenomen.
Limburgsch Dagblad, 06-10-1920
Mijnongevallen. - De mijnwerker V. had op de Staatsmijn Emma het ongeluk onder afvallende steenen te geraken, waardoor hij verwondingen in den rug bek bekwam. Per ziekenwagen is de man naar het hospitaal ter verpleging overgebracht.
Bovendien had de mijnwerker P. te Aalbeek het ongeluk met zijn linkerarm tusschen afvallende steenen te geraken, waardoor zijn arm ernstig werd gekneusd. Ook deze is naar het hospitaal overgebracht.
De jeugdige arbeider H. N. Gorissen van Heerlen, had j.l. Maandag 4 October omstreeks kwart na 2 nam. het ongeluk in de briketfabriek der Mijn O. N. I tusschen de stangen van een fijnkoolschraper bekneld te raken, waarbij hij op vijf plaateen zijn been brak en zijn hoofd onder een ijzereren balk vastbekneld geraakte. Waarschijnlijk is G. langs den in beweging zijnden schraper geloopen, uitgegleden en zoodoende tusschen de stangen geraakt met het boven omschreven gevolg.
Limburger Koerier, 08-10-1920
Ernstig ongeluk - HEERLEN. In het ketelhuis van staatsmijn Emma is Donderdagochtend een gasleiding gesprongen, tengevolge waarvan de arbeider P., die zich in de nabijheid bevond ernstig letsel bekwam. Behalve aan zijn armen, beliep P. hevige brandwonden aan beide oogen, zoodat hij vermoedelijk met blindheid geslagen
zal zijn. De man is, na in de verbandkamer der mijn te zijn verbonden, naar het ziekenhuis te Heerlen ter verdere verpleging opgenomen.
Nader wordt ons gemeld, dat bij de gasontploftmg in het ketelhuis van Staatsmijn Emma twee personen werden gewond, n.l. de monteurs Kluts van HEERLERHEIDE en Stevens uit SITTARD, die beiden in het ziekenhuis zijn opgenomen. De twee mannen zagen zich genoodzaakt, wilden zij niet levend verbranden, door de uitslaande vlammen heen de vlucbt te nemen, waarbij K. met zijn gelaat in een hoop gloeiende kolen kwam te valien. Het gelukte zijn kameraad St. echter, met gevaar, voor eigen leven, hem weer op de been te helpen, waarna zij zich, hoewel met hevige brandwonden aan hoofd, handen en armen, in veiligheid konden stellen.
Limburgsch Dagblad, 18-10-1920
Doodelijk ongeval. - De bankwerker Bernard van Oerle was belast met het repareeren eener pomp in de daling van laag VII Zuid-Westveld onder de 325 Meter-verdieping op Staatsmijn Emma. Toen hij met zijn kameraad I. bij de pomp stond, kwam een ledige wagen los de daling afrollen. I. had den tyd om zich veilig op te stellen, terwijl van Oerle door den wagen gegrepen en gedood werd.
Hier is de schuld aan onachtzaamheid van den lierjongen op de helling te wijten, die de zelfwerkende afsluiting der daling vastgezet heeft, waardoor de wagen in de daling rollen kon. Van Oerle is 25 jaar oud, sinds 8 dagen gehuwdd, afkomstig uit Sittard.
Limburgsch Dagblad, 18-11-1920
Ongeval. - De dienstdoende huipopzichter H. R. van hier raakte in Staatsmijn Emma tusschen kolenwagentjes bekneld en werd ernstig in den rug gekneusd.
De Telegraaf, 04-12-1920
Schacht defect in de Staatsmijn Emma. Wegens een schachtdefect konden Vrijdagmorgen de mijnwerkers, de mijnwerkers, werkzaam op de 410 M. verdieping der mijn Emma niet afdaler. Naar verondersteld wordt, zal deze bedrljfsstoring van slechts korten duur zijn.
Limburger Koerier, 05-01-1921
Schacht defect. - HEEERLEN Bij het wisselen van de avond en nachtploegen, in den nacht van Maandag op Dinsdag, op staatsmijn Emma is de ophaalinrichting van de 410 M. schacht defect geraakt, zoodat ook gisteren de personen en de z.g. zeilvaart geheel langs de 325 M. schacht moest plaats hebben, hetgeen veel stoornis tengevolge had.
Limburger Koerier, 13-01-1921
Het droevig ongeval.
HOENSBROEK. De instorting in Staatsmijn Emma, welke Dinsdagavond kort vóór het eindigen der middagschicht aan twee personen van den ter plaatse werkzamen ploeg het leven kostte, n.l. aan den opzichter en den meesterhouwer, schijnt voorafgegaan te zijn door eene instorting van geringen omvang een paar uren te voren. Hierbij geraakte een jongen onder afvallende gesternte, van waaronder hij door den thans verongelukten opzichter vandaan gehaald werd. Bij de instorting is alsnog gewond de houwer Prins uit Hoensbroek, die kneuzingen aan arm en hoofd opliep.
Wij vernemen nog, dat een der slachtoffers, de houwer P. Beuker, uit TREEBEEK, een huisgezin met zes kinderen nalaat. De hulpopzichter F. Pajonk, woonachtig te BRUNSSUM, was eveneens gehuwd, doch kinderloos.
Limburger Koerier, 09-02-1921
Alkoholvrij.
Het Gezellenhuis met gaarkeuken tegenover Staatsmijn Emma is, naar men ons meldt, voortaan ingericht als alkoholvrij-lokaal, zoodat er slechts alkoholvrije dranken, als koffie, melk, chocolade, limonade e. d. worden verkocht Het bestuur van het Gezellenhuis is er van overtuigd, dat des ontvangsten tengevolge van dezen maatregel niet zullen verminderen en de druk bezochte inrichting dientengevolge op hooger peil zal komen te staan.
De Tijd, 12-02-1921
MIJNINDUSTRIE. Een Duitsche technische commissie uit de Duitsche mijnindustrie bezoekt Nederlandsche mijnen, om de wijze van productie na te gaan. De commissie werd ontvangen op staatsmijn Emma dóór den directeur der Staatsmijnen, den heer Bunge, die den Duitschers alle inlichtingen verstrekte omtrent productie, collectief contract, contract-commissie enz. De bovengrondsche werken werden bezichtigd en Donderdag werden van de mijn Emma de ondergrondsche werken bezocht.
Limburger Koerier, 01-03-1921
Razzia. - HOENSBROEK. - Vrijdag ochtend loondag, hield de gemeente-, versterkt door rijkspolitie een razzia onder de vele kooplieden en charletans, die vóór Staatsmijn Emma, op particulier terrein, de meest uiteenloopende koopwaren van meubelen tot sinaasappelen en sigaren toe aan den man zoeken te brengen. Dat aan het verzoek der politie slechts noode en schoorvoetend gevolg werd gegeven, is begrijpelijk; eveneens, dat de sympathieën der omstanders bij zulke gevalletjes niet op de hand der politie plegen te zijn.
Een paar mijnwerkers, die zich niet weerhouden konden wat al te stekelige opmerkingen aan het adres der politie te deponeeren, werden op minder zachte wijze uit de omgeving verwijderd. Ten slotte kozen echter alle handelaars de wijste partij door hun openluchtwinkels op te breken.
Limburger Koerier, 09-03-1921
Overtreding mijnreglement. - HEERLEN. - In de Maandag gehouden zitting voor strafzaken van het kantongerecht te Heerlen, had zich te verantwoorden de meester-opzichter H. A. J. B. van Staatsmijn Emma, wegens hem ten laste gelegde overtreding van art. 177, 2e lid, van het Mijnreglement 1906. Beklaagde zou nl. op 4 Febr. jl. niet hebben zorg gedragen, dat in de vervoer afdeeling 3 B. van laag 5, Oostveld, afd. Q bedoelde mijn, niet werd betreden, zonder dat het
vervoer was stopgezet. De arbeids-ccntroleur H. Garritsen had twee mijnwerkers, H. W. en K. R., in bedoelde afdeeling aangetroffen, terwijl het vervoer van kolen
nog gaande was. Door den opzichter van het Staatstoezicht P. J. Doljé werd dientengevolge tegen genoemden bekl. procesverbaal opgemaakt.
Behalve deze beide ambtenaren werden als getuigen gehoord de 2 betrokken mijnwerkers en de afdeelingsopzichter G. K, terwijl als getuige à décharge de mijnopzichter Jac. P. fungeerde. Bekl. werd bijgestaan door mr. Bloem, secretaris der Staatmijndirectie.
Van de zijde van bekl. werd aangevoerd, dat tijdens het verblijf der beide mijnwerkers in de vervoersafd. het transport feitelijk stil stond, aangezien zij opdracht hadden, zich uit de afdeeling te verwijderen, hetgeen gemakkenlijk kon geschieden, wanneer wagens in aantocht waren. Gevaar was voor hen aan de situatie niet verbonden. Uit het getuigenverhoor bleek overigens, dat bekl. geen speciale odracht tot stoppen van het vervoer had gegeven.
De Ambt. van het O. M. mr. Ruland. zich op deze laatste omstandigheid beroepend, achtte hier wel degelijk overtreding van art. 77 van het mijnregelement aanwezig, en wegens het ernstig gevaar voor het leven der arbeiders, dat uit zulke overtredingen kan voortvloeien, meende hij een niet al te lichte straf te moeten vorderen. De Ambt. requireerde derhalve een geldboete van 60.-, subs. 20 dagen hechtenis.
Mr. Bloem gaf een uiteenzetting van het geval hij de persoonlijke opmerking maakte, dat de controle door de ambtenaren van het Staatstoezicht doorgaans slechts overdag pleegt te geschieden. Pleiter wees er verder nadrukkelijk op, dat in het betrokken geval ongelukken niet mogelijk waren en drong aan op vrijspraak, althans oplegging van een geringe boete. Uitspraak 21 Maart a.s.
Limburgsch Dagblad, 25-03-1921
Afwijzend beschikt. - Met 4 tegen 3 stemmen besliste de raad afwijzend op een verzoek van den Middenstandsbond en den Bond van Vergunninghouders in de gemeente om intrekking der verordening, waarbij op loondagen van StaatSmijn Emma de cafe's gesloten moeten zijn.
De Telegraaf, 31-03-1921
EEN INCIDENT AAN DE MIJNEN.
HEERLEN, 31 Maart. - Op de staatsmijn Emma weigerde een groep werklieden van de middagploeg gisteren aanvankelijk in de mijn af te dalen. De arbeiders toonden hun groote ontevredenheid over de loonsverlaging, die 1 April in zou gaan. Op aandringen van bestuursleden van den Christelijken Mijnwerkersbond zijn ze ten slotte aan het werk gegaan.
Limburger Koerier, 02-04-1921
Mijnwerkersactie.
HEERLEN. - In Versiliënbosch, nabij de staatsmijn Emma, had de afdeeling van den Chr. Mijnwerkersbond Vrijdagmiddag een vergadering belegd, ter bespreking van den stand van zaken. De bijeenkomst welke spontaan was georganiseerd, trok druk bezoek, ook van mijnwerkers van andere richting. Het standpunt van den Chr. Mijnwerkersbond, om niet te willen medewerken aan het proclameeren van een 24-urige proteststaking, werd hoofdzakelijk in deze vergadering besproken en vond, naar wij vernemen, over het algemee instemming bij de aanwezigen.
Het Volk, 09-04-1921
WERKVERSCHAFFING EN TOESLAG.
Ouze korreepondent te Heerlen seint: Op de staatsmijn Emma zullen 800 werklooze Hollandsche arbeiders, woonachtig te Kerkrade te werk gesteld worden, om de gemeente Kerkrade eenigezins te ontlasten. Ten dien einde zal een trein ingelegd worden van Kerkrade - Rolduc naar bovengenoemde mijn. Naar aanleiding van het onderhoud met den minister van Arbeid en de mijnwerkersbonden op 21. Maart j.1.; welk onderhoud door den Ned. Bond aangevraagd was en waarbij de minister de andere organisaties uitgenoodigd had, werd door den minister toegezegd een aanvang te naken met den aanleg der tramlijnen in Limburg, om de werklooze arbeiders
der Duitsehe mijnen werk te verschaffen. Sedert eenigen tijd waren meerdere arbeiders der Duitsche mijnen werkloos.
Heden is nu een aanvang gemaakt met den aanleg eener tramlijn Vaals - Wylre.
De Tribune, 14-04-1921
De Markentoeslag voor Holl. mijnwerkers in Duitsche mijnen.
In een onderhoud, dat de Alg. Ned. Mijnwerkersbond had met den burgemeester van Kerkrade, heeft deze toegezegd, in afwachting van de goedkeuring van Ged. Staten, voorloopig een voorschot op den voorgestelden markentoeslag aan de mijnwerkers uit Kerkrade, die op Duitsche mijnen werkzaam zijn, uit te laten betalen.
De markentoeslag bedraagt f 2.50 a f 3 per arbeider per dag. Een gedeelte van de te Kerkrade woonachtige werklooze mijnwerkers is op de Hollandsche mijnen te werk gesteld. Voor een ander gedeelte is thans weder gelegenheid op de staatsmijn Emma geplaatst te worden.
Algemeen Handelsblad, 19-05-1921
Mijnwerkers en belasting. (Vragen van Kamerleden.)
Vragen van den heer D e J o n g e aan den Minister van Landbouw:
Is het den Minister bekend, dat op de Staatsmijn Emma een mededeeling is aangeplakt, geteekend door den Hoofdingenieur Van Nes, waarin ”ter kennis van het personeel wordt gebracht, dat aan diegenen, die meermalen in gebreke blijven de door hen verschuldigde belastingen te voldoen, zoodat inhouding van die
bedragen, verhoogd met de vervolgingskosten, op de mijn moet plaats hebben, de dienst zal worden opgezegd”, enz., enz.?
Acht de Minister deze proclamatie niet in strijd met de voorwaarden, waarop hierbedoeld personeel is aangesteld?
Zoo neen, waarop is dan zulk een dreigement gegrond, en zoo ja, wil de Minister dan deze mededeeling doen herroepen?
Nieuwsblad van Friesland, 31-05-1921
Een troepje spelende kinderen geraakte te Brunssum (Z. Limb.) op het terrein van de Staatsmijn Emma onder een wagon. Twee jongens werden daarbij gedood en een paar andere kinderen ernstig gewond. Van deze twee is later nog een jongen van 13 jaar overleden. Op het terrein van de mijn Laura te Eygelshoven is de ongehuwde werkman Seegers tusschen twee wagons doodgedrukt.
De Tijd, 04-06-1921
Poging tot doodslag.
Wegens poging tot doodslag is op staatsmijn Emma te Hoensbroek gearresteerd een mijnwerker die op zijn buurman revolverschoten had gelost. Deze werd niet levensgevaarlijk gewond.
De Tribune, 20-06-1921
Mijnwerkers en belastingen
Op de vragen van den heer De Jonge betreffende een bekendmaking aan het personeel der Staatsmijn Emma in zake ontslag bij het in gebreke blijven van het voldoen van verschuldigde belastingen, antwoordde de minister van landbouw, dat naar hem is medegedeeld, inderdaad een bekendmaking gedurende eenigen tijd op staatsmijn Emma aangeplaakt is geweest. Dit geschiede met het oog op de in den laatsten tijd zeer veel voorkomende gevallen, waarin arbeiders nalatig bleven in de voldoening hunner belastingschuld en dientengevolge beslag op het loon worden gelegd. Het beëindigen der dienstbetrekking met inachtneming der opzegtermijn kan niet geacht worden in strijd te zijn met de voorwaarden, waarop de aanstelling heeft plaats gehad. Er bestaat dan ook, naar het oordeel van den Minister, tot ontslag aanleiding, indien een arbeider hardnekkig weigert aan zijn verplichting tot het betalen van belasting te voldoen, waardoor hij een zijner eerste plichten als Staatsburger niet nakomt en aan de mijnadministratie groote moeilijkheden veroorzaakt.
Algemeen Handelsblad, 06-07-1921
Ernstige mijnongelukken.
Hedennacht is een mijnwerker in de Oranje Nassaumijn I de mijnwerker H. Schoenmakers onder neervallend gesteente bedolven. Hij was onmiddellijk dood.
In de Staatsmijn Emma, onder Hoensbroek, werden eveneens door vallend gesteente vier mijnwerkers bedolven. Een werd gedood en 3 zwaar gewond.
Limburger Koerier, 07-07-1921
- Doodelijke afloop. - De mijnwerker H. Doek uit BRUNSSUM, die Woensdag bij het ongeval op de Staatsmijn Emma zwaar lichamelijk letsel bekwam, is tijdens het vervoer naar het hospitaal overleden.
De Tribune, 07-07-1921
Nader wordt gemeld, dat in een remhelling een kolenwagen door het breken van een oog naar beneden kwam, waardoor de arbeiders Smeets en Stassen onmiddellijk werden gedood. De mijnwerker Doek werd ernstig verwond en is tijdens het vervoer naar het hospitaal ook overleden. Een vierde mijnwerker werd licht verwond.
Limburger Koerier,30-08-1921
Mijnongeluk. - Zondag omstreeks 7 uur, werd de 38-jarige mijnarbeider W. F. van Bakel, oud 38 jaren en wonende te HOENSBROEK in de staatsmijn Emma alhier onder uit het dak der galerij neervallende steenen bedolven. Hij bekwam daarbij zulke zware kneuzingen, dat hij onmiddellijk ter plaatse overleed. De ongelukkige laat een weduwe achter met vier jeugdige kinderen.
De Telegraaf, 06-09-1921
HOENSBROEK, 5 Sept. - De onbezoldigde rijksveldwachter S. van de Staatsmijn Emma, te Hoensbroek schoot Zondag den twintigjarigen mijnwerker Str. uit zelfverdediging dwars door het lichaam. De toestand van den getroffene is levensgevaarlijk.
Limburger Koerier, 12-09-1921
Doodelijk ongeluk. - HEERLEN. Einde vorige week is in de staatsmijn Emma, na afloop van de nachtschicht, de mijnwerker W. Klonen uit HEERLERHEIDE, onder in een tusschenschacht dood gevonden. De 19-jarige jongen schijnt op tot dusver onopgehelderde wijze in het schachtje te zijn gevallen, met het vermeld droevig gevolg.
De Tribune, 15-09-1921
Iets van de mijn.
Een mijnwerker schrijft ons het volgende: De klok voor aan de mijn wijst twee uur aan, de mijnslaven haasten zich in 't badlokaal om zich van kleeding te verwisselen, ieder weet waar zijn haak zich bevindt, waar zijn van zweet nog vochtige kleeren aanhangen. Omgekleed zijnde, krijgt hij op vertoon van
zijn controle-penning zijn lamp, en gaat naar de schacht, waar alles nog in volle werking is, eerst om twee uur twintig minuten begint het personen vervoer, de volle kolenwagentjes worden machinaal van de lift geduwd, wat een oorverdoovend lawaai maakt en direct in een kipstoel gereden, waar de kolen terecht komen op een beweegbare band met gaten. Zoo komen ze terecht in de zeeferij, de dikke stukken kolen en steenen gaan door naar den wagon, maar voor dat de kolen in den wagon komen, worden ze nagekeken, door een tiental jongentjes van even dertien jaar (schandelijk. Red. Tr.), die de steenen er uit moeten zoeken, en dat is nog al lichamelijk zwaar werk, omdat er soms wel steen zit aan een groote blok steenkool en die moet er uit, het gaat hoe het gaat.
Het lijkt soms wel op een worstelwedstrijd de meeste van die jongens hebben de borst dan ook vol lidteekens en schrammen, om toch maar hun plicht te doen
voor zeventig cent tot een gulden twintig per dag; arme jongens; wat is jullie beschoren als mijnwerker.
Zoo wachtende, kon men bemerken, dat er, iets bijzonders was gebeurd, door het gewichtig gedoe der kleine bazen, ploegbazen genaamd. ”Weten jullie het nieuwste al? Er is op den nachtdienst op de 470 verdieping afd. R. een moord gebeurd.”
”Een moord gebeurd? Maar zijn wij hier dan in Wild-West ?”
Zaterdagavond iemand zwaar gewond, door een onbezoldigd rijksveldwachter van de Staatsmijn Emma, door een schot uit een revolver; nu een vermoord, onder in de mijn ? Hoe is het mogelijk, nu was het aan de gang, de een wist te vertellen, dat hij (de vermoorde) geworgd zou zijn, de ander meende weer dat het met bijlslagen was gebeurd, de ander weer sprak over het mes, maar de daad is toch verschrikkelijk, dit kan men alleen ooit verwachten van menschen. die nog een vijftig jaar terug zijn in deze wereld. Een onderzoek is ingesteld de mannen van de wet en de leiders van de mijn zijn gezamenlijk afgedaald en hebben de plaats, waar de verslagene of verongelukte gevonden is, opgenomen, drie personen, zoo wordt er verteld, zitten in voorarrest; Maandag wordt de ongelukkige me(
muziek van de mijn begraven; dat is de laatste eer van het mijnkapitaal.
Voorwaarts, 20-09-1921
KROEGTWIST.
Bij een Zondagavond gevoerde twist in een kroeg nabij de staatsmijn Emma te Heerlen is met een revolver geschoten. De smid T. werd doodeliik getroffen en overleed kort daarop. Het parket uit Maastricht heeft zich Maandag er heen begeven. Er zijn eenige arrestaties gedaan.
Limburger Koerier, 20-10-1921
Ontslag Mijnbeambten. HEERLEN, 19 Oct. '21.
M. de Redacteur. Door de beambten der Staatsmijnen is met verdeling kennis genomen van het bericht in de L. K. van 18 dezer (”uit goede bron”), dat er op de mijn Emma te Hoensbroek een 120-tal administratieve beambten met een opzeggingstermijn van drie maanden zijn ontslagen. Naar aanleiding van dat bericht meenen wij U er even opmerkzaam op te moeten maken, dat op Staatsmijn Emma slechts ± 80 administratieve beambten werkzaam zijn.
Verder commentaar overbodig.
EENIGE MIJNBEAMBTEN.
Limburger Koerier, 08-11-1921
GRONDVERZAKKINGEN.
In de omgeving van de Staatsmijn Emma nemen in den laatsten tijd de grondverzakkingen en het daarmee gepaard gaande scheuren van gebouwen op bedenkelijke wijze toe. Zoo vertoonen zich reeds ernstige ontzettingen in het metselwerk van de dezen zomer nieuwgebouwde St. Barbarakerk der Eerw. Paters Conventueelen te
TREEBEEK. De betonfundeering waarop dit kerkgebouw is geplaatst, schijnt niet in staat om de gevolgen van de verzakking in den ondergrond daar ter plaatse te neutraliseeren. Eveneens zijn aan het groote kostbare schoolgebouw dat dit jaar in Treebeek, op de grens van AMSTENRADE gereed kwam groote scheuren en verzakkingen geconstateerd. In de gemeente AMSTENRADE dreigt voort op sommige punten de toestand gevaarlijk te worden. Zoo nemen de groote scheuren in de parochiekerk meer en meer toe; de verbinding van de beide torens met den voorgevel van het gebouw blijkt sterk ontzet. Ook het grafelijk kasteel, op de
grens van het ontginningsveld van staatsmijn Emma gelegen, begint, naar wij vernemen, enkele scheuren in het solide metselwerk te vertoonen. ln de kolonie KOUVENRADE (gem. Hoensbroek), strekt de verzakking zich, naar men meent te weten, over het geheele terrein uit. Het peil van den beganen grond zou daar, gedurende betrekkelijk korten tijd, niet minder dan plm. 1/2 Meter zijn gezakt.
Limburger Koerier, 21-12-1921
Mijnheer de Redacteur.
Aan voorstanders van socialisatie vraag ik, nu eens een kijkje te gaan nemen aan de Staatsmijn Emma. Hier kunnen mijnwerkers en particulieren kolen in ontvangst nemen, die hun volgens reglement toekomen; de laatsten tegen kostenden marktprijs. Voor de mijnwerkers worden zij afgenaaid door z.g. kolennjders, menschen die door hard en lang werken een paar honden of een mager paardje hebben kunnen koopen. Ook zijn er bij, die het doen moeten, omdat zij met het loon, dat nu toegewezen wordt, niet kunnen rondkomen en zoodoende iets bijverdienen meestal zijn het lieden met groote gezinnen.
Deze week zijn er rijders geweest, die 8 uur hebben moeten wachten, eer zij de kolen in ontvangst konden nemen. Van het lokaaltje, waar bons werden in-
gewisseld zijn tweemaal de ruiten ingedrukt. Een toestand, die weer terug doet denken aan 't heerlijke distributietijdperk! Waarom niet een paar man meer er bij gezet? Er zijn toch werkeloozen genoeg. Of wanneer de Mijn niet kan betalen, zullen we zelf onze kwantums wel in de karren gooien; onder toezicht van een paar ambtenaren kan dat best gaan, en 't zou de Mijn niets kosten. Ook het moreel zou er mede gebaat zijn, want wat men daar hoort is niet te beschrijven, wat
zedelijkheid en ambtenarij betreft lets christelijks hoort men daar heel niet; het is niets dan schelden op alles, wat boven ons staat.
EEN KOLENRIJDER.
Limburger Koerier, 22-12-1921
Doodelijk ongeluk - HEERLEN - In de ondergrondsche werken van de Staatsmijn Emma heeft in den nachtdienst van Woensdag weer een droevig ongeluk plaats gehad. Op een der posten werd n.l. de gehuwde mijnwerker J. Hermans afkomstig uit GREVENBICHT, door plotseling neervallend gesteente bedolven. Toen men hem van de instorting had bevrijd, bleek de ongelukkige reeds tengevolge van verstikking om het leven te zijn gekomen. De verongelukte laat een gezin met yier kinderen achter.
De Tijd, 02-01-1922
Naar verluidt zijn op het hoofdbureau der Staatsmijnen te Heerlen 18 en op Staatsmijn Emma 9 administratieve ambtenaren ontslagen. Bij de mijnbouwkundige werken te Heerlen is wegens slapte aan 27 Duitsche arbeiders ontslag aangezegd.
Limburger Koerier, 10-01-1922
Mijnongeval - OIRSBEEK - De mijnwerker Gielen uit deze gemeente had het ongeluk in de schacht van Staatsmijn Emma 28 M. hoog naar beneden te storten. Gielen werd in zorgwekkenden toestand naar het hospitaal gebracht.
Limburger Koerier, 11-01-1922
Ongeval AMSTENRADE Dezer dagen raakte de besteller Th. Cr. alhier op het emplacement der Staatsmijn Emma bekneld tusschen de deur van oen postwagen waardoor het voorste gedeelte van zijn rechter wijsvinger werd afgerukt.
Limburger Koerier, 28-01-1922
Brand op de Emma.
Uit HOENSBROEK meldt onze corresp. Donderdagnamiddag twee uur klonk onheilspellend de sirene van staatsmijn Emma: het brandsignaal. Door kortsluiting, naar men ons meedeelt, was brand ontstaan in het transformator gebouw van Staatsmijn Emma, waaruit de rook opsteeg. Het blusschingswerk had na ruim een uur bet gewenschte gevolg. Doordat het schacht vervoer was stopgezet, konden de arbeiders van den juist om dien tijd beëindigden morgendienst niet per liftkooi naar boven komen; velen hunner maakten gebruik van de ladders. Ongerust over het lange uitblijven der hunnen, begaven meerdere vrouwen zich naar de mijn. Tegen vier suur kon het schachtvervoer weer op de gewone wijze geschieden. Tegen ruim zeven uur was de stroomgeleiding weer hersteld.
De Tijd, 04-02-1922
Binnenkort zal geopend worden een autobusdienst Maastricht-Staatsmijn Emma. Van dit moderne vervoermiddel zullen, naar verluidt, honderden mijnwerkers gebruik maken, wegens de verhoogde spoorwegtarieven. Drie keer per dag zullen de auto's rijden. De mijnwerkers besparen 6 a 7 gulden aan reiskosten per maand.
Men weet, dat de mijndirecties het vrije vervoer hebben ingetrokken.
Onlangs heeft de heer Smid, lid van den Raad van Heerlen en lid van Provinciale Staten, ontslag genomen als secretaris van deu socialistischen mijnwerkersbond. Smid kan niet opschieten met den voorzitter van dien bond, Ch. v. d. Bilt. Hij is nu weer als mijnwerker werkzaam, thans in staatsmijn Emma.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 26-05-1922
Op Staatsmijn Emma stortte de mijnwerker Cornelissen, uit Hoensbroek, in een blinde schacht Hij was onmiddel dood. Cornelissen was gehuwd en vader van
8 kinderen.
Limburger Koerier, 26-05-1922
HOENSBROEK, - In de brieken van Staatsmijn Emma verbrandde Dinsdag een arbeider door het vuurvatten van een pot met teer, zoodanig, dat hij onmiddellijk per auto naar het hospitaal moest gebracht worden.
Limburger Koerier, 02-06-1922
HOENSBROEK. - In de drukke Akerstraat bij Staatsmijn Emma zijn een motorfiets en een auto op elkaar ingereden. De motor werd zwaar beschadigd. Tegen den auto-bestuurder is door de gemeentepolitie procesverbaal opgemaakt.
Limburger Koerier, 03-06-1922
Een heldhaftig mijnwerker schrijft ons.
HEERLEN: Sinds eenige dagen waren Hubert Hoen uit KLIMMEN en ik samen werkzaam in de Staatsmijn Emma aan 't verbreeden van een baan die reeds was voorgewerkt en uitgestokt (dwz. dat de vloed was nageschoten) op ongeveer 1 Meter, zoodat de baan, medegerekend de weggenomen kolenlaag, de hoogte bereikte van 2.50 M. Aan
beide zijden van die baan zouden wij houtpijlers plaatsen. Toen wij den avond van 30 Mei op 't werk kwamen, was een houtpijler geplaatst onderlangs door den anderen dienst. In de baan lagen reeds eenige wagens steenen, en zeer spoedig werd ons duidelijk dat alles, zoowel het gebergte als de zijwanden, geweldig aan 't drukken was. Er werd zooveel mogelijk gestut en alles verzekerd, terwijl de baan werd opgeruimd, doch zoozeer als wij wagens laadden, viel 't ook weer bij.
Tegen half zes kwam de opzichter bij ons om 't werk te bezien en scheen alles rustig, doch slechts een paar minuten later stortte onder donderdend geraas alles in elkaar over een lengte van 5 Meter. Helaas, achter de plaats des onheils zaten twee menschen, wier leven thans geen oogenblik meer zeker was. Door een lot weg te trekken, die, aangesloten op een ventilator en verbonden op andere, de menschen daarachter van lucht voorzag, kregen we een ruimte van ongeveer 1,5 voet en riepen we dien menschen, die inmiddels op de plaats des onheils aankwamen, toe, door te komen, aangezien alles weder tamelijk rustig was. Een kwam door, doch toen die door was ritselde het weer, er vielen weer een paar steenen, en oogenschijnlijk was het weer stil. De man, die nog achter de steenen zat, had intusschen den schrik te pakken en trok zich terug. Toch moest hij er doorheen, want ieder oogenblik kon het moordend gesteente loslaten, en fris en zeker zou de man het levenslicht dan niet weder aanschouwen. Wij riepen en riepen: ”Kom toch door, ieder oogenblik dralen kan je leven kosten !” Doch helaas de man waagde het niet.
Mijn dappere kameraad kwam naar voren, en voordat er iemand op bedacht was; ging hij met doodsverachting er door heen, nam den anderen bij zijn kraag en hem meenemend, duwde hij hem door de kleine opening; daarna kwam hij er zelf doorheen. Boven hem, hingen massa's steenen; slechts één hoefde los te komen, dan kwamen ze allen, en zou hii zijn heldendaad met zijn leven hebhen betaald. Maar de wakkere kameraad, die zelf tijdens zijn mijnwerkers loopbaan 3 maal onder de steenen bedolven lag, die 7 maal een operatie heeft moeten ondergaan, veroorzaakt door mijnongevallen, zou ditmaal tegenover het lot, den mijnwerker toebedeeld, zegevieren en smaakte het genoegen den geredden kameraad heelhuids van achter de steenen weg te brengen.
Weinige uren daarna lag de baan potdicht, terwijl nog steeds die steenen bijruffelden.
Ware Hoen er niet geweest, wellicht treurde er dan nu een weduwe, omgeven door eenige weezen. Verdient Hoen's heldenmoed niet een blijk van warme waardeering?
Limburger Koerier, 15-06-1922
AMSTENRADE. - Zondag 11 Juni dwaalde alhier een kind van omstreeks zes jaar 't welk zijn woonplaats niet wist op te geven. Alleen wist de dreumes zijn naam (Leentje Willems), alsmede dat zijn vader op de Staatsmijn Emma werkte. Maandagmorgen ging rijksveldwachter Somers op onderzoek en 't mocht hem gelukken, door ingewonnen informaties op Staatsmijn Emma en bij de gemeentepolitie te HOENSBROEK de ouders van het kind op te sporen te Carisborgerweg Heerlerheide. Tot laat in den nacht waren deze op zoek geweest, doch hadden niet het geringste spoor van hun kind kunnen vinden. Door den vader werd de kleine avonturierster bij den gemeente veldwachter te Oirsbeek, alwaar zij had overnacht teruggehaald.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 19-06-1922
Nadat op Staatsmijn Emma reeds een aantal bureau- en technische beambten hun ontslag hadden gekregen, zijn nu weer bovengrondsche arbeiders en electriciens ontslagen.
De Tijd, 15-07-1922
Mijnwerker verongelukt. De mijnwerker H. uit Gangelt, die in de Staatsmijn Emma onder een locomotief kwam, overleed in het hospitaal te Heerlen.
Limburger Koerier, 04-08-1922
Een 70-tal mijnwerkers van Staatsmijn Emma is naar Staatsmijn Hendrik overgeplaatst.
Voorwaarts, 09-08-1922
Het mijnongeluk te Heerlen. - De mijnwerker F. Haman, uit Schinveld, die Zaterdag in de mijn Hendrik ernstig gewond werd is in het hospitaal te Heerlen aan de gevolgen overleden. Hij was gehuwd en 33 jaar oud. Door het staatstoezicht op de mijnen is een stieng onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het defect aan de rem van de ophaalinrichting. Toevalligerwijze bevond zich slechts een enkele man in de korf aan wien het defect het leven gekost heeft. Vóór 2 jaar deed zich
een soortgelijk ongeval voor op de staatsmijn Emma.
Limburger Koerier, 21-10-1922
SPAUBEEK. - J.l Donderdag werd de mijnwerker J. M. van hier, werkzaam in de staatsmijn Emma, door een kleine locomotief in de mijn aangereden. Hij is naar het hospitaal te Heerlen vervoerd. Zijn toestand schijnt niet van ernstigen aard.
Limburger Koerier, 16-12-1922
Aan de gevo!gen overleden. De gehuwde mijnwerker P. Wijnen, wonende aan den Steenberg, die Woensdag op Staatsmijn Emma door een bedrijfsongeval werd getroffen, is Vrijdagochtend aan de gevolgen overleden.
Limburgsch Dagblad, 10-01-1923
DOODELIJK ONGEVAL OP STAATSMIJN EMMA.
Maandagavond omstreeks 10 uur in in schacht I ter diepte van 546 Meter een ongeluk gebeurd. De schachthouwer H. Garritsen uit Treebeek was aldaar werkzaam op een z.g. ”bune” terwijl een lift naar beneden kwam en hem het hoofd afrukte. Garritsen is gehuwd en laat een gebrekkige vrouw en 3 kinderen achter.
Limburger Koerier, 30-03-1923
Ernstig ongeluk. - HEERLEN. In de ondergrondsche werken van Staatsmijn Emma nabij HOENSBROEK, is tijdens de middagschicht van gisteren de mijnwerker P. door vallend gesteente getroffen en zwaar gewond. Na in de verbandkamer der mijn te zijn verbonden, is de ongelukkige naar het St. Jozel-hospitaal overgebracht en daar ter verpleging opgenomen.
Limburger Koerier, 13-04-1923
Mijnongeval. - HOENSBROEK. In Staatsmijn Emma sprong een der machines, regelende den luchttoevoer, gedurende den nachtdienst van Woensdag op Donderdag uit elkaar. Een mijnwerker, Willems genaamd, werd daarbij ernstig gewond; zijn beide beenen waren gebroken.
Limburger Koerier, 24-05-1923
Veroorzaken van dood door schuld. - HOENSBROEK. Terecht stand de mijnmachinist E. H. D., ter zake van het veroorzaken van dood door schuld. Bekl. had op 13 December van het vorig jaar half zes 's morgens in de Staatsmijn Emma in de steengang S. op de 375 M. verdieping gestaan met zijn luchtdruk locomotief.
Beklaagde had gewacht op eenige mijnwerkers Sj. P., P.V., W. Ph. en F, W. die in bovengenoemde steengang materiaal aan het lossen waren, Beklaagde moest naar een andere gang rijden en schijnt de bedoeling gehad te hebben de wagentjes, wanneer ze afgeladen waren, weg te rijden. Hij wachtte slechts op het gebruikelijke
geroep: ”Abfahren” om door te rijden. Beklaagde verklaarde nu pertinent deze waarschuwing gehoord te hebben, waarop hij zijn machine in beweging had gesteld en de nauwe gang had ingereden. Hier bevonden de genoemde mijnwerkers zich naast en achter de wagentjes. Toen de locomotief vlak bij was had een der beide mijnwerkers Sj. P. nog op het achterste wagentje kunnen komen; de andere, die zich tusschen de locomotief en de wagens bevond, geraakte tusschen locomotief en de wand bekneld; de gang was slechts 1,80 M. breed terwijl de locomotief een breedte had van 96 c.M. terwijl geen vlucht-nis ter plaatse was. Tengevolge van deze beknelling was bij dezen mijnwerker P. W. op ernstige wijze de borstkas beschadigd; aan de rechterzijde was een rib gebroken, en was deze in de long gedrongen, terwijl aan de linkerzijde een 5-tal ribben naar binnen ontzet werden en de rechterlong drukten; tengevolge dezer inwendige kneuzingen was de dood eenigen tijd later ingetreden, gelijk de doktoren v. Leent te Heerlen en van 't Hof als deskundigen verklaarden.
De drie mijnwerkers verklaarden echter alle drie, dat er geen waarschuwing was gegeven. Het O. M.. waargenomen door mr. Koderitsch achtte het aannemelijk;, dat ten gevolge van de sleur bekl. dit roepen meende gehoord te hebben en in verband daarmede gehandeld heeft zooals gebeurde. Spr. kan niet aannemen, dat bekl. doorgereden zou hebben, als hij niet in de overtuiging was geweest, dat er geroepen was. Beklaagde is een zeer oppassend man en 'n hoogst bekwaam machinist en het O. M. vraagt daarom slechts 1 dag hechtenis voorwaardelijk met een, proeftijd van 3 jaren.
Uitspraak 5 Juni.
Limburger Koerier, 31-05-1923
Aan het jaarverslag van het bedrijf der Staatsmijnen in Limburg over het jaar 1922 is het volgende ontleend.
Staatsmijn Emma.
In schacht I bleven de beide vervoerafdeelingen onafgebroken dienst doen voor het vervoer onderscheidenlijk van de 325 m verd. en van de 410 M verdieping, naar den loevloer. Het verder afdiepen werd voortgezet; aan het einde van het jaar was een diepte van 576 M. onder maaiveld bereikt, terwijl de schacht van een uit beton bestaande definitieve bekleeding werd voorzien.
Schacht II wordt thans gebruikt voor het vervoer van de 546 M. verdieping naar den losvloer.
In de 259 M, 325 M en 416 m. verdiepingen werd het steenwerk regelmatig voortgezet. Verkenning, voorbereiding en afbouw van de lagen B, A, I, Ia, IV, VI, VII, VIII, B-oost, A-oost en V-oost hadden een regelmatig verloop. Nieuwe groote storingen werden niet aangetroffen; In de 546 M. verdieping kwamen het drijven van
de ombraken, van schacht I en schacht 11, alsmede de werkzaamheden in de laadplaats van schacht II gereed. Eveneens kwam gereed een gedeelte van de watergalerij die in gebruik werd genomen voor eene in de laadplaats van schacht II geplaatste tijdelijke pompinstallatie. Het overige steenwerk werd begonnen en regelmatig voortgezet. Nieuwe groote storingen werden niet aangetroffen.
De netto-produetie bedroeg in 1911-1913 69.410; in 1914-1916 952.519; ton 1917-1919 1.814,5 6; in 1920 803,659; in 1921 854,279; in 1922 896,458.
Aan het einde van het jaar waren voor het ondergronds vervoer beschikbaar 23 door samengeperste lucht gedreven locomotieven en 38 paarden. De watertoevloed nam iets toe en bedroeg aan het einde van het jaar 4,1 M3 per minuut. De opstelling der pompen, bleef ongewijzigd. De totale capaciteitt der pompinstallatie bedraagt 30 M 3 per minuut.
Met de uitbreiding van de hoogspanningsschakelruimte van de centrale en met de montage van een door stoom gedreven hoogedruk-compressor werd een aanvang gemaakt
terwijl een nieuwe turbo-compressor voor 20.000 M 3 aangezogen lucht per uur in het bedrijf word gesteld.
De vijfde koeltoren kwam gereed. De brandstoftransport-installatie voor het ketelhuis werd geheel en de inrichting voor het mechanisch asch- en sinteltransport werd gedeeltelijk in bedrijf genomen.
In de gascentrale werd de vierde gasmotor in bedrijf gesteld. Een gas- en hoogedrukluchtleiding naar Staatemijm Hendrik werd aangelegd en in gebruik genomen.
Aangevangen werd met den bouw van een derde cokesovenbatterij met toebehooren.
De mijnspoorweg Nuth - Staatsmijn Emma - Staatsmijn Hendrik werd vanaf Staatsmijn Hendrik in de richting van de Duitsche grens 2 KM verlengd en in gebruik genomen voor het storten van de steenen der mijnen Emma en Hendrik. Het spoorwegterrein te Staatsmijn Hendrik werd uitgebreid en gewijzigd in verband met de
binnenkort in gebruik te nemen kolenwasscherij aldaar.
Het aantal ongevallen, waarvan aangifte is geschied, bedroeg in 1922 bij het centraal beheer 2; op Staatsmijn Wilhelmina 823; op Staatsmijn Emma 1.103; op Staatsmijn Emma cokesfabriek 15; op Staatsmijn Hendrik 854; op Staatsmijn Maurite 87. Totaal 2984.
Het getal ongevalen welke den dood van den getroffene tengevolge hadden, bedroeg 13. Hier van kwamen voor op Staatemijn Wilhelmana 5; op Staatsmijn Emma 3 en op staatsmljn Hendrik 5.
De Gooi- en Eemlander, 13-06-1923
Zaterdag is in de staatsmijn Emma, te Hoensbroek, een instorting, voorgevallen. De mijnwerkers Schuts, Hendriks, Bouwman en Penders geraakten onder het vallende gesteente. De drie eerstgenoemden werden zwaar gewond naar het hospitaal te Heerlen vervoerd. Penders werd licht gewond en naar huis overgebracht.
Het Volk, 13-06-1923
Weer een mijnongeval. Onze korrespondent schrijft ons:
Maandag geraakte een arbeider op de staatsmijn Emma, 325 M. verdieping, tusschen de kolenwagens bekneld met het noodlottig gevolg, dat een enkel brak. De verongelukte is naar het ziekenhuis te Heerlen vervoerd.
Limburger Koerier, 06-07-1923
Aanleg drinkwaterleiding. - Door de Staatsmijnen is een subsidie toegezegd van f 10.000.- in de kosten van aanleg eene drinkwaterleiding in deze gemeente. De aanleg der leiding zal door deze subsidie, die verleend wordt omdat tengevolge der ondergrondsche werken der Staatsmijn Emma het water uit de putten verdwijnt, verzekerd zijn.
Het Volk, 11-07-1923
Mijnongeluk. Maandag geraakte de 16-jarige arbeider Habets uit Schinnen op de nieuwe losvloer van de staatsmijn Emma met het onderlijf bekneld tusschen twee leege wagens. Het slachtoffer werd naar het ziekenhuis te Heerlen vervoerd.
Limburger koerier, 16-08-1923
Overleden. - De mijnwerker A. Panis, die in Juni jl. in Staatsmijn Emma door een ongeval zwaar werd getroffen, is in het ziekenhuis overleden.
Het Volk,27-08-1923
Op de Staatsmijn Emma is Zaterdag een ernstig ongeluk gebeurd. Door het te vroeg afgaan van een schot in de afdeeling W. II werd een arbeider zwaar en een lichtgewond. De slachtoffers zijn naar het St. Jozefziekenhuis te Heerlen vervoerd.
Het Centrum, 15-09-1923
De mijnarbeider K. werd Donderdagmorgen in de ondergrondsche werken der staatsmijn Emma te Hoensbroek door het onverwacht tot ontploffing komen van een met dynamiet geladen boorgat ernstig aan het gelaat gewond. Het gevolg is, dat hij het licht uit beide oogen zal moeten missen.
De Tijd, 19-09-1923
Tengevolge van een defect aan een kabel van den Staatsmijn Emma heeft een gedeelte van Zuid-Limburg, o. a. Maastricht en Heerlen, Maandagavond een twintig minuten zonder electrisch licht gezeten en moesten velen kaarsen en olielampen voor den dag halen.
Voorwaarts, 24-09-1923
Twee arbeiders gewond.
Donderdag werden op staatsmijn Emma twee mijnwerkers uitgedragen. Een van deze twee mijnwerkers had een been gebroken,, terwijl de andere tussen twee wagens bekneld was geweest. Nadere bijzonderheden konden wij omtrent deze arbeiders niet vernemen. Beiden zijn naar het ziekenhuis te Heerlen vervoerd.
Limburger Koerier, 24-11-1923
Donderdag voormiddag zijn door 't afvallen van steenen uit een zijwand, waar een wagen gekanteld was, de meester opzichter Somers en de opzichter van afd. J., C. Leijse uit Treebeek gewond. Leijse, die in bewusteloozen toestand naar 't hospitaal was gebracht, is daar Zaterdag overleden. Hij laat een weduwe met een kind achter.
Nieuwsblad van het Noorden, 22-12-1923
De gehuwde arbeider A.W. Krommendijk kwam Donderdagavond in de Staatsmijn Emma onder afvallend gesteente en was onmiddellijk dood. De getroffene laat een vrouw met eenige kinderen achter.
Nieuwsblad van het Noorden, 18-01-1924
De 16-jarige mijnwerker L. uit Amstenrade geraakte gisteren in de Staatsmijn Emma te Hoensbroek tusschen twee kolenwagentjes bekneld en werd gedood.
De gehuwde arbeider P. Offermans uit Hoensbroek werd gisterenmorgen op de bovengrondsche werken der Staatsmijn Emma zoodanig door een vallende steen getroffen, dat hij onmiddellijk overleed.
Het Volk, 05-02-1924
Weer een ernstig mijnongeluk.
Een doode en een zwaar gewonde. Op Staatsmijn Emma is Maandag tegen het einde van den morgendienst een ernstig ongeluk gebeurd. In de afdceling H. op de 225 M. verdieping werden de houwers Van den Heuvel uit Schinnen en Peters uit Nuth door afvallend gesteente bedolven. Toen beiden onder het gesteente vandaan
gehaald waren, bleek Van den Heuvel reeds dood te zijn en Peters zware verwondingen en kneuzingen te hebben opgeloopen. Per ziekenauto werd Peters naar het
St. Josef-ziekenhuis vervoerd, terwijl het stoffelijk overschot van den gedooden arbeider naar het lijkenhuisje der mijn werd getransporteerd. Nadere inlichtingen konden wij van het ziekenhuis niet krijgen.
Limburger Koerier, 05-02-1924
Ernstig mijnongeluk. Twee dooden.
In de Staatsmijn Emma te HOENSBROEK heeft Maandagnamiddag omstreeks half twee een ernstig mijnongeluk plaats gehad, hetwelk aan een tweetal mijnwerkers het leven kostte. Zekere P. Petersen uit GELEEN en van den H.J. van den Heuvel uit NUTH geraakten onder afvallend gesteente, zoodat de dood spoedig intrad. Petersen is ongehuwd, van den Heuvel laat een weduwe met vier kinderen achter.
Limburger Koerier, 14-02-1924
 |
Limburgsch Dagblad, 07-02-1924
Maandag j.l. stond voor het Kantongerecht terecht een zekere A. R, 20 jaren, sleeper wonende te NUTH ter zake dat hij op de Staatsmijn Emma een afsluiting heeft geopend en die afsluiting alstoen aldaar niet terstond weer heeft gesloten, met het gevolg, dat terwijl de kooi omlaag ging, plotseling een met kolen geladen wagen in het schachtje stortte, tengevolge waarvan de afdeelingsopzichter Leise, die zich in de kooi bevond zóó ernstig werd verwond dat hij op 24 November d. a. v. overleed.
In deze zaak werden de opzichter der mijnen H. R. en de hoofd-opzichter J. H. S. als getuigen gehoord. Geklaagde, die in persoon was verschelen, verklaarde dat hij plotseling door de opzichters was geroepen om de aan het schachtje geplaatste luchtlier te bedienen en hierdoor min of meer zenuwachtig te zijn geworden en zoodoende de afsluiting niet terstond weer te hebben gesloten; dat hij om het in beweging raken van den met kolen geladen wagen te voorkomen, nog vóór hij
zich van dien wagen verwijderde vóór de wielen houtspaanders had gelegd.
De Ambtenaar van het Openbaar Ministeie het woord voerend, zegt dat beklaagde zich aan eene overtreding van het Mijnregelement heeft schuldig gemaakt en derhalve dient te worden gestraft. De vraag reist hier slechts: welke strafmaat moet hier worden toegepast? Het is noodig dat door de mijnwerkers wordt begrepen dat de voorschriften van het Mijnreglement stipt worden nageleefd en spreker heeft derhalve de eer te equiseeren dat beklaagde zal worden verordeeld tot eene geldboete van f 40 of 8 dagen hechtenis.
Als verdediger in deze zaak trad op Mr. Marres advocaat en procureur te Heerlen, deze acht de gevraagde boete nog vrij hoog. Spreker geeft toe dat beklaagde het lucht?er had moeten afsluiten, doch indien het ongeluk ook alleen aan beklaagde's schuld te wijten geweest, zou deze zich voor de rechtbank te Maastricht hebben te verantwoorden gehad ter zake van het veroorzaken van dood door schuld. Beklaagde is een zoon van een metselaar die in den afgelooen winter geen werk heeft gehad en alzoo de kostwinner, met welke omstandigheden spreker hoopt, dat de Kantonrechter bij het bepalen van de straf rekening zal houden.
Uitspraak .11 Februari e. k.
Limburger Koerier, 11-02-1924
Brandje Staatsmijn Emma. - Door het warm loopen van een lier is brand ontstaan in de Staatsmijn Emma. Het vuur deelde zich aan eenige takkenbossen mede, zoodat een verstikkende rook ontstond. Van boven werden aanstonds zuurstofapparaten naar beneden gelaten, zoodat de arbeiders het vuur konden bereiken en
uitdooven. Er hebben geen ongevallen bij plaats gehad.
De Indische Courant, 15-03-1924
Mijnongeluk. - De 17 jarige O(ffermans), in Amstenrade woonachtig, geraakte bij het verrichten zijner werkzaamheden op de schacht van staatsmijn Emma, tusschen
twee kolenwagens beklemd. Toen hij er tusschen uit werd gehaald was de dood reeds ingetreden.
De Gooi- en Eemlander, 25-03-1924
In de staatsmijn Emma te Heerlen heeft heden weer een ernstig ongeval plaats gehad. De 42-jarige houwer Alderink was bezig met boren in den steen, toen een oud
schot geraakt werd en de resteerende lading daarin tot ontploffing kwam. De ongelukkige werd aan gezicht en andere plaatsen van het lichaam ernstig gekwetst. Hij is in het hospitaal aldaar opgenomen.
Nieuwe Tilburgsche Courant, 12-04-1924
Doodelijk mijnongeval. In de Staatsmijn Emma te Hoensbroek is de Duitsche mijnwerker C. Deumens uit Gangelt, onder afvallend gesteente geraakt en gedood.
Limburgsch Dagblad, 05-06-1924
De gehuwde mijnwerker van Sch., wonende Metten, alhier, wijl hij met een medearbeider in een der zijschachten van Staatsmijn Emma werkte, per ongeluk een
boor op zijn hoofd, waardoor hij schedelbreuk bekwam, v. Sch. werd naar 't-ziekenhuis overgebracht en is daar overleden.
De Tijd, 18-07-1924
Mijnwerkers verongelukt. De 50-jarige mijnwerker J. Erkens en de 42-jarige mijnwerker P. Pütz, beiden gehuwd, vielen op een mijn te Eschweiler in een 500
M. diepe schacht. De lijken waren onherkenbaar verminkt.
In Staatsmijn Emma werd de mijnwerker St. uit Stein bij het opstijgen, doordat hij bekneld geraakte, gedood.
Limburgsch Dagblad, 02-08-1924
Donderdag geraakte dhr. Salden van Ophoven op Staatsmijn Emma met een voet tusschen de wagens, alwaar hij inwendige kneuzingen opliep. Hij is naar het hospitaal te Heerlen overgebracht.
De Telegraaf, 02-09-1924
Een arbeider bedolven en gedood.
(Van onzen correspondent).
MAASTRICHT, 2 Sept. In staatsmijn Emma is wederom een ernstig ongeluk gebeurd. Van een mijngang is een gedeelte over een afstand van ongeveer veertien meter ingestort. De houwer Leenaerts, die daar aan het werk was, werd door het neervallend gesteente bedolven en dood opgenomen. Hij was woonachtig te Nath en vader van zes kinderen.
Voorwaarts, 03-09-1924
Onze correspondent, te Maastricht schrijft: Tengevolge van een schietongeval op staatsmijn Maurits is de mijnwerker Koenen uit Sittard gedood en de arbeider Eikenboom uit Nuth zwaar gewond, terwijl op staatsmijn Emma te Hoensbroek de mijnwerker Lammers uit Nuth, door afvallend gesteente werd gedood.
De Tijd, 08-09-1924
Weer eenige ernstige mijnongelukken
Men bericht uit Heerlen aan de Crt. Het aantal ernstige ongevallen in de mijnindustrie in de afgeloopen week is Zaterdag nog met een tweetal vermeerderd. In de staatsmijn Hendrik werd namelijk de gehuwde mijnwerker Wolters, woonachtig te Heerlerheide, door vallend gesteente getroffen en gedood. Op de staatsmijn Emma werden eerst een tweetal mijnwerkers licht gewond en werd daarna de arbeider M., uit Hoensbroek, onder een steenstorting bedolven. De ongelukkige moest in zorgelijken toestand naar het hospitaal te Heerlen worden overgebracht.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 18-09-1924
Een ontslag op de Staatsmijn Emma.
Men meldt ons:
Naar aanleiding van het ontslag van twee arbeiders op de staatsmijn Emma, aangezegd wegens het buiten werktijd verspreiden van geschriften van de
Vrijdenkersvereeniging De Dageraad, heeft deze vereeniging zich gewend tot de ministers van Arbeid, Handel en Nijverheid en van Waterstaat met het volgende schrijven:
Het zij ons vergund. Uwe Excellenties het volgende onder de aandacht te brengen: Aan twee leden der Vrijdenkersvereeniging "De Dageraad" H. Smink en A. W. G. Schreijer, wonende te Rumpen en resp. 6,5 en 7 jaar tot volle tevredenheid hunner superieuren werkzaam bij de staatsmijn Emma werd door den heer Bedrijfsingenieur per 1 October a.s. ontslag aangezegd, niet wegens tekortkomingen welke nadeelig zouden zijn voor het bedrijf, maar wegens het verspreiden van geschriften, die hoewel zich richtende tegen een geestelijke richting in geen geval beoogden het prestige van den Staat te benadeelen.
Waar de Grondwet aan elken Nederlander het recht waarborgt de hem juist voorkomende wereldbeschouwing te omhelzen en te propageren, mits hij daarbij de overige wetten des lands eerbiedigt, achten wij het ontslag met dit recht in strijd en wenden wij ons tot Uwe Excellenties met het volle vertrouwen, dat deze kwestie de volledige aandacht van Uwe Excellenties zal hebben en verzoeken wij Uwe Excellenties hunnen invloed aan te wenden, het ontslag zoo niet ongedaan te maken, dan toch te doen opschorten en een volledig onderzoek ter plaatse te doen instellen.
Limburgsch Dagblad, 04-10-1924
DE VRIJDENKERSACTIE IN DE MIJNSTREEK.
Aan twee propagandisten voor de Vrijdenkersorganisatie, is met inachtname van de termijn van opzage, ontslag gegeven. 't Geschiedde op Staatsmijn Emma met de arbeiders Schreier en Smink. De oorzaak daarvan zou gelegen zijn in het feit, dat de beide personen ene circulaire hadden verspreid, waarin voor de katholieke, die het meerendeel der bevolking in de mijnstreek uitmaken, grievende uitingen voorkwamen, in verband met het Eucharistisch Congres onlangs in Amsterdam gehouden. Dit ontslag is door de Geschillen-Comissie (bovengronds) van Staatsmijn Emma behandeld. De commissie veroordeelde het verspreiden van vlugschriften waarin gespot wordt met de gevoelens van een overgroot deel der plaatselijke bevolking wijl hier toe niet bekend was, dat voor een dergelijke reden ontslag werd gegeven, adviseert de commissie het gegeven ontslag in te trekken. We geven hiermede woordelijk weer, hetgeen in de officiele notulen dezer geschillencommissie hierover is opgenomen, schrijft de ”Christelijke Mijnwerker” en gaat voort als volgt:
Het pamflet waarover het hier gaat, hebben we niet gelezen. Indien het echter is geschreven in den trant waarin een vrijdenkerskrantje soms gevuld is en wat ook zoo stiekum in handen van onze Christelijke arbeiders wordt gestopt, - een no. wat wij indertijd in handen hebben gekregen was erg en een beleediging voor ieder Christelijk denkond arbeider - dan nemen wc aan dat do veroordeeling en de verspreiding van deze circulaire, door de geheele oommissie werd veroordeeld.
De Directie heeft echter geen gevolg gegeven, aan het verzoek van de Geschillen=Commissie. Ze heeft eerst zelf een persoonlijk onderzoek op de myn ingesteld. Ze heeft, evenals de Geschillen-Cominissiie heeft gedaan, ook de beide arbeiders gehoord. Nadien heeft de Directie de leden van de Geschillen-Commissie bij haar verzocht en deze medegedeeld, dat de Directie, altijd zeer veel waarde hechtte aan het advies van de Geschillen-Commissie, zij in deze kwestie, dit advies niet kon volgen. De Directie wenschte niet, dat enkele menschen de groote meerderheid van de bevolking lastig maakte en op de wijze zooals het thans geschied was door verspreiding dezer circulaires beleedigend. Dit geval stond niet op zichzelf. Ook ten overstaan van een arbeider Coenders, die pamfletten beleedigend voor H. M. do Koningin en het nationaal gevoel onzer bevolking, was eenzelfden, weg gevolgd.
Toen de leden der commissie mededeelden, dat deze arbeiders zelfs beslist hadden ontkend, dat door hen deze circulaires waren verspreid werd hen door de Directie verklaard, dat de arbeiders de Commissie dan verkeerd hadden ingelicht. Tegenover de Directie hadden ze wel degelijk erkend, een tweetal verschillende circulaires te hebben uitgegeven. De Geschillen-Commissie vereenigde zich daarna met het Directie standpunt.
Nieuwsblad van het Noorden, 10-10-1924
 |
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 18-10-1924
Het hoofdbestuur van do Vrijdenkersvereeniging De Dageraad heeft van den minister van waterstaat den volgenden brief ontvangen op zijn verzoek een onderzoek te doen instellen naar de juiste redenen welke hebben geleid tot het verleenen van ontslag aan de heeren Smink en Schreyer, bestuursleden van de afd. Rumpen van genoemde vereeniging en werkzaam op de staatsmijn Emma.
Naar aanleiding van nevenvermeld schrijven heb ik de eer u te berichten, dat ik een onderzoek naar de daarbij behandelde aangelegenheid heb doen instellen.
Uit dat onderzoek is mij gebleken, dat het door Smink en Schreyer verspreide geschrift in hooge mate kwetsend is voor de gevoelens van de roomschkatholieke arbeiders, het verspreiden van zulke geschriften kan op de Staatsmijnen niet worden toegelaten. M. i. terecht heeft de directie dezer onderneming het
haar plicht gerekend, juist omdat elk Nederlander vrij is de hem juist voorkomende wereldbeschouwing te omhelzen, te beletten, dat de godsdienstige overtuiging,
van hare werklieden op het terrein van haar bedrijf blootstaat aan de meest onkiesche beleediging, welk laatste iets geheel anders is dan propaganda maken
voor een afwijkende wereldbeschouwing. Wat het gegeven ontslag betrekt, heb ik gemeend mij in dele bij de beslissing door de directie genomen te moeten neerleggen.
Voorwaarts, 21-10-1924
Maandagavond, omstreeks kwart voor elven heeft op de Staatsmijn Emma een droevig ongeluk plaats gohad. Om dien tijd is het personenvervoer van den middag- en nachtdienst in vollen gang. Om de lift geheel te bezetten gaan regelmatig een 13-tal personen den trap op, om in de bovenste etages te komen, terwijl er een evenredig getal op den losvloor instapt. Een arbeider van den mdddagdienst, die bovenaan den trap stond, bij 325 M. verdieping, werd plotseling gedood. De ongelukkige heeft blijkbaar achterover geleund tegen de strassboom van de 410 in verdieping, toen de schacht naar boven getrokken werd. Hij is vermoedelijk door een klauw van deze schacht bij het hoofd gegrepen, waardoor dit lichaamsdeel van den romp werd gerukt. Dit gebeuren bracht een geweldige beroering onder de mijnwerkers te weeg. Een werd zoodanig aangegrepen, dat hij in de badinrichting flauw viel. Gelukkig zonder ernstige gevolgen, hij was spoedig bijgebracht. Het wordt tijd, dat het Staatstoezicht op alle mijnen eens goed nagaat of de beveiliging van de strassboomen voldoende is, voordat nog meer ongelukken van dien aard voorkomen.
De Telegraaf, 22-10-1924
Doodelijk mijnongeval.
HEERLEN, 21 Oct. - In de ondcrgrondsche werken der staatsmijn Emma te Hoensbroek, werd de gehuwde mijnwerker W. Hofman. uit Hoensbroek door neervallende steenen zoodanig getroffen, dat hij onmiddellijk ter plaatse overleed.
De Telegraaf, 23-10-1924
WEDEROM EEN DOODELIJK MIJNONGEVAL.
HEERLEN, 22 Oct. - Het aantal doodelijke mijn-ongevallen neemt den laatsten tijd weer toe. Zooals reeds gemeld werd had gisteren een doodelijk ongeval plaats in de Staatsmijn Emma. Op 17 dezer had in de ondergrondsche werken der Staatsmijn Hendrik te Brunssum een ongeval plaats waarbij de arbeider D. zwaar werd gewond; heden is hij in het hospitaal aan de gevolgen overleden.
Het Volk, 17-11-1924
Loonsverlaging op de Staatsmijn Emma.
Ondanks de merkbare stijging der levensmiddelenprijzen hier in de mijnstreek en de reeds plaats gehad hebbende algemeene loonsverlaging van 2 cent per uur voor de bovengronders op 1 Okt., is op Staatsmijn Emma aan een zeer groot gedeelte van deze bovengrondsche arbeiders uit de 1e vakgroep tegen 1 Dec. weer een loons-
verlaging aangezegd, die varieert van 2 tot 8 cent per uur. Bij de onderhandelingen in de kontakt-kommissie van Sept. j.l. is over een dergelijke verlaging met geen woord gerept.
De Gooi- en Eemlander, 19-11-1924
De houwer O. Bijlsma, 47 jaar oud, en wonende te Nuth, is op de Staatsmijn Emma onder vallend gesteente geraakt, waardoor zijn halswervel brak. Hij werd dood opgenomen.
Limburgsch Dagblad, 22-11-1924
Begrafenis - Donderdag had alhier op de algemeene begraafplaats de ter aarde bestelling plaats van den op Staatsmijn Emma zoo noodlottig om het leven gekomen O. Bijlsma. Dit is het vijfde slachtoffer van Staatsmijn Emma uit deze gemeente in nog geen jaar tijd.
Het Volk, 29-11-1924
Mijnongeluk. - Vrijdagmiddag geraakte de 18-jarige mijnwerker M. uit Sittard op staatsmijn Emma onder kolenwagens, met het gevolg, dat zijn rechterbeen
verbrijzeld werd. Het ongeluk geschiedde in 325 M. verdieping. In het St. Jozeph-ziekenhuis moest het been geamputeerd worden. De toestand is bevredigend.
De Tijd, 02-12-1924
Overleden - De arbeids-controleur Ariessen te Amstenrade, van Staatsmijn Emma, die door een auto van den heer K. uit Heerlen werd aangereden, toen A. naar huis ging, is overleden.
Limburgsch Dagblad, 05-01-1925
MIJNONGELUKKEN.
Op de Staatsmijn Emma heeft in den nacht van Vrijdag op Zaterdag omstreeks 2,15 een ernstig ongeluk plaats gehad. De 18-jarige ongehuwde mijnwerker C. Beenen uit Maasbracht, geraakte ondergronds op een remhelling bekneld tusschen wagens en werd in deerniswekkenden toestand naar het St. Joseph-hospitaal te Heerlen overgebracht, waar hij aan de opgeloopen inwendige kneuzingen overleed.
Limburger Koerier, 14-01-1925
Doodelijke mijnongelukken in 1924.
Het aantal doodelijke mijnongevallen in het afgeloopen jaar heeft onder- en bovengrondsch bedragen 32, waarvan 20 op de Staatsmijnen.
In 1923 kwamen er op de Saatsmijnen onder- en bovengronds in het geheel 15 doodelijke gevallen voor, op de Particuliere Mijnen 20, in totaal 35.
In 1922 op de Staatsmijnen 13, op de Particuliere Mijnen eveneens 13, in totaal 26.
Zoals reeds vermeld, heeft het nieuwe jaar reeds één slachtoffer geëischt, nl. op 2 Januari jl. op de Staatsmijn Emma
Het Volk, 17-01-1925
Vrijdag is op staatsmijn Emma de arbeider v. D. - met het hoofd bekneld geraakt tusschen een kolenwagen en stut, waardoor hij een schedelbasisbreuk opliep. Zijn toestand is ernstig.
Voorwaarts, 05-02-1925
Men schrijft ons uit Maastricht: De gehuwde mijnarbeider T. Diederen uit Brunssum is op de Staatsmijn Emma te Maastricht door afvallend kolen op het hoofd geraakt, waardoor hij een schedelfractuur bekwam. Bewusteloos werd hij naar het hospitaal te Heerlen vervoerd. Hedenmorgen was hij nog niet bij kennis.
Limburger Koerier, 21-02-1925
Ontslag mijnwerkers.
Naar wij vernemen hebben op de mijn Willem Sophie een 80 mijnwerkers hun ontslag aangevraagd. Ook op Oranje Nassau Schaesberg en Staatsmijn Emma Hoensbroek, hebben velen ontslag aangevraagd. Dit zijn meestal Duitsche en Belgische mijnwerkers. Het schijnt dat de toestand voor hen daar beter wordt dan hier in Nederland.
Het Volk, 27-03-1925
Een doode en een gewonde.
Donderdag om 12 uur is op Staatsmijn Emma een droevig ongeluk gebeurd. De arbeider W. Elzinga, werkzaam in de 325 M. verdieping, afd. I., werd door afvallend gesteente getroffen en gedood. Het lijk is naar het lijkenhuis vervoerd. De verongelukte laat vrouw en 5 jeugdige kinderen achter. Van arbeiderszijde vernemen wij omtrent het droevig ongeval, dat Elzinga reeds geruimen tijd werkzaam was als houwer-dienstdoend-stutter. Hij zou tot stutter gedegradeerd worden, hetgeen een beduidende inkomstenvermindering; nl. van 20 pCt., met zich brengt. Hiertegen had hij zich verzet, met gevolg dat hij weer op een kolenpost geplaatst werd. Hij verrichtte Donderdag zijn eersten dienst voor de kolen.
De arbeider J. Kurfs uit Hoensbroek, werkzaam op Staatsmijn Emma afd. Q 325 M. verdieping, werd eveneens door een ongeval getroffen. Nadat de mijnarts de eerst hulp verleende, werd de verongelukte per ziekenauto naar het St. Jozef ziekenhuis te Heerlen vervoerd. Hij had een dubbele beenbreuk opgeloopen, alsmede eenig ander letsel.
De Tijd, 28-03-1925
In staatsmijn Emma werd de mijnwerker J. Corvers, wonende te Hoensbroek, door vallend gesteente getroffen. Zijn linkerbeen werd op twee plaatsen getroffen.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 03-04-1925
Tusschen twee machines geraakt.
In de Staatsmijn Emma is gistermorgen de machinist V. tusschen twee machines gekomen. Ernstig gekwetst werd hij opgenomen, en naar het hospitaal overgebracht.
De Tijd, 18-05-1925
Gezellenhuis Staatsmijn Emma.
Naast en achter de bestaande gaarkeuken zal in de onmiddellijke nabijheid van Staatsmijn Emma zeer binnenkott een nieuw gezellenhuis met gaarkeuken worden gebouwd.
Limburger Koerier, 20-05-1925
HOENSBROEK. - Aangenomen. - Op Staatsmijn Emma zijn van wege de werkverschaffing honderd ongeschoolde mijnarbeiders te werk gesteld, alle afkomstig uit Apeldoorn.
Limburger Koerier, 26-05-1925
HOENSBROEK. - Den gehuwden mijnwerker Janssen wonende Steenbergstraat overkwam Vrijdagavond in Staatsmijn Emma een ernstig ongeluk, doordat een zwaar steenblok zijn hoofd raakte, waardoor bij ernstig werd gewond en veel bloed verloor. De mijnarts behandelde den verongelukte en legde de noodige verbanden, waarna hij naar 't hospitaal werd vervoerd.
Limburger Koerier, 30-05-1925
STAATSMIJN EMMA.
De netto-productie in 1924 bedroeg 1,185,569 ton (1,010,563 in 1923) , of gemiddeld per werkdag 3875 (3324 in 1923). De watertoevloed nam iets toe en
bedroeg aan het einde van het jaar circa 4,4 M3 per minuut. De geleverde energie 95,892,427 K.W.U. (72.302.056 in 1923).
Het Volk, 04-08-1925
Het kan als algemeen bekend worden verondersteld, dat een groot deel der mijnwerkers in Limburg in een staat van afhankelijkheid, verkeert, die niet ver van lijfeigenschap afwijkt. Zij werken onder de moeilijkst denkbare en levensgevaarlijke verhoudingen, worden voortgedreven door een onbarmhartig jaagsysteem en telkens bedreigd door den dood en bij hun leven met boeten of ontslag. Jaarlijks wordt van de mijnwerkers ruim honderdduizend gulden aan boeten geheven, ongerekend, inhouding van premies, steenboeten enz. enz. waarvan het bedrag niet vastgesteld kan worden, doch zeker de honderdduizend gulden per jaar verre overschrijdt.
Als de mijnwerker zijn arbeid heeft verricht dan is hij nog lang geen vrij en onafhankelijk man. Hij keert dan naar zijn woning terug, die echter veelal eigendom van zijn broodheer is. De mijnondernemingen hebben n.l. woningen in eigendom. Zelfs de bij die woningen aangelegde wegen zijn in het bezit der
onderneming. Het toezicht in deze mijndorpen wordt uitgeoefend door een in dienst der miinonderneming staand vrij omvongrijk politiekorps, dat zich met
alles en nog wat bemoeit. Welke toestanden bij een dergelijke verhouding ontstaan, blijkt uit het feit dat een onzer bondsleden wiens echtgenoote aan een mijnpolitieagent duidelijk had gemaakt dat zij van bijzondere attenties van hem niet gediend was, niet alleen de woning onmiddellijk moest ontruimen, doch
bovendien ontslag kreeg ofschoon hij reeds 10 jaar in dienst der onderneming was.
Hoezeer de mijnondernemingen overigens deze mijnkoloniën - als hun eigen koninkrijkje beschouwen blijkt b.v. ook wel zeer sterk uit het feit dat een der mijnonderremingen die in 't bezit is van een 1300 tal woningen een hondenbelasting heeft ingevoerd. Ieder bewoner moet voor een in zijn bezit zijnde hond een belasting van f 5.- per jaar betalen aan ziin werkgever. Bovendien moet elk bewoner een zekere belasting betalen voor elk kind boven 14 jaar, dat niet in dienst
der mijnonderneming is. Door laatstgenoemde belasting tracht men de noodige pressie op de arbeiders uit te oefenen om ook hun kinderen den broodheer af te staan.
Door vreesaanjaging trachten de mijnordernemers te voorkomen dat de ergerlijke misstanden gepubliceerd worden omdat zij wel begrijpen dat die middeleeuwsche toestanden niet voort kunnen blijven duren. Toen onzerzijds in 1923 over dergelijke misstanden in ”Het Volk” werd geschreven, was dit aanleiding voor de direktie der Oranje Nassaumijn te weigeren verder met ons te korrespondeeren. Op deze wijze hoopte men blijkbaar te bereiken dat wij dergelijke
toestanden niet meer in het openbaar zouden belichten. Thans tracht men van de zijde der Staatsmijnen weer door vreesaanjaging te voorkomen dat misstanden
over hun woningenbeheer worden gepubliceerd. In ons vakblad van 4 Juli j.l. kwam een artikeltje voor over het woningbeheer, te Treebeek, waarin eenige misstanden werden aangegeven. Dezer dagen werd nu ons hoofdbestuurslid de Ruiter bij den hoofdingenieur der Staatsmijn Emma ontboden en werd hem medegedeeld dat
men vermoedde dat hij de gegevens voor bedoeld artikel had verstrekt en men daarom van hem verlangde dat de inhoud van het artikel zou worden herroepen, daar hij anders ingaande 1 Oktober ontslagen werd.
Ons hoofdbestuurslid, dat 6 jaar op Staatsmiin Emma werkzaam is en als een bekwaam en ijverig werkman bekend staat wordt dus bij een staatsbedrijf den dienst opgezegd; niet omdat hij zijn werk niet naar behooren deed, niet omdat hij voor het bedrijf nadeelige handelingen heeft gepleegd, doch alleen omdat,hij in eigen tijd aan een zijner medeleden naar waarheid eenige frappante staaltjes heeft verteld van verwaarloozing van zijn woning en de vruchteloosheid der hierover geuite klachten, van welke mededeelingen gebruik is gemaakt voor een artikel in het vakblad.
Het behoeft wel geen betoog dat de arbeiders over het algemeen er de voorkeur aan geven niet langer dan 9 uur onder het toezicht der onderneming te staan, en wanneer zij hier voor gelegenheid krijgen liever elders gaan wonen dan 24 uur per dag onder bescherming te staan van hun meester die hen van vrijwel alle vrijheid berooft. Ook daar weet men thans raad op bij de Staatsmiinen. Dezer dagen werd op Staatsmijn Emma althans onderstaande bekendmaking aangeslagen.
BEKENDMAKING Nr. 54.
Het komt den laatsten tijd herhaaldelijk voor dat in de omgeving
der mijn wonende arbeiders naar
elders, ver van de mijn verwijderd,
gaan wonen. -
De aandacht wordt er op gevestigd. dat voor zulke verhuizingen
vooraf mijn persoonlijke toestemming vereischt wordt.
Zij die zonder verlof een woning
op te verren afstand van de mijn
betrekken, stellen zich bloot aan het
gevaar dat hun de dienst wordt opgezegd. -
Bedrijfsingenieur v. d. DRIFT.
|
Dit betekent dus dat de arbeiders thans zelfs geen vrijheid meer hebben om te wonen waar zij wenschen, doch op straffe van ontslag verplicht zijn hiervoor toestemming te vragen bij hun werkgever. Vooral van een staatsbedrijf is een dergelijke ergerlijke vrijheidsbeperking ongekend. Dat buitenlandsche
kapitalisten, die de Limburgsche mijnstreek als hun wingewest beschouwen en dienovereenkomstig de bij hen werkzame zwartjes behandelen is weliswaar afkeurenswaardig doch verklaarbaar. Doch dat bij een staatsbedrijf dergelijke toestanden kunnen ontstaan is toch wel het toppunt.
Praktisch is op deze wijze de staatslijfeigenschap ingesteld. Wil aan deze onduldbare tyrannie in Limburg een einde komen; dan zal de publieke opinie zich ook boven den Moerdijk in sterke mate moeten keeren tegen een regeering die dergelijke ;hemeltergende toestanden ongestraft voort laat bestaan.
Tilburgsche Courant, 17-08-1925
Op de Staatsmijn Emma geraakte de mijnwerker J. v. d. K. uit Hoensbroek tusschen twee kipwagentjes bekneld en werd daarbij ernstig inwendig gekneusd. Overbrenging naar het hospitaal was noodzakelijk.
Limburger Koerier, 22-09-1925
 |
Het aantal zware ongevallen, waarmede wordt bedoeld ongevallen die een langere ongeschiktheid tot werken dan drie weken ten gevolge hadden (de doodelijke ongevallen zijn hieronder niet begrepen), bedroeg over 1924 1200; over 1923 was dit aantal 1205. Van de 1200 zware ongevallen in 1924 hadden er 1026 in de ondergrondsche en 174 op de bovengrondsche werken plaats; voor 1923 waren deze getallen onderscheidenlijk 1029 en 176.
* Overkomen aan arbeiders in dienst van een aannemersfirma. (De tusschen haakjes geplaatste cijfers, geven die van 1923 weer)
|
Limburger Koerier, 01-10-1925
Mijnongeluk. - In Staatsmijn Emma werd Maandagmiddag de mijnwerker Haardman van hier door afvallend gesteente getroffen en zwaar gekneusd: Na hevige pijnen
werd de man bewusteloos naar 't hospitaal overgebracht. Zijn toestand is tot heden nog steeds ernstig.
Limburger Koerier, 23-10-1925
Doodelijk ongeluk op Staatsmijn Emma.
Donderdagnamiddag omstreeks half vijf geraakte de mijnwerker A. Greindl uit HEERLERHEIDE, op de Staatsmijn Emma te HOENSBROEK tusschen een kolensnijmachine.
Eenige oogenblikken later overleed de ongelukkige aan de bekomen verwondingen. De verongelukte was Oostenrijker van geboorte, veertig jaar oud en laat een vrouw met kind achter.
Het Volk, 23-10-1925
Een ontzettend mijnongeluk. - De getroffene overleden -
Donderdagmiddag ongeveer 5 uur is in 't ondergrondsch bedrijf der Staatsmijn Emma een ernstig ongeluk geschied; De arbeider G., werkzaam in afdeeling C. 325 meter verdieping, werd door een kolenzaagmachine door tot nu toe nog onbekende oorzaak getroffen. De ongelukkige werd de linkerborstkas opengezaagd, terwijl men ons van arbeiderszijde mededeelt dat hem bovendien den linkerarm was ontrukt. Na verbonden te zijn door den mijnarts is hij per ziekenauto naar het
St. Joseph-ziekenhuis te Heerlen vervoerd, waar hij hedenmorgen is gestorven. De ongelukkige is gehuwd en laat een vrouw en een kind achter.
Het staatstoezicht stelt een onderzoek in.
Het Volk, 29-10-1925
Mijnongeluk. Dinsdagmiddag is de arbeider K., werkzaam op Staatsmijn Emma, door afvallend gesteente getroffen, De ongelukkige, die geheel bedolven was onder het gesteente bleek frakturen aan beide beenen opgeloopen te hebben. Hij is ter verdere verpleging in het St. Jozef-ziekenhuis te Heerlen opgenomen. Zijn toestand is vooruitgaande.
Het Volk, 07-11-1925
Een kolenpost over 100 meter ingestort. - Geen ongelukken -
Dinsdagmiddag had op Staatsmijn Emma, afdeeling H. 410 M. verdieping een ernstig ongeluk plaats, dat wonder boven wonder goed is afgeloopen. In vijf minuten tijd stortte een geheele post, over een lengte van 100 Meter in. Met achterlating van kleederen en gereedschappen konden de 35 arbeiders zich nog net redden. Jacht naar kolen is hier zeker niet vreemd aan.
Limburger Koerier, 21-11-1925
Ernstig ongeluk op de mijn Emma.
Op Staatsmijn Emma te HOENSBROEK is Donderdag de 17-jarige C. Hoekstra uit Hoensbroek op den bovengrondsche losvloer tusschen twee kolenwagentjes bekneld geraakt en ernstig aan de buik verwond. De ongelukkige is naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht, waar tot operatie moest worden overgegaan. Vrijdag was de toestand van den knaap nog zesr ernstig.
en
Ontstemming onder de arbeiders der Staatsmijn Emma
Door het Bestuur van den Alg. Bond van Christelijke. Mijnwerkers in Nederland is aan de Directie der Staatsmijnen in Limburg het volgende schrijven gezonden:
”Onder de arbeiders van Staatsmijn Emma heerscht ernstige ontstemming over nieuwe voorschriften welke hen zijn en naar verluidt verder zullen worden gegeven. Volgens die nieuwe voorschriften wordt den ondergrondschen arbeiders precies den tijd toegemeten, welke ze mogen benutten voor het gaan van de schacht naar hun werkpunten en omgekeerd. Ook voor hun verschillende werkzaamheden zou voor elk onderdeel een tijd worden aangegeven. Het feit dat bij overschrijding van de gestelde tijden met boete wordt gedreigd, maakt de ontstemming nog grooter. De arbeiders zijn van oordeel, dat op deze wijze getracht wordt voor de ondergrondsche werkan een soort Taylor-systeem door te voeren, waardoor zij op de meest straffe wijze zullen worden gereglementeerd."
Limburger Koerier, 24-11-1925
HOENSBROEK. - Mijnongeluk. - In Staatsmijn Emma werd de meester-houwer P. Cobben wonende Slakkestraat Hoensbroek, door afvallend gesteente ernstig gewond voornamelijk aan 't hoofd. De gewonde word in het hospitaal verpleegd.
Tilburgsche Courant, 25-11-1925
Meer eerbied voor het leven der Mijnwerkers.
Men schrijft ons uit Heerlen: Nog steeds verkeeren wij hier in de Mijnstreek onder den indruk van het groote mijnongeluk van onlangs, waardoor drie katholieke huisvaders van groote gezinnen een plotselingen en verschrikkelijken dood vonden op een diepte van eenige honderden meters, waar zij onder een massa afvallend
gesteente bedolven werden. En terwijl onze gedachten nog verwijlen bij de bedroefde weduwen - en de twee en twintig kinderen, worden - wij weer opgeschrikt door het doodsbericht, dat een paar dagen later een mijnwerker op de Oranje-Nassaumijn III door het afvallend gesteente is gedood.
Een paar dagen voor het drievoudig doodelijk ongeval op de Oranje-Nassaumijn I had er een ongeluk op de Staatsmijn Wilhelmina ook met doodelijken afloop; zoodat in een week tijds
vijf menschen als slachtoffer vielen van het Mijnbedrijf. De buitenstaanders, die meeleven met de arbeiders, van het mijnbedrijf, vragen na deze noodlottige feiten zich onwillekeurig af, hoe het gesteld is met ”de veiligheid” in onze mijnen en of wel alle voorzorgsmaatregelen genomen worden, om het
leven van die duizenden ondergronders te beschermen? Geen oogenblik durven of kunnen wij veronderstellen dat er op grootelijks lichtvaardige wijze veligheidsmaatregelen achterwege gelaten worden. Dat is buitengesloten: Maar men kan zich wel afvragen, of er in plaats van de genomen veiligheidsmaatregelen geen betere hadden getroffen kunnen worden.
Zoo b.v. bij het vreeselijk ongeluk in de Oranje-Nassaumijn I werd de instorting van den steengang, waarin de drie
mannen werkten, 's middags om half een door een opzichter geconstateerd. Deze zag alleen drie jassen hangen en begreep wat er gebeurd was. Tijdens de ”zeilvaart” d.i. bij het wisselen van den morgen- en middagdienst om 2 uur werd alles geheim gehouden. Met alle macht werd het opruimingswerk begonnen en tegen 8 uur in den avond vond men het eerste lijk. Na 10 uur waren de drie lijken geborgen.
Van arbeiderszijde mochten wij vernemen, dat in dien bewusten steengang niet voldoende gestut was en er een dubbele bouw aanwezig had moeten zijn. Wij laten deze opmerkingen voor rekening dergenen, die ze maakten. Liever laten we het oordeel over aan de deskundigen, die een onderzoek in loco hebben ingesteld. Wij vertrouwen dat dit onderzoek nauwkeurig zal geschieden. De Mijnstreek ziet met spanning den uitslag van het rapport tegemoet.
lets anders, dat niet bevorderlijk is voor de veiligheid in de mijnen, is de toepassing van het ”afjakker-systeem”. Van bovenaf wordt
er druk uitgeoefend op ingenieurs, hoofd- en meesteropzichters om te zorgen, dat in een bepaalden tijd zooveel wagentjes kolen van een zekeren post geleverd worden; zooniet, dan worden de arbeiders beboet. Zoo zal b.v. met ingang van 1 December op de Staatsmijn Emma het volgende van kracht worden. Op de accoordbon zal geplaatst staan, hoe laat de arbeiders precies op hun werk moeten zijn, hoe vlug iedere wagen kolen geladen kan en moet zijn en dat, naar deze berekening door superieuren gemaakt, 't accoord wordt gezet. En dat met strengheid dit wordt uitgevoerd, moge blijken uit de boete van 50 cts., die toegepast wordt op den mijnwerker, die 1 minuut te laat op zijn post is onder, in den grond.
Hier wordt de arbeider zeer gevoelig ondergeschikt gemaakt aan het streven, om zoo hoog mogelijke winst te halen uit het bedrijf. En de arbeider gevoelt dat zeer goed; hij gevoelt zich als een werktuig, waaruit zooveel mogelijk rendement moet worden getrokken! De onverschilligheid, die door de geestelijkheid bij vele katholieke mijnwerkers in het algemeen geconstateerd wordt, is grootendeels toe te schrijven aan de gevolgen van den materialistischen geest, dien het
grootbedrijf ademt. Zoolang er geene macht tegenover gesteld kan worden, die het moderne bedrijfsleven van onzen tijd kan dwingen om inplaats van het liberalistisch economisch, het Christelijk beginsel in toepassing te brengen, zal de Kerk er verliezen door blijven lijden. En het is alleen de Katholieke
leer, die de dringende noodige hervorming kan verwezenlijken.
Tilburgsche Courant, 25-11-1925
Weer een mijnongeluk.
Op Staatsmijn Emma te Hoensbroek is de 17 jarige C. H. uit Hoensbroek op den bovengrondschen losvloer tusschen twee koolenwagentjes bekneld geraakt en ernstig
aan den buik verwond. Hij is in het ziekenhuis te Heerlen geopereerd. De toestand van den knaap is nog zeer ernstig.
Limburger Koerier, 04-12-1925
HOENSBROEK. - Goudgeld. Bij de jongste uitbetaling op Staatsmijn Emma is weer een gedeelte van het loon uitbetaald in gouden tientjes.
Tilburgsche Courant, 04-12-1925
Door electrischen stroom gedood.
Op de Staatsmijn Emma te Terwinselen, geraakte Donderdagmiddag de 17-jarige L. van den Heuvel uit Terwinselen in de zeverij in aanraking met een electrische geleiding. De man werd dadelijk door den stroom gedood. Dit is het tweede doodelijke ongeluk in een week op deze mijn.
Limburger Koerier, 12-12-1925
Mishandeling in de mijn.
In Staatsmijn Emma werd de ondergrondsche opzichter O. Duitscher, door een mijnwerker, Hollander, ernstig mishandeld, zoodat dhr. O.
zich ter verpleging naar het hospitaal moest begeven. Tegen den dader, die ontslag kreeg, is proces-verbaal opgemaakt.
Het Volk, 12-12-1925
De toestanden op de staatsmijnen.
Het schijnt op de staatsmijn Emma sinds het vertrek van den voormaligen bedrijfsingenieur van Nes, die thans tot professor in de polytechnische school te Delft, is benoemd, voor de werklieden hoe langer hoe onhoudbaarder te worden. De christelijke mijnwerkersbond stuurde reeds een brief over de onmenschelijke behandeling aan de direktie, in de ”Werker” orgaan van den A.N.M.B. van 5 Dec. j.l. schrijft over het ”Taylorstelsel op de Emma” o.a.
Op de Staatsmijn Emma is het thans zoover gekomen, dat men met pater J. v. Ginniken kan zeggen: ”Tot in de kleinste bewegingsonderdeelen wordt aan do arbeiders elke handgreep mathematisch voorgeschreven, elke beslissing over duur of snelheid, pauze, ademhalen en opkijken is hun onttrokken”. Verder schrijft hij: ”Een vertrouwensman van den Christelijken Mijnwerkersbond deelde een dezer dagen het bijna ongelooflijke feit mede, dat er enkele menschen beboet werden omdat ze ... vier, zegge, vier pas te laat in de afdeeling kwamen”. (Een afdeeling is dikwijls een uur van de schacht). En dat een dusdanige werkregeling , tot de meest ongewenschte toestanden leidt moge uit het volgende blijken.
Maandag j.l geraakte de Duitsche opzichter Ophoven op de 546 meter verdieping in de afd. T op de Emma in woordenwisseling met een sleeper. Men werd handtastelijk en de opzichter kwam met zijn hoofd in het verband boven. Naar wij vernemen zijn beiden ontslagen. Het ongebreidelde uitbuitingssysteem leidt naar dezo toestanden.
De Tijd, 23-12-1925
Ernstige mijnongelukken. Drie dooden.
Gistermiddag is de staatsmijn Emma door een ernstig mijnongeluk, getroffen. Een drietal mijnwerkers was afgedaald en ze maakten 'n opbraak, toen plotseling een lawine van water neerstortte. Ze hadden een waterader aangeboord en werden door den inhoud ervan bedolven. Aanstonds poogde men de slachtoffers te bevrijden. Een van hen bevrijdde men tamelijk spoedig, doch de twee andere waren moeilijker vrij te maken. Evenwel bleek, dat zij alle drie reeds overleden waren.
De getroffenen zijn: de 21-jarige Budde, ongehuwd, een Nederlander, woonachtig in het Gezellenhuis te Nuth (deze werd het eerste bevrijd), de 29-jarige Kolodzen, een Duitscher, gehuwd uit Brunssum en de 29-jarige gehuwde Duitscher Zielke, uit Gangelt.
Terstond werd door de directie een onderzoek ingesteld naar het verloop van 't ongeval.
Limburgsch Dagblad, 24-12-1925
ONDERGRONDSCHE WERKREGELING OP STAATSMIJN EMMA.
Op het schrijven van den Alg. Bond van Christelijke Mijnwerkers dt. 15 Nov. heeft de directie van de Staatsmijnen als volgt geantwoord.
In antwoord op uw schrijven en ter bevestiging van de bespreking, die wij daarover met uw bestuur hadden, deelen wij u mede, dat de door u bedoelde regeling ten deel heeft, de accoorden zoo juist en billijk mogelijk vast te stellen. Verwacht wordt, dat door de regeling zal bereikt worden:
1. Een zuiver gesteld accoord waarbij alle onderdeelen zijn uitgedrukt in een bepaalden tijd-duur, welke op grond van objectieve waarneming is vastgesteld.
2. Het uitsluiten van willekeur bij de accoordselling en het voorkomen van ongemotiveerden aftrek.
3. Meer vertrouwen van de arbeiders in de accoordstelling, daar de juistheid daarvan door henzelf als door de geschillencommissie gemakkelijk kan worden vastgeteld
De regeling brengt mede, dat de tijd voor het gaan van de schacht naar de post omgekeerd, mede in de berekening van het accoord wordt opgenomen. Dit is echter niet zoodanig op te vatten dat de arbeider verplicht is op den aangegeven tijd op zijn werk te zijn en anders beboet wordt.
Wij vertrouwen, dat u na deze toelichting met ons eens zult zijn, dat in dit verband van een mechaniseering van den arbeid geen sprake kan zijn. Integendeel, leidt de regeling ertoe dat de arbeider meer dan vroeger, zich ervan rekenschap te geven geeft hoe hij zijn werk op de meest economische wijze kan verrichten.
De bedrijfsleiding van Staatsman Emma heeft deze aangelegenheid mede besproken met de arbeiders- en geschillen-commissie. Het ligt in de bedoeling om, indien de toepassing van deze regeling in de practijk nog tot moeilijkheden aanleiding mocht geven, te trachten deze in overleg met genoemde commissies uit de weg te ruimen.
Het Volk, 04-01-1926
Doodelijk mijnongeluk.
Zaterdagnamiddag omstreeks 2 uur is de 23-jarige sleeper P. Verstraeten, wonende te Nuth en werkzaam op staatsmijn Emma, in een tusschenschacht gevonden met een verbrijzelden schedel. Vermoedelijk heeft het slachtoffer een vallend voorwerp, op het hoofd gekregen. Het staatstoezicht stelt een onderzoek in.
Limburgsch Dagblad, 09-01-1926
Het rijwielplaatje. - Op 7 Januari werd er bij Staatsmijn Emma jacht gemaakt op wielrijders. die nog geen rrjrwielplaatje 1926 aan hun fiets bevestigd hadden. Talrijke bekeuringen hadden er plaats.
Limburgsch Dagblad, 03-02-1926
MIJNONGEVAL
De 34-jarige sleeper H. Janssen, afkomstig uit Roermond is heden (Dinsdag)morgen in Staatsmijn Emma onder afvallend gesteente geraakt. Hij liep meerdere kneuzingen op en werd naar het Hospitaal te Heerlen vervoerd.
De Gooi- en Eemlander, 16-02-1926
Ernstig verzet tegen de politie.
Nabij de staatsmijn Emma te Hoensbroek maakte een drietal dronken mijnwerkers ruzie met een conducteur der electrlsche tram. Een politieman, die ter plaatse
verscheen, greep aanstonds in. Het drietal pleegde echter zoodanig verzet, dat de politieman zich genoodzaakt zag, van zijn wapens gebruik te maken. Een der drie mijnwerkers werd daarbij zeer ernstig door een kogel getroffen en moest naar het ziekenhuis worden vervoerd.
Het Volk, 10-03-1926
Arbeidsongeluk.
Uit Nuth meldt men ons: De leerling-machinist Kusters kwam Maandag op de Staatsmijn Emma met zijn rechterarm tusschen een in beweging zijnde lokomotief, waardoor dit lichaamsdeel werd verbrijzeld. Hij werd naar het hospitaal te Heerlen vervoerd.
Het Volk, 12-03-1926
Mijnongeluk. Do ongehuwde mijnwerker Dumont geraakte op de Staatsmijn Emma, te Treebeek (L.) Woensdag tusschen wagens bekneld. In levensgevaarlijken toestand werd hij naar het hospitaal te Heerlen vervoerd. Dumont is een bekend voetballer in de voetbalklub Emma.
Het Volk, 29-03-1926
Uit de Mijnstreek.
Op staatsmijn Emma is Donderdag 25 Maart een buitengewoon produktierekord bereikt. Op dezen dag is per man en per dienst een produktie bereikt van ruim
1900 K.G. Dit is een prestatie, waar de partikuliere mijnen nog niet met hun pet naar kunnen gooien. Toch gaat er niets boven het partikuler initiatief, en moet zoo spoedig mogelijk overgegaan worden tot afschaffing van Staatsexploitatie.
Het Volk, 26-04-1926
Op staatsmijn Emma, vond in het ondergrondseh bedrijf een ernstig ongeval plaats. De arbeider K. geraakte onder vallend gesteente bedolven. Hij had een ernstige linkeronderbeenbreuk opgeloopen en is per ziekenauto naar het St. Jozephziekenhuis te Heerlen vervoerd en aldaar ter verdere verpleging opgenomen.
Zijn toestand is thans vooruitgaande.
Limburgsch Dagblad, 29-04-1926
Goed afgeloopen. - Dinsdagavond kreeg een zekere 0., werkzaam op Staatsmijn Emma in het ketelhuis, een zware plank op zijn hoofd, die hem een hevige bloedende
hoofdwonde bezorgde. Na verbonden te zijn, kon O. huiswaarts keeren.
Limburgsch Dagblad, 08-05-1926
GROOT ALARM.
Woensdag a.s. tusschcn half 6 en half 7 's avonds, zal er groot alarm worden gemaakt op Staatsmijn Emma. Er zal dan door de reddingsbrigade oen oefening worden gehouden. Degenen, die de alarmsignalen hooren, behoeven dus niet ongerust te zijn.
Het Centrum, 18-06-1926
MINISTER VAN DE VEGTE IN DE MIJNSTREEK.
Minister Van de Vegte bracht Woensdag en Donderdag een bezoek aan de mijnstreek. Woensdag daalde hij vergezeld door leden der Staatsmijndirectie af in Staatsmijn Emma en Donderdag bracht hij een bezoek aan Staatsmijn Milhelmina.
Tilburgsche Courant, 20-07-1926
Tusschen de buffers bekneld en gedood.
Op, Staatsmijn Emma te Hoensbroek heeft, naar de Tel. bericht, een doodelijk ongeval plaats gehad. Bij de bovengrondsche verlading was A. L. Geurts uit Genhout-Beek, bezig met het afhaken van wagens. Hij geraakte daarbij tusschen de buffers bekneld, waardoor hij een ribfractuur en kneuzingen aan de borst bekwam. Onmiddellijk naar het hospitaal te Heerlen vervoerd, overleed hij aldaar reeds enkele uren na aankomst. De overledene was een 53-jarige weduwenaar; hij laat een viertal nog kleine kinderen onverzorgd achter.
Limburger Koerier, 24-07-1926
MIJNONGEVALLEN.
In Staatsmijn Emma kreeg de schachthouwer Mennens van Ten Esschen een splinter in een oog. Hij werd ter verpleging naar de kliniek te MAASTRICHT overgebracht; den houwer Alberts uit Hoensbroek werd een voet verpletterd; hetgeen overbrenging van den patiënt naar 't hospitaal noodzakelijk maakte.
Tilburgsche Courant, 04-08-1926
Doodelijk mijnongeluk.
Dinsdagmorgen is de 19-jarige ongehuwde sleeper Hub Kisters woonachtig te Heerlen in de ondergrondsche werken in de staatsmijn Emma bekneld geraakt tusschen een wagentje en de kettlngbaan. De dood is onmiddellijk ingetreden.
Limburger Koerier, 04-08-1926
KIND VERDRONKEN.
Dinsdagmiddag waren enkele jongens aan het spelen in de nabijheid van een kolenslikput bij staatsmijn Emma te Heerlen. Zij probeerden met een kist door het slik te varen. Daarbij geraakte het 10-jarig zoontje van den heer Driekoningen uit Heerlen te water. Na ongeveer twintig minuten dreggen is het lijkje opgehaald.
Limburger Koerier, 18-08-1926
RECORDKOLENPRODUCTIE IN LIMBURG.
Naar men uit Heerlen meldt, bedroeg Vrijdag jl. de productie van de Staatsmijn Emma 10.072 wagons, zijnde de grootste dagproducie welke door een Limburgsche mijn tot nu toe werd behaald.
De Tijd, 28-09-1926
Bouw van cokesovens.
De cokesindustrie van de staatsmijnen.
De Brusselsche cokesovenbouw, firma Evance Coppée en Co., heeft van de Directie der Staatsmijnen te Heerlen de opdracht gekregen voor het bouwen van 132 cokesovens. Deze ovens zijn bestemd voor staatsmijn Emma. Tevens kreeg de firma optie voor nogmaals 132 ovens. De kosten bedragen 120 millioen Francs. De ontwikkeling van de cokesindustrie is dermate dat weldra de cokes-fabricage van de staatsmijnen in West-Europa de voornaamste plaats zal innemen. Reeds zijn in bedrijf: 120 cokesovens, systeem Hinselmann, 126 cokesovens, systeem Otto. In aanbouw en weldra onder-vuur-komend zijn 63 ovens, systeem Coppée, nu zijn weer 132 ovens besteld, bovendien zullen nog 132 worden gebouwd; in totaal dus 570 cokesovens.
Tilburgsche Courant, 19-10-1926
Mijnongeval.
In Staatsmijn Emma te Hoensbroek geraakte de ondergrondsche mijnwerker L. uit Puth-Schinnen onder afvallend gesteente, waardoor hij voornamelijk aan het hoofd
zwaar werd verwond. In zorgwekkenden toestand werd hij naar het hospitaal te Heerlen gebracht.
Limburgsch Dagblad, 11-11-1926
Vrijdag j.l. is de betonwerker P. Stakkermans, die werkzaam is bij de N.V. Gewapend Betonbouw, welke maatschappij werken uitvoert op Staatsmijn Emma, van een hoogte van ruim 20 Meter naar beneden gevallen. De man werd naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht. Zijn toestand is gunstig.
Limburger Koerier, 19-11-1926
ONGELUK IN DE MIJN EMMA.
Donderdagmiddag omstreeks 3 uur had in de Staatsmijn Emma een nog al ernstig ongeluk plaats door het uitslaan van vlammen uit een ketel. De arbeider H. R. werd ernstig in het aangezicht en aan de armen gewond en moest naar het hospitaal te Heerlen worden overgebracht.
Limburgsch Dagblad, 26-11-1926
BRANDBLUSCHDEMONSTRATIE.
De Iffa demonstreerde op Staatsmijn Emma met 'n schuimbluschapparaat. Een oppervlakte van 100 M. 2. werd op schitterende wijze gebluscht.
Op Staatsmijn Emma had Donderdagmiddag een demonstratie plaats met het Iffa schuimbluschapparaat. Bij deze demonstratie waren o.a. meer tegenwoordig hoofdingenieur v. Lennep
en de ingenieurs de heeren Duijfjes, v. d. Drift, Ex en Souter, verder de werktuigkundig hoofdopzichter van de Emma dhr. Jires, de hoofdopzichter de heer Stroucken, de commandant van de brandweer der cokesfabriek dhr. v. d. Bergh.
De Tijd, 29-11-1926
In de Staatsmijn Emma kreeg de mijnwerker V. gisteren bij het schieten ernstige verwondingen in het gelaat. In deerniswekkende toestand is hij naar de oogenkliniek te Maastricht vervoerd en aldaar ogenomen.
De Tribune, 23-12-1926
KLOEGSCHEISZER GEVRAAGD.
Op Staatsmijn Emma is de volgende bekendmaking opgehangen:
De aandacht van de werklieden wordt er op gevestigd, dat er bezwaren tegen den persoon van den voorman kunnen worden ingebracht bij de hoofdopzichters.
Zooveel mogelijk zal aan die bezwaren worden tegemoetgekomen.
|
Een van de kompels, die dat ook las, zei: Weet je wat dat practisch beteekent? Dat ze ”Kloegseheizers” (aanbrengers) vragen.
Het komt ons ook eenigszins verdacht voor, omdat er tot nu toe achter den rug en zonder de andere werklieden erin te kennen, met den voorman werd afgewerkt. De voormannen, die 10 pct. extra krijgen, zijn gauwer tevreden als de kompels, bovendien behoeven ze niet aan den hak. We zullen eens zien, welke klachten
er binnen komen, en aan welke door de hoofdopzichters aandacht wordt geschonken.
Algemeen Handelsblad, 24-12-1926
Een veertienjarige jongen om het leven gekomen.
Op Staatsmijn Emma is Vrijdagnacht een droevig ongeluk gebeurd. Een 14-jarige jongen, Postuma genaamd, wonende te Haansberg, werd 's avonds door zijn mede-arbeiders uitgezonden om warm water te halen. De jongen kwam echter niet terug. Daar het omstreeks schafttijd was, verkeerde men in de meening, dat. P. huiswaarts was gegaan. Later kwam zijn vader informeeren. Men begon een onderzoek en omstreeks 4 uur Vrijdagmorgen vond men zijn lijk in een koeltoren der mijn.
Door verdrinking is hij om het leven gekomen. P. was in dienstbetrekking bij een firma, die werk verrichtte op de mijn. Het aantal doodelijke ongevallen bij het mijnwezen is hierdoor tot 36 gestegen.
De Tribune, 31-01-1927
Zeg ons dat het niet waar is
In ”De Mijnwerker”, orgaan van den R.K. Mijnwerkersbond, verscheen een roerend schrijven, gedateerd 4 Jan. jl., en geadresseerd den den WelEdelen
Zeer Gestrengen Heer, den Heer Bedrijfs-ingenieur van Staatsmijn Emma. Het epistel is te lang om hier te worden overgenomen. Het was het anders waard. Tot het schrijven van dien brief is het besluit genomen in de vergadering van de ”Arbeiders-Commissie van Staatsmijn Emma”, op genoemden datum. En er staat
in, dat die Commissie het een groote eer vond, dat ze gedurende het jaar 1926
met dien bedrijfs-ingenieur mocht samenwerken voor de totstandkoming eener goede verhouding tusschen arbeiders en bedrijfsleiding. Er blijven nog wel wenschen over (hoe is het godsmogelijk), maar heusch, er is een heele macht prachtige
dingen door die bedrijfsleiding gedaan. Ze zorgde voor een paar bioscoopvoorstellingen voor de kinderen; ze organiseerde een St. Nicolaasfeest voor die kinderen; en de Arbeiders-Commissie heeft al weer het recht gekregen om zoowel boven- als ondergronds te harer kennis gebrachte grieven van arbeiders te onderzoeken. Daaraan (aan al die gunsten) hebben medegewerkt ”de WelEdele Heeren Groothof (Hoofd-ingenieur) en Posma (Chef Ondergr. Bedrijf), alsmede vele Heeren beambten”. De Arbeiders-commissie hoopt, dat het zoo mag voortgaan ”tot groote voldoening der arbeiders bij de Staatsmijn Emma”. Dan
volgt een hondsch-kruiperige nieuwjaarswensch. En al het fraais is geteekend door de arbeiders W. Quaedackers, B. Nakken, Th. Vaessen, G. E. Hinderink en J. H. Bouwers. En zij schamen zich niet!
Zeg ons, dat het niet waar is. Maar het staat zwart op wit, en staan de namen onder van leden van den R.K. en van den Modernen Bond. Het stuk staat in het orgaan van den R.K. Bond. Neen, nog niet in het orgaan van de Modernen, al staan er de namen van modern-georganiseerden onder.
Schamen zich de leiders voor dit heerlijke product van hun opvoeding? Durven zij het niet aan, met zulk een laag geschrijf voor hun leden te komen?
En dat zijn nu de leden, die wij, de arbeiders, hebben gekozen om onze belangen te behartigen; in wie wij ons vertrouwen stelden; en die nu niets beters weten te doen dan op de kruiperigste manier hun meesters te bewierooken; hun meesters, de meest brutale uitbuiters en de uitvinders van de meest geraffineerde uitbuitings-methoden in de Stm. Emma. Die kapitalisten hielpen vetmesten op ons zweet en bloed, en ons dan hoonden door aan de proleten-kinderen een St. N[colaas-cadeautje van 10 of 15 cent aan te bieden! En een bioscoop-voorstelling, die met 10 cent meer dan betaald is!
De katholieke arbeiders? - Och, die zijn niet anders opgevoed. Maar de modernen? Daar is nu het resultaat van het werken der mannen in de hoogere regionen der moderne vakbeweging en der S.D.A.P. We hadden nooit gedacht, dat het kwaad reeds zoo ver was doorgekankerd. We dachten, dat er altijd nog een vonk van opstandigheid sluimerde in hun borst. Zij noemden zich toch ook eens klassestrijders! - Maar 't is niet waar! Ze zijn geworden tot de kruiperigste en vuilste
klasse-verraders, die men zich kan denken.
Van Volkerenbond tot Arbeiders-commissie begint de stank van rottend vuil tot ons door te dringen. Arbeiders! Let op uw zaak! Bezemt de lakeien uit uw nabijheid! Veegt ze weg! Behandelt hen met verachting! En versterkt de Federatie!
Het Volk, 04-02-1927
Weer een mijnongeluk.
Dinsdagavond kwam de mijnwerker Kemp van Heerlerheide bij zijne werkzaamheden in de ondergrondsche werken van Staatsmijn Emma onder vallend gesteente. Zwaar gewond aan den ruggegraat werd hij naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht.
Het Volk, 25-02-1927
Het zesde in 1927.
Donderdagmorgen om half vier is in het ondergrondsch bedrijf der Staatsmijn Emma een noodlottig ongeluk geschied. De 29-jarige arbeider H. Feenstra, wonende te Brunssum, werkzaam in afdeeling B 2, 410 Meter verdieping, is door afvallend gesteente in den hals getroffen. Feenstra was onmiddellijk dood. Hij was gehuwd en vader van 3 kinderen. Het lijk is door justitie in beslag genomen. Het staatstoezicht stelt een onderzoek in. Dit is reeds het zesde doodelijk ongeluk in dit jaar.
Limburgsch Dagblad, 31-03-1927
HET HOUWERSEXAMEN OP DE EMMA.
Op de besturenconferentie van den Katholieken Miinwerkersbond werd meegedeeld, dat bij het op Staatsmijn Emma afgenomen examen van voor de bevordering tot houwer van de 70 candidaten er slechts 3 zouden zijn geslaagd.
Naar wij vernemen hebben zich voor dit examen tot nu toe 12 personen aangemeld. Hiervan is er slechts 1 afgewezen, vier zijn er geslaagd, terwijl van 7 candidaten nog het theoretisch gedeelte van het examen moet worden afgenomen.
Het Volk, 11-04-1927
De verklericaliseering van het Staatsmijnbedrijf wordt voortgezet
Reeds meerdere malen werd er in ons blad op gewezen dat van katholieke zijde niets onbeproefd wordt gelaten om leidende posities in het staatsmijnbedrijf in handen te krijgen en dat bij herhaling geëischt werd, dat verschillende bedrijfsleiders zouden worden vervangen door katholieken en dat ook in de direktie plaatsen voor katholieken zouden worden ingeruimd. Deze aandrang van katholieke zijde had o.a. ten gevolge, dat de zeer humane, doch protestantsche bedrijfsleider van Staatsmijn Emma moest wijken voor den goed katholieken heer Van der Drift. Nu deze katholieke bedrijfsleider eenige jaren op Staatsmijn Emma - de grootste mijn - de teugels in handen heeft gehad en het R.K. element in de leidende funkties aldaar voldoende is doorgedrongen, blijkt deze figuur naar voren te worden geschoven om in de direktie der Staatsmijnen ongenomen te worden. Zijn althans de geruchten juist, dan zal binnenkort de heer Van der Drift benoemd worden tot direktielid der Staatsmijnen en zal de heer Van Wijk, thans ingenieur op Staatsmijn Maurits zijn plaats op Staatsmijn Emma innemen.
Limburgsch Dagblad, 07-05-1927
 |
|
Het oudste mijnpaard van de Emma krijgt pensioen.
”Pierrot”, het oudste mijnpaard, dat sinds 1913 onafgebroken trouw zijn diensten in Staatsmijn Emma heeft verricht en sindsdien geen daglicht meer aanschouwde, is weer boven opgetuigd en welverzorgd zal het in den grooten optocht van Zaterdag a.s. eene attractie vormen.
Pierrot krijgt nadien pensioen, d. w. z. hij behoeft geen werk, noch onder-, noch bovengronds meer te verrichten. Een malsche wei en een goede stal is zijn verder levensdoel.
|
De Telegraaf, 19-05-1927
Van een locomotief gevallen en gewond. HEERLEN, 18 Mei. - Gistermiddag is op het emplacement der Staatsmijn Emma de rangeerder H. Kalthoff uit Brunssum, van een locomotief gevallen. De wielen gingen over zijn arm welke verbrijzeld werd. De man bekwam verder verschillende verwondingen.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 22-05-1927
Het examen voor mijnwerkers.
Sinds eenige maanden wordt op Staatsmijn Emma naast de wetenschappelijke arbeidsmethode een maatregel toegepast, welke tot nu toe in den mijnbouw van de gansche wereld onbekend is. n.l. een examen voor mijnwerkers. Aan dit examen moet iedere hulphouwer zich onderwerpen die houwer wenscht te worden, terwijl bovendien houwers, die van andere mijnen op de Emma worden tewerkgesteld, na drie maanden, in welken tijd zij gelegenheid krijgen zich aan de nieuwe productie-wijze aau te passen, een zelfde examen moeten afleggen. Door aanplakking is op de mijn bekend gemaakt, dat drie verschillende examens zijn ingesteld om tot houwer bevorderd te kunnen worden resp. voor arbeiders in het steenwerk, voorrichtingswerk, en het pijlers (schudgoot) bedrijf.
Om met succes het examen af te leggen moet men:
1) een bepaalde taak in den voorgeschreven tijd goed uitvoeren;
2) voldoende op de hoogte zijn van de algemeene veiligheidsvoorschriften.
De hoofdambtenaren van de Staatsmijn Emma zijn van meening, dat de tot nu toe gevolgde wijze van bevordering groote gevaren in zich bergt, omdat in de eerste plaats de mogelijkheid bestaat, dat iemand die bij zijn opzichter goed aangeschreven staat, ook al mist hij de noodige bekwaamheid, toch door den opzichter voor bevordering wordt voorgedragen. In de tweede plaats, als zoo iemand dan bevorderd is, en naar een andere afdeeling overgeplaatst wordt, de opzichter van die afdeeling niet alleen een arbeider krijgt, die onbekwaam is, maar bovendien door zijn onbekwaamheid groot gevaar voor zijn mede-arbeiders oplevert.
Daarbij komt dat vele arbeiders zich als hulphouwer of houwer komen aanbieden die nooit, of in een veel lagere functie dan waarvoor zij zich uitgeven, op andere mijnen hebben gewerkt. Om deze redenen nu wordt thans het afnemen van een examen noodig geacht.
Voorwaart, 31-05-1927
Een jaag- en drijfsysteem.
Sedert eenigen tijd is het de bedrijfsleiding van de staatsmijn Emma duidelijk geworden, dat het instellen van een examen voor mijnwerkers noodzakelijk is. De bedoeling daarvan is volgens haar: ”Het voorkomen van vriendjesbevordering, met als gevolg grootere veiligheid voor de arbeiders”. Wie met den toestand in de mijnindustrie bekend is en den moordenden concurrentiestrijd tusschen de kolen-produceerende landen volgt, weet echter beter. Niets anders dan loondruk is de opzet van dezen maatregel. Een ongekend jaag- en drijfsysteem, lage loonen, langeren arbeidstijd, een toename van ziektegevallen en ongelukken, ziedaar de resultaten van den concurrentiestrijd zoowel voor het buitenland als ten onzent. Ook het bedoelde examen vloeit uit dezen strijd voort. En de bezittende klasse, die dezen strijd voert, ten koste van het levenspeil en het levensgeluk van duizenden mannen, vrouwen en kinderen, wenscht van haar winsten niets af te staan.
De Tijd, 18-06-1927
Ernstig mijnongeluk.
De 33-jarige afdeelingsopzichter Wersch te Treebeek, is in het ondergrondsch bedrijf van Staatsmijn Emma tusschen twee elkander passeerende kolentreinen beklemd geraakt. Hij bekwam een bekkenbreuk en is in het hospitaal te Heerlen opgenomen.
Limburgsch Dagblad, 06-07-1927
Staking. Onder de grondwerkers bij het leggen van den electrischen kabel van Roermond naar de Staatsmijn Emma, welke werkzaamheden tot onder de gemeente Amstenrade gevorderd zijn, is eene staking uitgebroken. Doel der staking is: Loonsverhooging.
Limburger Koerier, 10-09-1927
Hedenmorgen werd op de 410 M. verdieping der Staatsmijn Emma de mijnwerker Moes uit Treebeek, toen deze van het werk naar de schacht ging, door een achteropkomende machine gegrepen en tusschen de machine en de stijlen gedrukt. M. werd naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht. Over den toestand kon men ons heden nog geen inlichtingen geven.
Limburgsch Dagblad, 13-09-1927
Nieuw vaandel.
Donderdagavond 1.1. had de plechtige ingebruikneming van het nieuwe vaandel van het muziekkorps Staatsmijn ”Emma” plaats. De heer ir. v. d. Drift, beschermheer der vereeniging, hield een rede, waarin hij uitlegde de beteekenis van het vaandel, dat uitgevoerd is in de Heerlensche kleuren. De wapens van Limburg en Nederland zyn er op aangebracht, terwijl als hoofdfiguur er op prijkt een mijnwerker met lier.
Het vaandel, een geschenk van de beambten, werd gemaakt door den heer Cappio uit Roermond. De heer Niederer sprak een woord van dank aan den beschermheer; ook dankte hij de beambten, spoorde de leden aan tot trouw aan het vaandel en hoopte, dat ze dit steeds in eere zouden houden.
De Telegraaf, 22-10-1927
Een oogenblik zwijgt het arbeidsgerucht. Dan heeft de mijnpoilu zich weer in zijn loopgraven genesteld, dan knalt weer het dynamiet of denderen
de treinen.
Be klokken luidden dien avond negen uur. Voor ons ligt het uitgestrekte gebied van de Staatsmijn Emma. De maan giet haar zilveren stralen over het wijde heuvelland, dat het kolenbekken golvend omsluit en een kerkje verderop boven de dorpshuisjes uitstekend, staat scherp tegen het donkerblauw van den
avondhemel. Kaarsrecht verheffen zich de beide schoorsteenen van de Emma: zij trekken een lange lichte pluim, die zich aan den gezichtseinder wazig verliest. Ergens in 4p verte rolt met ruischend geluid een trein over zijn stalen weg. En ginds door de straten, welke de Emma raken, trekken lange scharen mannen, in langzamen loomigen tred, zwijgende gestalten, wier voetstappen luide opklinken in het verlaten dorpje....
De nachtploeg is in aantocht... De gapende muil van de Emma wacht !
Op het emplacement ziedt en kookt het. Daar branden de vuren in verblindenden glans, rolt de donder van het metaal, dat de vonken doet opspatten, daar klinkt met scheurend geluld de stoom, die als een sneeuwberg een oogenblik tegen den hemel blijft staan, daar zingen in hooge tonen de sneldraaiende turbines en
daar wentelen spookachtig do wielen, die de kooien haar beweging geven. De wasscherij, dat hooge geheimzinnige gebouw met haar tallooze kleine ruitjes, straalt
een dof schijnsel uit. Op, naast en beneden elkaar rommelen en ratelen de machines en klapperend slingeren de drijfriemen zich om hun schijven. Als vuurspuwende bergen gelijk staan ginds de massale cokesovenbatterijen. Elk oogenblik braken zij een lawine van vlammen uit. Dat is wanneer de retorten getrokken worden. Dan
klinkt de doffe donder van het uitgestooten vuur dat op een hellend vlak wordt opgevangen. Een zoeklicht gelijk schiet de witte gloed over den omtrek en het is alsof de dag gekomen is over deze stad van mysterieuse gebouwen en gebouwtjes, waarin zwakke lichtjes branden, doch waaruit de stem van den arbeid bulderend opstijgt. Dan als bij tooverslag verandert het tooneel. In den laaien gloed verschijnen kleine gestalten, die waterstralen doen neerdalen op het vurige vlak. Het sist, spettert en knappert en langzaam maakt de dag weer plaats voor den nacht, die de details van het batterijenmassief aan het oog onttrekt. Machtiger en sneller werk verricht een groote spoorwagen, die het vuur direct opvangt. Roffelend stort de vurige spijs zich in den metalen bak en dan duwt een locomotief hem naar de douche. Deze is in een gebouwtje, waarvan de entree den vorm heeft van een poort. Nauwelijks staat het gevaarte, stil of een waterval raast over den wagon. Met een doffen knal alsof een gasexplosie plaatsvindt, ploft de stoom door een breede afvoerpijp de lucht in, warrelend en wentelend in machtige, zich op
elkander stapelende wolkgevaarten.
Het ketelhuis - Een hel van vuur.
Aan den voet van de rijzige tweelingsschoorsteenen strekt het zich uit, dit zwartgeblakerde omhulsel van monsterachtigen arbeid, hier brullen en loeien de vuren, die de tientallen ovens wit doen staan van de hitte en suizende ventilatoren brengen verademing in deze beklemmende atmosfeer. Vaag zie ik de gestalten van de stokers, klein in verhouding tot de reusachtige ketels, die log met ronde ruggen onder de hooge glazen kap van het gebouw liggen en in het aangezicht van de toornige en ziedende vuren, wier gloed uit de openingen van de ovens barst, hanteeren zij de scheppen. Deze ovens, het zijn de alverslinders van de
Emma. Hun vraatzucht heeft hen tot razernij gebracht: zij voeden zich niet alleen met het z.g. overschotgas, doch ook met de afvalproducten uit de kolenwasscherij. Zoo worden de langesteelde scheppen met krachtige rukken in hoopen drillerig en bibberend kolenslik gestoken en met een zwaai verdwijnt het voedsel in de gulzig opengesperde en blazende muilen der monsters. Het metaal der schoppen schuurt over den vloer en klettert tegen de randen der ovens.
In dikke droppels gutst het zweet den stokers van het lichaam en in de trillende warmte van het ketelhuis lijkt het, alsof hun magere lijven verschrompelen. Staag knarsen en ratelen de scheppen, de hellevuren suizen en gonzen en angstige oogen staren naar de kolossale manometers met hun roode strepen, die als een voortdurende bedreiging boven de stookplaatsen hangen. Hier, in dit gebouw met zijn glazen dak, vertoont zich de arbeid in zijn machtigsten vorm. En hoog er boven trekken de schoorsteenen een lange, rustige pluim, die zich wazig in den gezichtseinder verliest.
Alles, alles hier op de Emma verraadt het onafgebroken zoeken naar de diep verborgen zwarte schatten. En zoo is het ook op de Wilhelmlna, de Hendrik, de Maurits, de Oranje-Nassau's en de andere, wier lichtflonkering zich tegen de heuvelen vertoont. Ook daar loeien de ovens, bonken de vuurdeuren, gieren de turbines en wiegen de zuigerstangen der gasmotoren in monotone cadans. En ook daar trekt op dit oogenbllk de nachtploeg op. in een lange, zwijgende
linie. Bij de portiersloge klinkt het gerinkel der penningen, die de mijnwerkers in ontvangst nemen en dan schuift de zwarte lijn weer voort naar het bad- en kleedgebouw, waar hoog in den koepel de kleeding hangt van de ploeg - schicht zeggen de mijnwerkers - die nog ondergronds is.
Tien uur ...
Het gedaver op den losvloer verzwakt en de waggelende wagentjes komen tot stilstand. Voor een oogenblik wordt het kolentransport stopgezet. Nog een kooi komt boven met 18 meter per seconde. Dan is het consigne met de bel: ”Twaalf meter!”
Vleeschvervoer ...
Want het vleeschvervoer zal beginnen. Sterker en sterker klinken de zwaren stappen in de gang die naar den losvloer leidt en in de duisternis worden de eerste lampjes zichtbaar, dam meer en meer en het wordt een lange keten dwaallichtjes, slingerend en wiegend. Dan dreunt de losvloer onder de met ijzer beslagen schoenen: een gegons van stemmen vervult de lucht.
De nachtschicht is voor ...
Zij is gereed af te dalen naar het ingewand der aarde, waar de werktuigen nog warm zijn van den handgreep van de middagploeg, waar de ventilatoren nog razen, onafgebroeken, waar de paarden schrapen met hun ijzers over den betonvloer, waar de deuren zacht neurien onder de luchtstroom, die den adem van de moegewerkte schicht nog met zich voert ...
Rusteloos is de jacht naar het zwarte goud ...
 |
Limburger Koerier, 28-10-1927
Naar wij vernemen heeft op Staatsmijn Emma een ernstig ongeluk plaats gehad. Een grond-galerij is ingestort en onder het instortend gebergte werden een tweetal personen besloten. M. T. van Hooren, hulp-opzichter, werd dood onder het gesteente uitgehaald, terwijl de andere arbeider, de 46-jarige H. Raadschelders, slechts lichtere verwondingen opliep. Deze laatste is naar het St. Jozef-hospitaal te Heerlen overgebracht.
De verongelukte Van Hooren was 28 jaar oud, sinds 1915 in dienst van de Staatsmijn, ongehuwd, wonende Sittarderweg Heerlen. Hij was de kostwinner van zijn familie. Verdere bijzonderheden omtrent dit ongeval en omtrent de oorzaak ervan ontbreken.
Het ongeluk is gebeurd op de 420 M. verdieping in afdeeling D., tengevolge van steenval in een galerij.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 31-10-1927
De schiethouwer H. Raadschelders uit Heerlerheide, die gelijk gemeld is, de vorige week bij een ongeluk op staatsmijn Emma te Treebeek zware verwondingen heeft gekregen, is vannacht in het ziekenhuis te Heerlen overleden. Hij was 46 jaar en vader van 14 kinderen.
|
De Gooi- en Eemlander, 07-11-1927
Poging tot moord.
HEERLEN, 8 Nov. De beide mijnwerkers M. en W. uit Hoensbroek hebben gisteravond den heer Eggen, beambte van de Staatsmijn Emma uit Hoensbroek, toen hij
aldaar uit een café kwam, overvallen. Zij brachten hem een diepe steekwonde in den rug toe, welke een der longen raakte. De man is in levensgevaarlijken toestand naar het ziekenhuis te Heerlen vervoerd. De beide daders zijn gearresteerd.
De Tijd, 07-11-1927
Doodelijk ongeval.
Op de Staatsmijn Emma knapte een kabel, tengevolge waarvan een wagentje de helling afreed. De 28-jarige hulphouwer Jan Daemen uit Schinveld, gehuwd en vader van een kind; werd meegesleurd en overleed vrij spoedig.
De Gooi- en Eemlander, 09-11-1927
In den nacht van Dinsdag op Woensdag is een ondergrondsche gang van de staatsmijn Emma voor een klein deel ingestort. De 43-jarige arbeider J.Slubski uit
Hoensbroek werd bedolven en later dood te voorschijn gehaald. De ongelukkige was weduwnaar en laat een kind van 16 jaar achter.
Limburgsch Dagblad, 14-11-1927
In Staatsmijn Emma is Donderdagnacht de gehuwde mijnwerker Scholte, geboortig te Oss en wonende te Hoensbroek door afvallend gesteente ernstig gewond. Hij werd na 't ongeval naar 't hospitaal overgebracht.
De Tijd, 22-11-1927
In 't ziekenhuis te Heerlen werd opgenomen de jeugdige mijnwerker H. D. van Hoensbroek die door een verbindingsstuk eener in werking zijnde machine in Staatsmijn Emma een slag tegen het hoofd kreeg, waardoor hij geruimen tijd bewusteloos was.
Algemeen Handelsblad, 23-11-1927
Gisteravond half elf werd brand ontdekt in een pijler van de staatsmijn Emma in laag 7 Oost, onder de 410 meter verdieping. Maatregelen zijn terstond genomen om het vuur te blusschen. In den loop van den nacht is bij wijze van voorzorgsmaatregel order gegeven, dat de arbeiders de mijn zouden verlaten en dat de morgendienst niet zou aanvangen. Persoonlijke ongelukken zijn niet voorgekomen. Naar de oorzaak wordt een nader onderzoek ingesteld. Ook de namiddag- en nacht
ploegen van heden zijn uitgesteld.
Geen gevaar voor uitbreiding.
Nader wordt ons uit Heerlen geseind: Te half twee hedennacht zijn alle mijnwerkers, die ondergronds waren, naar boven gebracht. Op dc stations in de plaatsen, waar arbeiders van de miin Emma wonen, werd een mededeeling aangeplakt: dat heden niet op de mijn zou worden gewerkt.
Tot nu toe kon de vuurhaard nog niet worden bereikt. In de mijn bevinden zich alleen opzichters, die belast zijn met het blusschingswerk. Zij dragen geen rookmaskers zoodat aangenomen moet worden, dat de rookontwikkeling gering is. Het blusschlngswerk bestaat uit het afdammen van dat gedeelte van de mijn, waar de brand woedt. Hierdoor kan het vuur zich niet uitbreiden. Vermoedelijk is de pijler, waarin de brand ontstond, ingestort. De oorzaak van den brand kon nog niet
worden nagegaan. De directie van de Staatsmijnen en de bedrijfsingenieur van de mijn Hendrik bevinden zich op de staatsmijn Emma.
Daar in de staatsmijn Emma uitsluitend machinale tractie wordt gebezigd, behoeven geen paarden uit de mijn te worden gehaald. Op de mijn zelf is niets van den
brand te bespeuren.
De vermoedelijke oorzaak.
Door geheel Zuid-Limburg. tot Roermond toe, was reeds hedenochtend in alle vroegte bekend gemaakt, dat wegens bedrijfsstoornis op de staatsmijn Emma niet wordt gewerkt. Deze snelle verbreiding van het bericht vloeide voort uit het feit dat de bedrijfsleiding van de mijn Emma nog denzelfden nacht aan stations in plaatsen, waar arbeiders der Emma woonachtig zijn, dit feit bekend had laten maken. Hierdoor werd den mijnwerkers een vergeefsche reis bespaard. Als oorzaak van den brand wordt genoemd het feit, dat een schudgoot geschuurd zou hebben tegen een houten wand en dat tengevolge der wrijving de laatste tn brand zou zijn geraakt. Dit is echter niet vastgesteld kunnen worden. Op het oogenblik hebben de personen, die met het blusschmgswerk zijn belast, in hoofdzaak ondergrondsche opzichters, den vuurhaard nog niet kunnen bereiken. Er heeft dus waarschijnlijk tengevolge van het verbranden van het stuthout een instorting plaats gehad. Ook wordt nog medegedeeld, dat men erin geslaagd zou zijn om het gedeelte der mijn, waarin de brand is af te dammen zoodat van het vuur behalve in dit deel, uitgesloten is.
De burgemeester van Heerlen bracht hedenmorgen een bezoek aan de mijn Emma. De presidentdirecteur en de mijnhouwkund,ge directeur der staatsmijnen, de heeren
mr. dr. Frowein en ir. Bunge, benevens de heer Op den Camp, de bedrijfsleider der staatsmijn Hendrik, die ondergronds door gangen verbonden is met de Emma, zijn
eveneens op laatstgenoemde mijn. De nevenbedrijven der staatsmijn Emma, cokesfabsleken, electrische centrale enz. ondervinden op het oogenblik ten gevolge van
den brand geen bedrijfsstoornis.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 24-11-1927
Ook de middagploeg, die vanmiddag 2 uur aan het werk zou moeten gaan is afbesteld. Ten aanzien van de nachtploeg, die 's avonds 10 uur het werk begint, zou
vanmiddag een beslissing worden genomen. Nadat gistermiddag omstreeks 2 uur de afdamming van het brandende gedeelte der mijn was gereed gekomen, heeft men dit gedeelte onder water laten loopen. Slaagt het blusschingswerk naar wensch dan hoopt men vandaag het vuur meester te zijn.
Limburgsch Dagblad, 24-11-1927
We vernemen, dat op Staatsmijn Emma in de jongste weken betrekkelijk veel werkvolk is aangenomen. Onder de aangenomen geschoolde krachten, oud-arbeiders der stilgelegde mijn Nordstern te Alsdorf, zijn ook enkele opzichters.
Het Vaderland, 25-11-1927
Gisteravond omstreeks halfacht besloot de bedrijfsleiding der Staatsmijn Emma om de arbeiders van de nachtploeg, die om 10 uur in dienst moest komen, het werk te doen hervatten. Het vuur is dus gebluscht. Het gedeelte der mijn waar de brand is geweest, welk deel in een uithoek aan de grens van het ontgonnen gedeelte, onder de 410 M. verdieping is en dat daarmede verbonden is door een tweetal neerbraken, blijft voorloopig onder water staan.
Limburger Koerier, 25-11-1927
In de afgeloopen nacht zijn om twee uur 950 van de 1200 arbeiders wederom in de ondergrondsche werken van Staatsmijn Emma afgedaald. Daar het besluit dat de arbeid hervat zou worden eerst laat in den avond bekend werd, kon men alle arbeiders niet tijdig waarschuwen zoodat er ongeveer 250 op het appel ontbraken.
De werkzaamheden namen hun gewonen gang, en de toestand is weer normaal.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 26-11-1927
Gistermorgen is op de bovengrondsche werken van de staatsmijn Emma de 33-jarlge arbeider P. Goossens, uit Treebeek, bij de cokesverlading bekneld geraakt tusschen een transportband en de rol. De man was bijna dadelijk dood; bij laat een vrouw en 5 kinderen achter.
Nieuwe Tilburgsche Courant, 26-11-1927
HEERLEN 26 Nov. Op de staatsmijn Emma is bekend gemaakt dat de arbeiders die bij het uitbreken van den brand aan de arbeid waren en de mijn moesten verlaten over dien dienst het volle loon zullen ontvangen. Terwijl aan de overige arbeiders die een of meer diensten hebben verzuimd een schadeloosstelling van 50 pct. van het loon zal worden uitgekeerd.
Limburger Koerier, 26-11-1927
HOENSBROEK. - Mijnongeval. - Donderdagmorgen geraakte de gehuwde mijnwerker Plaggen, wonende onder Hoensbroek, bij zijn werk in de 410 M. galerij van Staatsmijn Emma bekneld tusschen een stijl en een wagen. Hij liep daarbij zo'n ernstige kneuzingen aan de borst op, dat overbrenging naar het hospitaal noodzakelijk
bleek.
De Tijd, 16-12-1927
Op de 325 M.-verdieping van Staatsmijn Emma in een doortocht van afd. H. heeft Donderdagavond omstreeks kwart over vijf een zeer omvangrijke steenval plaats gevonden. Verschillende mijnwerkers, die in dezen doortocht waren, konden zich door eon haastige vlucht redden. De laatste van hen, de 26-jarige sleeper Jan van der Leeuw, was evenwel iets te laat en werd onder afstortende steenen begraven. Het heeft enkele uren geduurd, voor men den man onder het puin had weggehaald. De dood bleek toen evenwel reeds ingetreden te zijn. Van der Leeuw was ongehuwd en woonde in het Gezellenhuis te Nuth. De doodsoorzaak is waarschijnlijk verstikking.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 03-01-1928
De politie van de Oranje Nassau-mijnen en de gemeentepolitie te Heerlen hebben eenige mijnwerkers aangehouden. werkzaam op de Staatsmijn Emma en op de Oranje
Nassau 4, die in het bezit bleken te zijn van een valschen pas. Naar aanleiding van hun verklaringen werd de Oostenrijker H. opgesloten als verdacht van het vervaardigen van deze valsche papieren.
Het Volk, 03-01-1928
Op Staatsmijn Emma te Treebeek geraakte de ondergrondsche mijnwerker v. d. Ven tusschen twee wagons beklemd. Hij werd ernstig gewond naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht.
Limburgsch Dagblad, 31-01-1928
Het raadslid Dekker heeft Vrijdag op Staatsmijn Emma een niet ernstig ongeval gehad. Hij werd n.l. aangereden door een machine, tengevolge waarvan hij een kwetsuur aan een der beenen opliep. Verwacht mag worden, dat binnen een paar weken, de kwetsuren geheel genezen zullen zijn.
Limburger Koerier, 13-02-1928
HOENSBROEK. - Mijnongevallen. - Bij eene instorting in Staatsmijn Emma werd een drietal mijnwerkers vrij ernstig gewond. Twee hunner, de mijnwerkers Ruiters en Prevoo van hier zijn naar het ziekenhuis overgebracht.
De Gooi- en Eemlander, 12-03-1928
Op het stationsemplacement van de staatsmijn Emma te Heerlen is de 18-jarige Collaris tusschen buffers bekneld geraakt en gedood.
Limburger Koerier, 16-03-1928
Onder zeer groote deelname, ook van de zijde van superieuren en collega's, heeft Woensdag de begrafenis plaats gehad, van den 18-jarlgen Eugène Collaris, die door een noodlottig toeval op Staatsmijn Emma het leven verloor. Van de zijde der mijn werden opgemerkt de bedrijfsingenieur, de bureau-chef en de chef van den verongelukte. Meerdere kransen dekten de lijkkist.
Tilburgsche Courant, 27-07-1928
In Staatsmijn Emma had de mijnwerker Karel Peulen uit Oirsbeek het ongeluk zich met een ijzeren staaf in het oog te steken. Met een ziekenauto werd P. naar de kliniek te Maastricht overgebracht. Hij zal het oog moeten verliezen.
Limburger Koerier, 21-08-1928
De opzichter Theunissen had Zaterdagmorgen het ongeluk in Staatsmijn Emma een been te breken.
Limburgsch Dagblad, 21-08-1928
De mijnwerker J. C, die vroeger reeds onder neerstortende kolen een been brak, kwam in Staatsmijn Emma te vallen, waardoor de beenfractuur weer zoodanig verergerde, dat hij zich andermaal onder dokters behandeling moest stellen.
Limburger Koerier, 22-08-1928
HEERLEN. - Om 1 uur Dinsdagnacht gebeurde op de Staatsmijn Emma een doodelijk mijnongeluk. De houwer R.J.F. Garbas geraakte onder afvallend gesteente en was op slag dood. Garbas was Duitscher en gehuwd. Het ongeluk gebeurde ondergronds op de 410 M. verdieping, in de 5de galerij, bij laag I A, afdeeling S. opbraak 153.
Limburgsch Dagblad, 25-08-1928
Bij een benoeming op de Staatsmijnen
De benoeming van den hoofdmachinist der electrische Centrale op Staatsmijn Wilhelmina heeft in breede kringen de aandacht getrokken en tevens verwondering gewekt. Men vraagt zich af, was er dan bij de heele Staatsmijnen, geen persoon te vinden, die bekwaam genoeg was, om voor deze betrekking in aanmerking te komen? Zijn dan al die machinisten van den Centrale, zoowel van Staatsmijn Wilhelmina als van Staatsmijn Emma, niets anders dan vaklieden van den derden
rang? Is het dan in al de jaren, dat deze Centrale's bestaan, niet mogelijk geweest, ook maar iemand te vinden, die aanleg genoeg bezat, om voor deze functie opgeleid te worden? Of is 't aan hen, die hooger wilden, misschien onmogelijk gemaakt, hooger te komen? Aan wien dan de schuld? 't Is wel opmerkelijk, dat thans de keuze gevallen is op iemand, die voor tien jaren de Staatsmijnen verlaten heeft, om elders zijn geluk te zoeken en die intusschen den meesten tijd buiten een bedrijf geleefd heeft. 't Is onnoodig er op te wijzen, dat de nieuwe functionaris niet-katholiek is. En toch geeft dit gereede aanleiding, de aandacht te vestigen op het feit, dat op de oudste Staatsmijn in Lintburg, na vijf en twintig jaren, de hoofd-functionarissen nog altijd niet-katholiek zijn. De bedrijfsingenieur niet-katholiek, de chef van het ondergrondsche bedrijf niet-katholiek, de hoodopzichter van het bovengrondsch bedrijf niet-katholiek, de leider van de Centrale wordt thans weer een niet-katholiek, terwijl de plaatsvervanger reeds een niet-katholiek is. 't Wordt, nu toch eindelijk eens tijd, dat men bij de Staatsmijnen er mee ophoudt, niet-katholieken vooruit te schuiven, terwijl de katholieken achteraan blijven en zelden de gelegenheid krijgen, hooger op te komen.
Limburgsch Dagblad, 07-09-1928
Vrijstelling wegens persoonlijke onmisbaarheid.
Door den dienstplichtige der lichting 1928, H. G. Kleine is vrijstelling van den Dienstplicht wegens persoonlijke onmisbaarheid gevraagd. De vader van den dienstplichtige verloor voor 5 jaren bij het schieten op de Staatsmijn Emma geheel en al het gezicht.
Limburger Koerier, 05-11-1928
Op Staatsmijn Emma.
Zaterdagmorgen is in de 410 M. verdieping de houwer Reyminga uit Hoensbroek onder een passeerenden trein geraakt. Hij werd zoodanig gekwetst, dat hij bijna onmiddellijk dood was.
Het Vaderland, 06-11-1928
ONGEVAL IN EEN MIJN.
Op staatsmijn Emma op laadplaats No. 1 op de 410 M. verdieping geraakte de stutter van der Spoel onder de machine van een personentrein en kreeg een bekkenfractuur. Zijn toestand is thans redelijk goed. Een doodelijk ongeluk had niet plaats, zooals in andere bladen gemeld.
Het Volk, 21-01-1929
Doodelijk ongeval op de Staatsmijn Emma.
HEERLEN, 20 Januari. - Zaterdagmiddag had op staatsmijn Emma de 50-jarige arbeider H. Walstra, wonende te Treebeek, terwijl hij in een gang aan den kant zijn boterham zat te eten, het ongeluk met zijn hoofd bekneld te raken tusschen den wand en voorbijrijdende wagens, waardoor de dood bijna direkt intrad.
Limburgsch Dagblad, 17-04-1929
Het aantal ongevallen, waarvan aangifte is geschied, bedroeg in 1928
bij het centraal beheer 0
op Staatsmijn Wilhelmina 1139
op Staatsmijn Emma 1155
op Staatsmijn Emma (cokesfabriek) 29
op Staatsmijn Hendrik 982
op Staatsmijn Maiirits 1381
totaal 4650
Het aantal dezer ongevallen, welke den dood van den getroffene tengevolge hadden, bedroeg 35. Hiervan kwamen voor op Staatmijn Wilhelmina 3, op Stm. Emma 2, op Stm. Hendrik 18 en op Stm. Maurits 12. Bovendien kwam één doodelijk ongeval voor op weg naar huis.
De in 1928 voorgekomen ongevallen hebben tot 20 Februari 1929 aanleiding gegeven tot toekennig van:
Alleen geneeskundige behandeling 26, tijdelijke uitkeeringen, niet gevolgd door voorloopig renten 4299,voorloopigc renten 291, blijvende renten aan getroffenen 1, blijvende renten aan nagelaten betrekkingen 30, alleen begrafenisgeld 5, geen schadeloosstelling 31.
Voorts werd gedurende 1928 in 32 gevallen een blijvende rente aan getroffenen toegekend ter zake van in vorige jaren voorgekomen ongevallen.
Limburgsch Dagblad, 25-05-1929
Naar wij vernemen zijn er op het oogenblik al rond 250 invalide mijnwerkers in dienst van de ”Werkverschaffing aan Invalide Mijnwerkers” der Staatsmijnen. Speciaal de schoenreparatiewerkplaatsen zijn een groot succes geworden. In verband daarmede zal de werkplaats, die nabij Staatsmijn Emma gebouwd is, worden voorzien van nog enkele machines, waarna deze fabriek zal zijn gevormd tot een fabriek voor lederbewerking. Er zullen dan behalve schoenen andere
lederartikelen vervaardigd worden zooals kniebeschermers, spatschermen voor fietsen en andere uit leder vervaardigde artikelen. In de werkplaats bij de Emma zal dan nog een twintigtal invalide arbeiders te werk kunnen worden gesteld.
De Tijd, 31-05-1929
Een trein, welke Donderdagmiddag een aantal wagens van het station Nuth in de richting van de Staatsmijn Emma vervoerde, bevatte, een wagon cokes, welke door onbekende oorzaak plotseling in brand geraakte. De brandendd trein leverde een fantastisch gezicht op. Bij de Staatsmijn Emma wist men een einde aan den brand te maken, door het cokesbluschapparaat op het vuur te zetten.
Limburger Koerier, 07-09-1929
De mijnwerker J. M. had op de Staatsmijn Emma het ongeluk met 't hoofd bekneld te raken tusschen twee kolenwagentjes. Na verbonden te zijn werd hij naar het
hospitaal te Heerlen overgebracht. Naar wij vernemen is zijn toestand nog steeds zeer zorgwekkend.
Limburger Koerier, 05-10-1929
Naar we vernemen heeft de mijnwerker P. Peeters bij een ongeval op de Staatsmijn Emma zijn linkervoet zoodanig verwond, dat deze afgezet moest worden.
Het Volk, 11-10-1929
HEERLEN, 10 October. De Nederlandsche Mijnwerkersbond heeft een telegram aan den minister van Justitie gezonden, waarin wordt medegedeeld, dat, wanneer arbeiders manifesten der moderne vakbeweging aan Staatsmijn Emma verspreiden, de mijnpolitie hen regelmatig lastig valt cq. dat zij, nadat verspreid is, regelmatig tot hun woning hinderlijk door de mijnpolitie worden gevolgd. In het telegram aan den minister van Justitie wordt verzocht, om aan ”dit hinderlijk volgen” een einde te maken.
Limburger Koerier, 15-10-1929
De socialistische Mijnw. Bond heeft zich gedrongen gevoeld een telegram te zenden aan den Minister van Justitie waarin wordt geklaagd over het optreden van de mijn-politie voor Staatsmijn Emma. Deze politiemannen zouden de propagandisten van den rooden Bond, die vlugschriften verspreiden, hinderlijk volgen.
Jawel. En diezelfde modern georganiseerden maken zich te Maastricht schuldig aan de schandelijkste terreur. Daar worden werkwilligen, die zich volkomen organisatorisch hebben gedragen, die niet wenschen mede te doen aan een wilde staking op een wijze gemolesteerd, die we maar niet nader zullen kwalificeeren.
Nog in de Limb. Koerier van 14 dezer komt een heel relaas voor van een nachtelijk opstootje van stakers, terwijl daarbij een soldaat van de militaire politie drie messteken kreeg, een hoofdagent van politie aan een hand verwond wordt. Dat geschiedt bij een staking onder leiding van de z.g. moderne vakorganisatie.
En diezelfde moderne vakorganisatie heeft dan de impertinentie om aan den Minister van Justitie een telegrafische klacht te zenden over hinderlijk volgen door de Mijn-politie. Je moet toch maar durven!
Het Vaderland, 01-01-1930
MIJNONGELUKKEN IN 1929.
In 1929 zijn er op Staatsmijn Wilhelmina 2, op Staatsmijn Emma 1, op Staatsmijn Hendrik 3, op Staatsmijn Maurits 2, op de Staatsmijnen dus in totaal 8 ongelukken met doodelijken afloop voorgekomen.
De particuliere mijnen hadden 22 van dergelijke ongevallen, n.l. 5 op de Oranje Nassau-mijnen, 4 op de mijn Willem Sofia, 7 op de mijnen Laura en Julia en 6
op de Domamale mijn. In 1928 hadden de Staatsmijnen 35 doodeliike ongevallen. De particuliere mijnen 9, dus in totaal 44.
Limburgsch Dagblad, 24-02-1930
SLUITINGSGEBOD DER CAFéS OP LOONDAGEN OPGEHEVEN.
Het verbod om op loondagen van Staatsmijn Emma in café's te mogen tappen en het gebod om op die dagen alle inrichtingen, waarvoor verlof of vergunning was verleend, gesloten te houden is, doordat Ged. Staten hun goedkeuring hebben geschonken aan de nieuwe Algemeene Politieverordening voor de gemenente,
van de baan. In de plaats van het sluitingsgebod treedt op de loondagen van Stm. Emma thans een tapverbod in werking, waarbij het verboden is op die dagen sterken drank te schenken. Een en ander treedt in werking op 8 Maart a.s.
Limburger Koerier, 21-03-1930
OIRSBEEK. - Mijnongeluk. - De mijnwerker M. T. alhier had Maandagavond het ongeluk op Staatsmijn Emma onder afvallend gesteente te geraken en liep daarbij een ernstige enkellractuur op. Na verbonden te zijn werd hij naar huis vervoerd.
Limburgsch Dagblad, 09-04-1930
OPRICHTING BURGERWACHT.
Verleden week Zaterdag vergaderde in het Bondslokaal de R. K. Werkliedenvereniging te Treebeek verschillende heeren uit de buurt Treebeek tot het oprichten van een vendel van de Burgerwacht Heerlen. De heer Van de Burgt, commandant der Heerlensche Burgerwacht hield een schitterende rede, waarin hij concludeerde
dat in den tegenwoordigen tijd een Burgerwacht meer dan noodzekelijk was. Waarvan het resultaat was dat behalve eenige notabelen der Staatsmijn Emma, die zich reeds bijvoorbaat hadden opgegeven als lid, al de aanwezigen toetraden tot dit Vendel. Er werd een commissie van 5 man benoemd welke het voorloopig bestuur vormde, en tevens reeds de heeren Brouwers en Heesbeen als candidaten-bestuursleden der Burgerwacht Heerlen werden aangewezen.
Limburgsch Dagblad, 10-04-1930
STAATSMIJNEN IN LIMBURG
Jaarverslag over het jaar 1929.
Staatsmijn Emma. - Ondergrondsche werken.
Schachten.
In Schacht I bleven de beide vervoerafdeelhigen dienst doen voor het vervoer onderscheidenlijk van de 325 M.-verdieping en van de 410 M.-verdieping naar den losvloer. Schacht II bleef in gebruik voor het vervoer van de 545 M. verdieping en voor een deel van het vervoer van de 410 M.-verdieping naar den losvloer.
259 M.-, 325 M.-, 410 M.- en 546 M.-verdiepingen.
Het steenwerk werd regelmatig voortgezet. Verkenning, voorbereiding en afbouw van de lagen C, B, A, Ia, III, IV, IVb, VI, VIII, IX IXf en X hadden een regelmatig verloop.
Productie.
Netto-productie in tonnen. 1929.
Totaal 1.915.150
Gemiddeld per werkdag 6.279
Gemiddeld per dienst:
per koolwinnenden dienst 3,69
per ondergrondschen dienst 1.97
per onder- en bovengrondschen dienst 1.34
Ondergrondsch vervoer.
Aan het einde van het jaar waren voor het ondergrondsch vervoer beschikbaar 44 door samengeperste lucht gedreven locomotieven en 51 paarden.
Drooghouding.
De watertoevloed vermeerderde en bedroeg aan het eindo van het jaar circa 4,7 M3 per minuut.
Bovengrondsche werken.
Het ophaalmachinegebouw van schacht I werd uitgebreid ten behoeve van den nieuwen ophaalmotor van schacht IA. De ophaalmachine van schacht IA werd verzwaard. Een nieuwe omvormer voor schacht IB werd opgesteld. Een vijfde verbindingskabel naar Staatsmijn Hendrik werd in bedrijf gesteld. De uitbreiding van het hoofdgebouw kwam gereed.
De Tijd, 18-04-1930
Donderdagmiddag heeft op de Staatsmijn Emma een ongeluk plaats gehad. De locomotief-machinist A. Arnouts, 29 jaar, gehuwd en vader van een kind, is in de laadplaats van schacht I bekneld geraakt tusschen twee kolenwagens. Hij moest naar het hospitaal te Heerlen worden overgebracht, waar een bekkenbreuk werd geconstateerd. Des avonds te half zes is hij aan de bekomen verwonding overleden.
Limburger Koerier, 19-04-1930
BEDRIJESSLAPTE.
De minder goede afzet van kolen doet zich ook reeds gevoelen in de bedrijven der Staatsmijnen. Om den voorraad kolen niet nog hooger op te stapelen, heeft men voorloopig op Staatsmijn Emma het koolgewin in twee afdeelingen stop gezet. De arbeders dezer afdeelingen zijn belast met het verrichten van onderhoudswerken.
Limburgsch Dagblad, 22-04-1930
Ongeval. - In de 325 M. galerij van Staatsmijn Emma had Vrijdag op dezelfde plaats, waar de mijnwerker Arnouts uit Treebeek een ongeval opliep, dat den dood tengevolge had, andermaal een ongeval plaats, doordat een mijnwerker met zijn hand tusschen twee kolenwagentjes bekneld raakte. Twee vingers zijner rechterhand werden totaal verbrijzeld.
Limburgsch Dagblad, 30-04-1930
Pink afgekneld. De mijnwerker F. S. van alhier had het ongeluk op de Staatsmijn Emma met de linker pink onder een luchthamer te geraken, waarbij deze pink letterlijk geheel werd afgekneld.
De Tijd, 10-06-1930
Aan bekomen verwondingen overleden.
Op het einde der vorige week geraakte, geraakte zooals reeds gemeld, in de Staatsmijn Emma de mijnwerker J. Habets onder vallend gesteente en liep
ernstige verwondingen op. lm den nacht van Zaterdag op Zondag is de man in het St. Josephziekenhuis te Heerlen aan de bekomen verwondingen overleden.
Algemeen Handelsblad, 13-06-1930
EEN ONTSLAG OP DE EMMA.
Het lid der Tweede Kamer de heer Lou de Visser heeft den minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat de arbeider A. Potse, die tien jaren op de Staatsmijn Emma werkzaam was, plotseling en zonder eenigen redelijken grond in de tweede helft van April is ontslagen?
2. Vindt de minister het niet ontoelaatbaar, dat dit ontslag werd gemotiveerd met de mededeeling, dat genoemde A. Potse bij zich thuis wel eens bezoek kreeg van een lid van de Vrijdenkersvereeniging ”de Dageraad”, van wien beweerd wordt, dat hij wel eens communistische bedrijfscouranten heeft verspreid, van welke verspreiding A. Potse in het geheel geen kennis droeg?
3. Is het den minister bekend, dat het voornoemde ontslag nauw verband houdt met een actie, die van Katholieke zijde tegen bepaalde groepen van andersdenkenden in Limburg wordt gevoerd, en wil hij oogenblikkelijk maatregelen treffen, zoodat hierdoor geen verdere slachtoffers op de Staatsmijnen kunnen worden gemaakt?
4. Is de minister bereid, maatregelen te treffen, waardoor genoemde A. Potse in zijn functie als houwer, in dezelfde afdeeling en onder dezelfde opzichters, onder wie hij werkzaam was, weer te werk wordt gesteld, met uitbetaling van het loonbedrag, dat hij schade leed, onverminderd de overige rechten, welke hem volgens de collectieve arbeidsovereenkomst toekomen?
Limburger Koerier, 11-07-1930
Minister Reijmer heeft daarop geantwoord.
1. Uit van de Directie van de Staatsmijnen ontvingen inlichtingen is bebleken, dat Potze op 12 April als ongewenscht voor het bedrijf uit den dienst der Staatsmijnen is ontslagen. Bij dit ontslag is hem een bedrag, gelijk aan het loon van den opzeggingstermijn, uitbetaald en is hem nog, hoewel onverplicht, een schadeloosstelling toegekend.
2. Aanleiding tot dit ontslag was het feit, dat Potze betrokken is geweest bij de verspreiding van geschriften, waarvan de inhoud kwetsend is voor de godsdienstige gevoelens van anderen. Dxt is hem bij zijn ontslag door den hoofdingenieur van Staatsmijn Emma medegedeeld. Dat hij van de verspreiding van de bedoelde geschriften in het geheel geen kennis droeg, is niet aannemelijk, aangezien vast staat, dat de geschriften te zijnen huize zijn bezorgd en de persoon, die ze onder de mijnwerkers verspreidde, bij hem onderdak genoot en tot zijn geestverwanten behoorde.
3e. Dat het ontslag verband zou houden met een actie als in deze vragen bedoeld, is den minister niet gebleken. Hij acht dan ook geen termen aanwezig tot het treffen van maatregelen, als hier gevraagd worden.
4e. De minister is niet bereid, om te bevorderen, dat Potze weder bij de Staatsmijnen in dienst wordt genomen. Naar zijn meening dient aan de directie zooveel
mogelijk vrijheid te worden gelaten, om ontslag te verleenen aan hen, wier aanblijven strijdig met de belangen van het bedrijf wordt geacht.
De Tijd, 24-09-1930
Maandagmiddag waren in het gymnastieklokaal van de Staatsmijn Emma eenige jongens aan het bokspringen. Bij een dezer sprongen kwam de vijftienjarige leerjongen J. Peters uit Hoensbroek te vallen. Aanvankelijk liet het ongeval zich niet ernstig aanzien, maar 's nachts werd de knaap dermate ongesteld, dat hij naar het ziekenhuis te Heerlen moest worden overgebracht, waar hij hedenmorgen is overleden.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 24-11-1930
Rangeerder verongelukt. Op het rangeerterrein van de Staatsmijn Emma te Rumpen-Brunssum is Vrijdag een ernstig ongeluk gebeurd. Men was bezig met het uitstooten van wagons op een wissel. Bij het terugstooten is een der wagons vermoedelijk door den storm in beweging geraakt. De 36-jarige gehuwde rangeerder V. uit Rumpen, raakte op het wisselpunt tusschen twee wagons beklemd en werd doodgedrukt. De man laat een vrouw en vijf kinderen, waarvan de oudste veertien jaar is, achter.
De Tijd, 24-03-1931
Maandagmorgen ontspoorde in het ondergrondsch mijnbedrijf van de Staatsmijn Emma een locomotief. De machinist kreeg de machine weer op de rails door achteruit te rijden. den. Bij het vooruit rijden ontspoorde de machine ten tweeden male. De machinist liet zich toen door een paar arbeiders helpen om de locomotief weer op de rails te zetten. Plotseling zette de machine zich in beweging. De machinist werd opzij geslingerd, en den arbeider K. het rechterbeen overreden, zoodat dit moest worden afgezet.
 |
 |
Algemeen Handelsblad, 26-03-1931
Gistermiddag was op de Staatsmijn Emma de handlanger Henri Debrabander met eenige medearbeiders bezig een wagen fijnkool in een bunker achter ,de wasscherij te lossen. Daar de bunker te vol was om den wagen te kunnen lossen, wilden D. en een medearbeider door omscheppen van de fijnkool plaats maken. Zij klommen daartoe in den bunker. Plotseling werd de schuif in den bunker geopend, waardoor de fijnkool omlaag gleed en D. meetrok, die onder de kolen werd bedolven. Men wist
hem spoedig te bevrijden, doch men slaagde er niet in de levensgeesten weder op te wekken. De ongelukkige was 28 jaar en gehuwd, maar had geen kinderen. Hij was van Belgische nationaliteit en afkomstig van Heerlen.
Limburger Koerier, 04-04-1931
HOENSBROEK. - Mijnongeval. - De houwer M. Venroy van hier geraakte Donderdag in Staatsmijn Emma met een voet zoodanig bekneld, dat dit lichaamsdeel gebroken werd.
Limburger Koerier, 01-05-1931
ROOKVERBOD OP STM. EMMA.
Op 1 Mei treedt op Staatsmijn Emma het volgend rookverbod in werking:
A Het rooken van sigaretten op de terreinen en in de gebouwen der mijn is verboden.
B Arbeiders en verder personeel is het verboden te rooken, zoolang zij zich in mijn-kleedingbevinden.
C In bad- en kleedkamers mag niet gerookt worden.
De Gooi- en Eemlander, 08-05-1931
Een doodelijk ongeval.
HEERLEN, 8 Mei. Gisteren heeft een ernstig ongeval plaats gehad op de cokesfabriek van de Staatsmijn Emma te Treebeek. De 56-jarige leemstrijker C. Jochems, afkomstig uit Hoensbroek, kwam onder een ontspoorde leemkar. Het schijnt dat een rib in de longtop gedrongen is. Na verbonden te zijn, is hij in ernstigen toestand naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht, waar hij bij aankomst bleek te zijn overleden. J. laat een vrouw en een zoon achter.
Limburgsch Dagblad, 30-05-1931
OPLEIDING LEESJONGENS.
Op wensch van Dr. Groothof zullen de ”Leesjongens” van Staatsmijn Emma, die nu reeds een schitterende, veelzijdige opleiding genieten, ook in de gelegenheid gesteld worden om de opgedane tuinbouwkundige kennis practisch toe te passen op z.g. ”werktuintjes”.
De Tribune, 22-07-1931
De aanval op de mijn-werkers -
Sluiting van de Fransche grens.-
LOONSVERLAGING AANGEKONDIGD!
Aan alle kanten begint het Nederlandsche ondernemersdom den aanval op de karige loonen van de arbeidersklasse. In Limburg is de 5 pct. toeslag op de
loonen afgetrokken, natuurlijk zonder eenig daadwerkelijk verzet van de vakbondsleiders - maar daar blijft het niet bij ! In de contact-commissie deelde de
directie mee, dat de toestand van de industrie in de laatste maanden zeer ongunstig is geworden, wat nog is verergerd door de beperking van den uitvoer van
Nederlandsche steenkool, die door de Fransche regeering is bevolen. En dan volgt het:
GENOODZAAKT TE ZULLEN ZIJN BIJ DE CONTACT-COMMISSIE TE KOMEN MET INGRIJPENDE VOORSTELLEN, TEN EINDE AAN DE NIEUWE SITUATIE HET HOOFD TE BIEDEN!
Er komt dus een nieuwe ingrijpende LOONSVERLAGING! Wat moeten de mijnwerkers hiertegen doen? Het is hoog tijd, dat er te Zuid-Limburg eindelijk een krachtige revolutionaire oppositie wordt gevormd. De leiders van de vakbeweging, moderne zoo goed als katholieke, zitten onder een hoedje met de directie van de mijnen, al doen ze ook voor de leus, alsof ze het allerhevigst oneens zijn. Alleen de eigen strijd van de mijnwerkers, onder door hen zelven gekozen revolutionaire leiding, kan weerstand bieden aan dezen aanval !
Van het front der ”zwarte gouddelvers”
VERKLIKKERS EN SPIONNEN.
Zoo af en toe kom ik door mijn werkzaamheden in aanraking met de bevolking van de uitgestrekte woningcomplexen, zgn. kolonieën, van de mijnen in
Limburg, en de particuliere bouwvereenigingen, meest R.K. vereenigingen. Allen - de bewoners wel verstaan - worden nauwkeurig onderworpen aan de meest ergelijke spionage door geestelijkheid en mijnpolitie, in hun gezinsleven. Individuen van een laag allooi, laat men op de bewoners los. Zoo kwam mij laatst een staaltje ter oore van een der kolonieën, het zgn. Nieuw-Einde, gelegen onder Heerlen. De meesten dezer bewoners zijn werkzaam op de Staatsmijn Emma en Hendrik. Voor eenigen tijd werd in dit woningcomplex een man der mijnpolitie gevestigd, zoo kersversch overgenomen van de naaimachinehandel, en in dienst bij de Staatsmijn Emma. Dit heerschap ontziet zich niet, om bij nacht en ontij aan de ramen en deuren van de bewoners huiselijke gesprekken af te luisteren, en gebruik te maken van de verklikkers, die er in elke kolonie voorhanden zijn. Minachtend laat dit heerschap zich voortdurend uit over de bewoners en spreekt herhaaldelijk over de kolonie als ”zijn dierentuin”.
Rapporten van mijnpolitie, woning-inspectrices, geestelijken en verdere parasieten komen allemaal binnen bij den inspecteur der mijnpolitie. Er heerscht een
volkomen fascistisch apparaat over de bewoners. De arbeiders lezen in de katholieke bladen hier, veel over de terreur, die in Rusland zou heerschen. Ze zitten er echter zelf midden in.
Limburger Koerier, 23-09-1931
Tijdens het personenvervoer, dat Dinsdagmiddag omstreeks half drie in de ondergrondsche werken van Staatsmijn Emma plaats had, had ook de houwer Gielkens uit Nuth in een kolenwagentje plaats genomen. Het wagentje waarin hij zat, viel om, waardoor G. met zijn hoofd tegen een stijl viel. Met een lichte schedelbasis-
fractuur, werd hij naar het St. Jozef-ziekenhuis overgebracht, waar hij het bewustzijn inmiddels heeft herkregen. Er is goede hoop op herstel.
Het Volk, 10-03-1932
Arbeider stoot hoofd aan balk - Hij was onmiddellijk daarop dood -
Hoensbroek - Hedenmiddag omstreeks 3 uur kwam de arbeider J. v. de Broek uit Nieuw-Einde in een der blusch-torens van de cokesfabriek der Staatsmijn Emma met zijn hoofd in aanraking met een ijzeren balk. Hij bekwam een schedelbreuk, waardoor de dood onmiddellijk intrad. Het slachtoffer was 49 jaar oud, gehuwd en vader van 5 kinderen.
Het Volk, 15-09-1932
Afvallend gesteente doodt houwer.
Hedenmiddag, omstreeks vier uur is in de ondergrondsche werken van Staatsmijn Emma de houwer N. J. Hermans onder plotseling afvallend gesteente geraakt en gedood. H. was woonachtig te Heerlerheide, 48 jaar oud, gehuwd en vader van tien kinderen, waarvan vier beneden 14 jaar.
Limburger Koerier, 08-10-1932
Donderdagvoormiddag was de landbouwer J. Cr. bezig met eggen op een land gelegen aan de Giesla. Plotseling zakte zijn paard met achterpooten en achterlijf in de diepte. Door een mijnverzakking was de grond onder het paard weggezakt en een diep gat ontstaan. Ongeveer een uur bleef het dier half in en half uit den kuil liggen. Opzichters van de Staatsmijn Emma waren spoedig ter plaatse. Terwijl men maatregelen nam om het paard op te takelen wist het dier door groote krachtsinspanning uit den kuil te geraken.
Algemeen Handelsblad, 21-10-1932
Gisteravond, is op de terreinen van de staatsmijn Emma de mijnwerker Roberts door afvallend gesteente zwaar gewond. Met een schedelbreuk is h[j in het ziekenhuis te Heerlen opgenomen.
Limburger Koerier, 19-11-1932
Ongeval. - De mijnwerker Evers uit Passart, raaktr Vrijdagmorgen in Staatsmijn Emma met een hand bekneld tusschen twee stijlen. Een lid van een vinger
werd afgekneld.
Limburger Koerier, 18-01-1933
Op de Staatsmijn Emma vond Dinsdag een doodeUjk ongeval plaats. De mijnarbeider A. Van Kesteren was met een medearbeider in een tusschengalerij boven een pijler op 410 M. diepte ondergrondsch werk aan 't verrichten. Door den druk van het gesteente is een ijzeren kap gebroken en ingestort. Van K. werd onder het vallend gesteente bedolven en overleed kort daarna. Een medearbeider werd licht gewond. Van Kesteren was 22 jaar oud en sedert December 1926 op de Staatsmijn Emma werkzaam. Hij was ongehuwd en woonde te Passart-Nieuwenhagen.
Limburgsch Dagblad, 18-02-1933
Naar wij vernemen is het gemeenteraadslid, dhr. Dekker (RKVP) Dinsdagavond in de ondergrondsche werken van Staatsmijn Emma door 'n kolentreintje aangereden en een tiental meters meegesleurd. Na op de mijn verbonden te zijn werd hij met een ernstige beenbreuk naar het St. Joseph Ziekenhuis overgebracht, waar hij ter
verpleging werd opgenomen. Dhr. Dekker maakt het gelukkig zeer goed.
De Telegraaf, 24-02-1933
HEERLEN, 24 Eebr. - Den 35-jarigen Duitschen mijnwerker Becker uit Treebeek, houwer op de Staatsmijn Emma, overkwam in den nacht van Woensdag op Donderdag een ernstig ongeluk. Terwijl hij bezig was met zijn werk, werd hij bedolven onder afvallend gesteente. In deerniswaardigen toestand is hij naar het St. Jozefziekenhuis alhier overgebracht. Zijn toestand is zeer ernstig.
Limburger Koerier, 11-04-1933
Maandagavond te 10 uur is de Poolsche houwer A. Placzkowski, afkomstig uit Passart (gem. Heerlen) op Staatsmijn Emma onder plotseling afvallend gesteente gekomen. Hij werd vrij spoedig bevrijd, maar was helaas reeds overleden. De ongelukkige was gehuwd en laat acht kinderen achter, waarvan twee beneden de 14 jaar.
Limburger Koerier, 28-04-1933
Dinsdag had dhr. Lambertz alhier in de ondergrondsche werken van staatsmijn Emma het ongeluk tusschen de mijnwagens bekneld te geraken, waarbij zijn beenen ernstig gekneusd werden. Na de eerste hulp-verleening door Dr. Ter Bals kon de gakwetste naar huis worden vervoerd.
Limburger Koerier, 01-05-1933
Den houwer N. van hier werd in Staatsmijn Emma door een losrakend stuk kool een voet ernstig gekneusd.
Limburger Koerier, 05-05-1933
Wij vernemen, dat ongeveer 100 mijnwerkers van Staatsmijn Wilhelmina zijn te werk gesteld op en in Staatsmijn Emma.
Limburgsch Dagblad, 06-05-1933
Naar we vernemen is de stoker J. H. Geelen, die op 26 April j.l. in het ketelhuis van Stm. Emma door een uit de stookruimte slaande vlam zware brandwonden opliep, hedenmorgen in het St. Josephziekenhuis te Heerlen aan zijn bekomen verwondingen overleden. De getroffene was 42 jaar oud, gehuwd en vader van 6 kinderen, waarvan 5 beneden de 14 jaar. Geelen was woonachtig te Echt.
Limburger Koerier, 17-05-1933
Mijnongeluk. - In Staatsmijn Emma kwam Maandag de mijnwerker J. Schiffer, wonende in de gemeente Heerlen, onder afvallend gesteente. Met een bekkenbreuk werd hij naar het hospitaal vervoerd.
Limburgsch Dagblad, 17-05-1933
Dinsdag middag omstreeks 1 uur is de houwer A. J. Marx, op Sim. Emma in een kolenpeiler onder plotseling neervallend gesteente bedolven geraakt, met het gevolg, dat hij onmiddellijk overleed. De getroffene was 27 jaar oud, gehuwd en vader van 3 kinderen. Hij was een Duitscher en woonachtig Dahliastraat 8 te Heerlerheide.
Limburger Koerier, 07-07-1933
De jonge H.(abets) had het ongeluk op de Staatsmijn Emma met zijn hand tusschen een wiel bekneld te geraken. Een vinger werd afgekneld en twee andere ernstig gekwetst. Na in de verbandkamer der Staatsmijn Hendrik te zijn behandeld, werd hij per auto naar huis getransporteerd.
Limburgsch Dagblad, 07-08-1933
Vrijdag j.1. is de stutter L. Weyermans in de ondergrondsche werken van Staatsmijn Emma bij 't op de rails zetten van een ontspoorden mijnwagen, bekneld geraakt tusschen dezen wagen en een ijzeren stijl van de betimmering. Tengevolge van 't hierbij gekregen letsel is W. Zondagnamiddag in 't St. Joseph Ziekenhuis te Heerlen overleden. De getroffene was 46 jaar oud, gehuwd en woonde te Nuth.
De Telegraaf, 12-08-1933
HEERLEN, 11 Aug. - in verband met den geringen afzet van kolen zal morgen op alle mijnen, behalve op de Staatsmijn Emma en Maurlts en de Domaniale Mijn, niet gewerkt worden.
Limburgsch Dagblad, 22-09-1933
Woensdagavond omstreeks half negen is de houwer Steph. Bartnicki in de ondergrondsche werken van Stm. Emma bekneld geraakt tusschen een stempel en groot stuk kool dat onverwachts naar beneden viel. Hij kreeg hierbij ernstig inwendig letsel en is hedenochtend in het Ziekenhuis te Heerlen aan de gevolgen overleden. De getroffene was gehuwd en laat 3 kinderen, waarvan 2 jonger dan 14 jaar, achter. Hij was van Poolsche nationaliteit en woonachtig te Brunssum, Haverkampstraat 106.
|